Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
uitspraak van 26 april 2013 van de voorzieningenrechter in de zaken tussen
[verzoekster], te [woonplaats], verzoekster,
Procesverloop
Overwegingen
- het voorschrift in de milieuvergunning niet wordt overtreden;
- het gelijkwaardigheidsprincipe van toepassing is;
- het college zelf de werkwijze van Veritas heeft goedgekeurd middels het UPD;
- verzoekster geen invulling kan geven aan de dwangsom (althans niet op korte termijn);
- de dwangsom geen (correct) doel dient;
- sprake is van rechtsonzekerheid door het optreden van het college.
niet negatiefwordt beïnvloed.”). Op geen enkele vraag is een C (“Voldoet niet aan de gestelde eisen. De afwijkingen zijn van dien aard dat de doeltreffendheid van de beveiliging
negatiefwordt beïnvloed.”) als antwoord gegeven. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is in overeenstemming met inspectieschema VVB:2008/2 en het daaraan gekoppelde inspectieprotocol VVB-09 een JA-conclusie getrokken voor Beveiligingsdoel. Nu uit het inspectierapport aantoonbaar blijkt dat de doeltreffendheid van de beveiliging niet negatief wordt beïnvloed en er een de JA-conclusie is getrokken voor Beveiligingsdoel is naar het oordeel van de voorzieningenrechter voldaan aan het gelijkwaardigheidsbeginsel. Het college heeft dit niet weerlegd.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- herroept het primaire besluit van 3 juli 2012 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 318,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 2.233,40.