ECLI:NL:RBZWB:2013:2686

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 februari 2013
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
C/12/83118 / HA ZA 12-78
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van een overleden moeder tussen broers

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zeeland-West-Brabant werd behandeld, betreft het de verdeling van de nalatenschap van een op 4 november 2010 overleden moeder, die haar drie zonen als erfgenamen heeft benoemd in haar testament. De broers, eiser sub 1, eiser sub 2 en gedaagde, zijn in een geschil verwikkeld geraakt over de waardering van de gelegateerde percelen grond en de verdeling van de nalatenschap. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van de gelegateerde percelen door drie door partijen benoemde taxateurs bindend is vastgesteld, en dat deze waardering moet worden gerespecteerd. De rechtbank heeft de vorderingen van de eisers tot verdeling van de nalatenschap toegewezen, waarbij de woningen openbaar verkocht moeten worden en de opbrengst gelijkelijk verdeeld zal worden. Tevens is bepaald dat de beschikbare contanten onder de broers worden verdeeld en dat de sieraden door de notaris in gelijke kavels worden verdeeld. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van bedragen aan eiser sub 1 en eiser sub 2, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/12/83118 / HA ZA 12-78
Vonnis van 20 februari 2013
in de zaak van

1.[eiser sub 1],

wonende te [woonplaats],
2.
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. J.B. de Meester te Middelburg,
tegen
[gedaagde],
wonende te[woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J. Boogaard te Middelburg.
Partijen zullen hierna[eisers] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 juni 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 17 augustus 2012.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn broers. Op 4 november 2010 is hun moeder, [erflaatster] (hierna: erflaatster), overleden. Zij heeft op 12 september 2000 een testament opgemaakt, waarin partijen tot enig erfgenamen zijn benoemd, ieder voor 1/3e deel. In haar testament staat verder:
“Ik legateer, niet vrij van rechten en kosten en af te geven binnen negen maanden na mijn overlijden, aan:
1. mijn zoon, [gedaagde], geboren te [geboortedatum]:
a. een perceel bouwland, hetwelk thans door hem van mij wordt gepacht, thans kadastraal bekend [kadasternummer]);
b. een perceel bouw- en weiland gelegen aan de[adres], thans kadastraal bekend [kadasternummer], waarvan thans een gedeelte door hem wordt gepacht en een gedeelte thans wordt gepacht door mijn zoon, [eiser sub 2], zulks onder gestanddoening van de lopende pachtovereenkomst ten behoeve van mijn zoon [eiser sub 2], geboren te [geboortedatum], tot het bereiken van diens vijfenzestig jarige leeftijd;
c. een gedeelte van het perceel bouw- en weiland gelegen aan de [adres], thans kadastraal bekend [kadasternummer], hetwelk thans door hem van mij wordt gepacht en wel een zodanig gedeelte, opdat resteert van gemeld perceel en als zodanig dus niet onder het legaat valt het resterend gedeelte van ongeveer eenduizend vierkante meter, uitmakende de bebouwing, zijnde thans twee huizen, met ondergrond, erf en tuin;
dan wel die kadastrale percelen of gedeelten daarvan die in verband met de wettelijke ruilverkaveling daarvoor in de plaats worden gesteld;
d. een bedrag in contanten groot vierenvijftig duizend zeshonderd gulden
(f. 54.600,00), zonder bijberekening van rente, zulks boven en behalve zijn erfdeel volgens de wet.
(…)
2. mijn zoon, [eiser sub 2] voornoemd:
een perceel bouwland gelegen aan de [adres] hetwelk thans door hem van mij wordt gepacht, thans kadastraal bekend [kadasternummer], dan wel dat kadastrale perceel dat in verband met de wettelijke ruilverkaveling daarvoor in de plaats wordt gesteld;
3. mijn zoon,[eiser sub 1], geboren te[geboortedatum]:
een bedrag in contanten groot eenhonderd duizend gulden (f 100.000,00), zonder bijberekening van rente, zulks boven en behalve zijn erfdeel volgens de wet.
(…)
Te dier zake bepaal ik nog:
I. Genoemde legatarissen sub 1. en 2. zijn verplicht de waarde in verpachte staat van het gelegateerde in mijn nalatenschap in te brengen.
De waardering van het gelegateerde zal moeten geschieden in onderling overleg.
Indien niet binnen vier maanden na mijn overlijden daaromtrent overeenstemming wordt bereikt, zal de waardering dienen te geschieden, op verzoek van één of meer belanghebbenden, op de wijze als is voorgeschreven in artikel 679 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
(…)”
2.2.
Partijen hebben onderling geen overeenstemming over de waarde kunnen bereiken. Ieder van hen heeft een eigen taxateur aangewezen. De drie aldus benoemde taxateurs hebben op 31 mei 2011 gezamenlijk een rapport uitgebracht. Per 4 november 2010 hebben zij de waarde van de aan [gedaagde] gelegateerde gronden in verpachte staat bepaald op:
  • het bouwland [kadasternummer] € 144.000
  • het bouw/weiland [kadasternummer]
waarvan aan [eiser sub 2] verpacht 11.01.15 ha € 561.000
en het overige deel van 6.64.45 ha € 206.000
- het bouwland [kadasternummer] € 259.000
De waarde van het aan [eiser sub 2] gelegateerde perceel
- bouwland [kadasternummer] € 265.000
2.3.
Behalve voornoemde percelen grond bevat de nalatenschap nog enkele sieraden, spaargeld en twee woningen met erf en tuin, gelegen te [adres], kadastraal bekend [kadasternummer]. De WOZ waarde van deze woningen is per 4 november 2010 respectievelijk € 225.000 en € 238.000.
Het spaargeld staat op twee rekeningen bij de Rabobank. De saldi zijn € 11.487 en € 41.905.
De schulden van de nalatenschap bedragen in totaal € 11.061.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eisers] vorderen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de verdeling van de nalatenschap vast te stellen als volgt:
I. dat [gedaagde] zal hebben te gehengen en te gedogen dat zij de woningen met tuin aan de [adres] [kadasternummer] deels) ten overstaan van een door hen aan te wijzen notaris openbaar zullen verkopen, waarna de netto opbrengst tussen partijen moet worden verdeeld in drie gelijke delen;
II. de beschikbare contanten aldus te verdelen dat aan[eiser sub 1] wordt uitgekeerd € 27.381,13 en aan [gedaagde] € 14.949,86;
III. [gedaagde] te veroordelen om binnen 2 maanden na dit vonnis aan[eiser sub 1] wegens overbedeling uit te betalen € 478.333,-- en aan [eiser sub 2]
€ 213.333,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 mei 2011 tot de dag van betaling, althans vanaf datum dagvaarding (22 maart 2012) en dat, zo hij daarmee binnen 2 maanden na dit vonnis in gebreke blijft, openbare verkoop van de aan hem gelegateerde grond zal moeten plaatsvinden ten overstaan van een door hen aan te wijzen notaris die het saldo van de opbrengst vervolgens zal moeten uitkeren aan hen totdat hun voornoemde geldvorderingen volledig zijn voldaan;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
3.2.
Zij stellen daartoe dat de taxateurs de waarde van de percelen grond bindend hebben vastgesteld, overeenkomstig het bepaalde in het testament. Elke partij heeft zijn eigen deskundige aangewezen en samen hebben deze drie deskundigen de waarde bepaald. De bedoeling van erflaatster was de drie zoons zoveel mogelijk gelijk te behandelen. De woningen moeten worden verkocht ten overstaan van een notaris, waarna de verkoopopbrengst na aftrek van de veilingkosten aan partijen wordt verdeeld; ieder 1/3e deel. Geen van partijen wil (één van) de woningen toegedeeld hebben. Aan geld op de bankrekeningen is na aftrek van de schulden van de nalatenschap in totaal
€ 42.331 beschikbaar, waarvan krachtens legaat € 27.381,13 aan[eiser sub 1] toekomt en
€ 14.949,86 aan [gedaagde].[eiser sub 1] heeft, uitgaande van de getaxeerde waarde van de gelegateerde percelen grond welke moet worden ingebracht, € 478.333 van [gedaagde] te vorderen en [eiser sub 2] € 213.333, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf 31 mei 2011, omdat [gedaagde] de verdeling en betaling frustreert.
3.3.
[gedaagde] verzet zich tegen deze verdeling. Hij kan zich met de waardebepaling van de deskundigen niet verenigen en stelt dat de onder r.o. 2.2 genoemde percelen grond respectievelijk € 90.300, € 220.230, € 132.890, € 162.050 en € 181.860 waard zijn.
Hij stelt dat eerst de legaten moeten worden uitgekeerd en dat hij op grond van het testament € 605.470 in de nalatenschap moet inbrengen.[eiser sub 1] moet zijn legaat in contanten ad (in euro’s) € 45.378,02 krijgen uitgekeerd en aan [eiser sub 2] moet het aan hem gelegateerde perceel grond worden afgegeven tegen inbreng van € 181.860. In zoverre kan de verdeling plaatsvinden.
De woningen moeten volgens hem eerst buiten de verdeling worden gehouden. Deze zijn oud en gedateerd. Verder stelt hij dat de woning aan de [adres] verhuurd is voor
€ 110,-- per maand, zodat niet van de WOZ waarde – dus van de woning in onverhuurde staat – moet worden uitgegaan. De woningen moeten worden getaxeerd, waarna partijen in de gelegenheid moeten worden gesteld een bieding te doen. De sieraden moeten ook worden getaxeerd. De notaris kan daarvan daarna drie gelijkwaardige kavels maken en onder partijen verloten.
[gedaagde] stelt dat voor de waardering van de gelegateerde percelen grond uitgegaan moet worden van de waarde in verpachte staat en rekening houdend met de meerwaardeclausule in het testament. Van een deel van perceel [kadasternummer](11.01.15 ha) wordt hij verpachter van [eiser sub 2]. Hij acht zich niet aan het taxatierapport gebonden, omdat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geëerbiedigd. Hij heeft zich niet over de vraagstelling en de bevindingen uit kunnen laten. Als hij in de gelegenheid was gesteld bij de bezichtiging door de deskundigen aanwezig te zijn en zich over het conceptrapport uit te laten, had hij kunnen zeggen het met de waarderingsgrondslag niet eens te zijn. Het rapport geeft geen inzicht in de gehanteerde uitgangspunten en maatstaven en is daardoor niet controleerbaar. [gedaagde] noemt andere prijzen per hectare. Hij vindt bovendien dat geen rekening is gehouden met het uitgangspunt in het testament dat het agrarisch bedrijf, waarbinnen de gronden worden geëxploiteerd, wordt voortgezet.
Als[eisers] met zijn boedelbeschrijving niet instemmen, vordert hij dat een boedelbeschrijving door een notaris wordt opgemaakt (zie zijn vordering in reconventie hieronder). Met de door [eisers] gevorderde verdeling stemt hij niet in.
Tot slot stelt [gedaagde] dat wettelijke rente pas is verschuldigd vanaf het moment dat de vordering tot betaling uit hoofde van de verdeling bestaat. Deze vordering ontstaat door de verdeling.
in reconventie
3.4.
Op grond van en onder verwijzing naar de in conventie aangevoerde stellingen vordert [gedaagde] in reconventie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,
[eisers] te veroordelen tot medewerking aan de verdeling van de nalatenschap van de op 4 november 2010 overleden [erflaatster], waarin partijen deelgenoten zijn;
te bepalen dat voor het geval[eisers] niet meewerken aan de verdeling van de nalatenschap, het te wijzen vonnis in de plaats zal treden van hun vereiste medewerking;
mr. A.M. van der Weide te Middelburg te benoemen als boedelnotaris, ten overstaan van wie de werkzaamheden der verdeling zullen plaatsvinden;
te bepalen dat primair de boedel van erflaatster bestaat uit de onroerende en roerende goederen zoals beschreven in paragraaf 6 van de conclusie van eis in reconventie, subsidiair een boedelbeschrijving dient te worden opgemaakt door notaris mr. A.M. van der Weide alvorens kan worden overgegaan tot verdeling van de nalatenschap van erflaatster;
te bepalen dat de verdeling van de nalatenschap dient te geschieden op de wijze als in het petitum van de conclusie van eis in reconventie omschreven onder 5.1 tot en met 5.5;
[eisers] te veroordelen tot medewerking aan uitkering van de legaten in het testament van de op 4 november 2010 overleden [erflaatster], zulks op verbeurte van een door [eisers] aan hem te verbeuren dwangsom van € 1.000,-- per dag voor iedere dag dat zij na betekening van het te wijzen vonnis, weigeren hun medewerking te verlenen aan uitkering van de legaten;
voor zover nodig deskundigen te benoemen als bedoeld in vordering 5.1 (subsidiair), 5.4 en 5.5;
[eisers] in de proceskosten te veroordelen.
3.5.
[eisers] stellen dat deze vorderingen moeten worden afgewezen. De vordering tot boedelbeschrijving is overbodig, aangezien partijen het eens zijn over wat tot de nalatenschap behoort. Met betrekking tot de waarde van de gelegateerde gronden stellen zij zich op het standpunt, verwoord in conventie onder r.o. 3.2. De sieraden vertegenwoordigen – volgens de aangifte successierecht – een waarde van € 1.000,--. Een taxatie is niet nodig. De onder 5.1 tot en met 5.5 geformuleerde wijze van verdeling stemt niet overeen met hetgeen erflaatster in haar testament heeft bepaald. Zij verzetten zich tegen betaling in termijnen.

4.De beoordeling

4.1.
Erflaatster is overleden na 1 januari 2003, zodat op grond van artikel 68a Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek in beginsel het sinds die datum geldende erfrecht van toepassing is. Voor zover het overgangsrecht op onderdelen in onderhavige zaak een specifieke regeling kent, die afwijkt van dit uitgangspunt, zal de rechtbank daar in haar beoordeling op ingaan.
in conventie en in reconventie
4.2.
Beide partijen wensen tot een verdeling van de nalatenschap van erflaatster te komen. De rechtbank ziet daarin aanleiding de vorderingen in conventie en in reconventie gezamenlijk te behandelen.
4.3.
De vermogensbestanddelen in de nalatenschap zijn:
  • de verschillende gelegateerde percelen grond (zie r.o. 2.1)
  • de woningen [adres]
  • de sieraden
  • de inboedel
  • de saldi op de twee rekeningen bij de Rabobank ad € 11.487 en € 41.905
  • schulden tot een totaal bedrag van € 11.061.
4.4.
Het debat tussen partijen spitst zich in de eerste plaats toe op de waarde waartegen de gelegateerde percelen grond in de nalatenschap moeten worden ingebracht. De waarde is door drie door partijen benoemde deskundigen vastgesteld. Dit is bindend. De rechtbank gaat voorbij aan de bezwaren van [gedaagde]. Ter comparitie hebben [eisers] de gang van zaken ten aanzien van de waardebepaling nader toegelicht en [gedaagde] heeft deze toelichting niet weersproken. Uit deze toelichting blijkt dat partijen, omdat zij samen niet tot een waardevaststelling konden komen, door tussenkomst van notaris mr. Van der Weide, ieder een taxateur hebben benoemd en de drie taxateurs hebben gevraagd de taxatie gezamenlijk uit te voeren conform het testament. Deze taxatie zou voor ieder der partijen bindend zijn. [gedaagde] werd van aanvang af bijgestaan door zijn raadsman mr. Boogaard, zodat hij voldoende was, althans had kunnen zijn, geïnformeerd over de consequenties van een dergelijk advies en over zijn rechten omtrent het worden gehoord door de deskundigen. Bovendien is één der deskundigen door hem zelf benoemd en kon hij invloed uitoefenen op de vraagstelling. Deze is, gegeven het in het testament van erflaatster genoemde uitgangspunt van waardering in verpachte staat, overigens ook eenduidig. Of en in hoeverre [eiser sub 2] het deel van [kadasternummer] ook nadat hij in september 2013 65 jaar is geworden blijft pachten is voor de waardering dan ook niet relevant. Ten slotte blijkt uit de niet door hem weersproken toelichting ter comparitie van[eisers], dat hij bij de opname van de percelen grond door de deskundigen aanwezig was. De rechtbank passeert dan ook de stelling van [gedaagde] dat het beginsel van hoor en wederhoor niet is geëerbiedigd. De waarde van de percelen grond is bindend vastgesteld en er zijn geen gronden aan deze vaststelling voorbij te gaan.
4.5.
De woningen zijn kort voorafgaand aan de comparitie getaxeerd: de woning aan de [adres] in verhuurde staat voor € 65.000 en de woning aan de [adres]in vrije staat voor € 115.000. [eisers] willen de woningen verkopen aan derden; [gedaagde] beraadt zich nog. [eisers] zouden de perceelsoppervlakten van de woningen willen vergroten ten laste van de omliggende grond – welke thans is verpacht (en krachtens testament in eigendom zal worden overgedragen) aan [gedaagde] – omdat zij menen dat de kans op verkoop hierdoor toe zal nemen. Wat hiervan zij, [gedaagde] is het hiermee niet eens en kan hiertoe niet worden verplicht. De rechtbank gaat hier dan ook aan voorbij.
[eisers] kunnen niet worden verplicht in een (deels) onverdeelde gemeenschap te blijven. Hun vordering strekkende tot verkoop van de woningen is redelijk en leidt niet tot benadeling van [gedaagde]. Nu [eisers] de getaxeerde waarden niet hebben betwist, staat het [gedaagde] vrij de woningen tegen deze waarden zelf toegedeeld te krijgen, dat wil zeggen dat hij in dat geval [eisers] ieder 1/3 van de waarden dient uit te keren.
4.6.
[gedaagde] is na de reactie van[eisers], inhoudende dat aan de sieraden een waarde van € 1.000 moet worden toegekend en de notaris deze moet verdelen in drie gelijke kavels en vervolgens onder partijen moet verdelen, niet meer teruggekomen op zijn stelling dat de sieraden moeten worden getaxeerd. De rechtbank zal overeenkomstig dit voorstel van [eisers] beslissen.
4.7.
Geen van partijen heeft zich nader over de inboedel uitgelaten. De rechtbank gaat ervan uit dat deze is verdeeld zonder nadere verrekening over en weer.
4.8.
Partijen zijn het eens over de per datum overlijden erflaatster aanwezige saldi op de tot de nalatenschap behorende bankrekeningen, alsmede over de hoogte van de schulden van de nalatenschap. Deze schulden zijn voldaan. Aan contanten resteert € 42.331. [gedaagde] heeft de door [eisers] voorgestelde verdeling krachtens legaat van
€ 27.381,13 aan[eiser sub 1] en € 14.949,86 aan [gedaagde] niet betwist, zodat dienovereenkomstig zal worden beslist.
4.9.
Partijen zijn het eens over welke goederen tot de nalatenschap behoren. Uit voorgaande overwegingen volgt de waarde van de goederen per datum overlijden erflater. Een noodzaak voor een boedelbeschrijving, zoals door [gedaagde] in reconventie onder 4. gevorderd, ontbreekt derhalve. Deze vordering zal worden afgewezen.
4.10.
[gedaagde] heeft overigens geen verweer gevoerd tegen de hoogte van de door hem aan[eisers] uit te keren bedragen, zodat deze overeenkomstig de onder sub III van het petitum van de dagvaarding geformuleerde vordering worden toegewezen.
4.11.
[gedaagde] is wettelijke rente over deze geldsommen verschuldigd vanaf het moment dat hij in verzuim is met de voldoening daarvan. Dit is niet eerder dan op het moment dat de verdeling is vastgesteld, derhalve heden. Nu [eisers] betaling binnen twee maanden na heden vorderen, kan [gedaagde] niet eerder in verzuim komen te verkeren dan na ommekomst van deze twee maanden. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen met ingang van de dag twee maanden na heden.
4.12.
De vordering van[eisers] te bepalen dat als [gedaagde] met deze betalingen binnen twee maanden na heden in gebreke blijft, openbare verkoop van de aan hem gelegateerde grond zal moeten plaatsvinden ten overstaan van een notaris, zal worden afgewezen. Toewijzing van deze vordering zou[eisers] een mogelijkheid van parate executie verstrekken, die niet op de wet is gegrond.
4.13.
Uit het voorgaande volgt dat de door [gedaagde] voorgestelde verdeling niet wordt gevolgd. Zijn vorderingen in reconventie onder 5. en 7. worden afgewezen. Nu uit de door [eisers] ingestelde vordering in conventie blijkt dat ook zij tot verdeling van de nalatenschap willen komen, waaronder de uitkering van de legaten, heeft [gedaagde] de noodzaak van een veroordeling tot medewerking daaraan, waarop de onder 1., 2. en 6. geformuleerde vorderingen in reconventie zien, onvoldoende onderbouwd. Ook deze vorderingen zullen worden afgewezen.[eisers] hebben geen verweer gevoerd tegen de aanstelling van mr. A.M. van der Weide als boedelnotaris te wiens overstaan de werkzaamheden der verdeling zullen plaatsvinden. Deze vordering zal worden toegewezen.
4.14.
Gelet op de aard van de procedure zal de rechtbank de proceskosten compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
stelt de verdeling van de nalatenschap van [erflaatster], overleden te[overlijdensdatum], vast als volgt:
- bepaalt dat [gedaagde] heeft te gehengen en gedogen dat [eisers] de woningen met tuin aan de Zuidweg 1 en 3 te Ritthem ([kadasternummer] deels) ten overstaan van een door hen aan te wijzen notaris openbaar zullen verkopen, waarna de netto opbrengst tussen partijen moet worden verdeeld in drie gelijke delen;
- bepaalt dat de beschikbare contanten aldus worden verdeeld dat aan[eiser sub 1] wordt uitgekeerd € 27.381,13 en aan [gedaagde] € 14.949,86;
- bepaalt dat de notaris de in de nalatenschap aanwezige sieraden in drie gelijke kavels verdeelt en onder [eiser sub 1], [eiser sub 2] en [gedaagde] door middel van loting, toedeelt, zonder nadere verrekening;
- verstaat dat de inboedel is verdeeld, zonder (verplichting tot) nadere verrekening;
- veroordeelt [gedaagde] om binnen twee maanden na heden aan[eiser sub 1] wegens overbedeling uit te betalen € 478.333,00 en aan [eiser sub 2] € 213.333,00, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 21 april 2013;
benoemt mr. A.M. van der Weide te Middelburg als boedelnotaris, te wiens overstaan de werkzaamheden der verdeling zullen plaatsvinden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten, aldus dat ieder der partijen de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.K. van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2013.