In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 januari 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de naamloze vennootschap Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. en een gedaagde partij. De zaak betreft een schadevergoeding die Nationale-Nederlanden heeft betaald aan een motorrijder na een verkeersongeval op 21 november 2008. De gedaagde, eigenaar van de personenauto die bij het ongeval betrokken was, had geen dekking op zijn verzekering omdat hij de verschuldigde premie niet tijdig had voldaan. Nationale-Nederlanden, als WAM-verzekeraar, heeft de schade aan de motorrijder vergoed, maar vordert nu het betaalde bedrag terug van de gedaagde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde niet voldoende bewijs heeft geleverd voor zijn verweer dat de motorrijder volledig verantwoordelijk was voor het ongeval. De rechtbank oordeelt dat de aansprakelijkheid voor het ongeval gelijkelijk moet worden verdeeld tussen de gedaagde en de motorrijder, elk voor 50%. De rechtbank wijst de vordering van Nationale-Nederlanden toe, waarbij de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.
De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de gedaagde als in het ongelijk gestelde partij de proceskosten moet vergoeden. De totale kosten aan de zijde van Nationale-Nederlanden zijn begroot op € 3.667,64. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.