ECLI:NL:RBZWB:2013:11405

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
30 oktober 2013
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
02/264757 / HA ZA 13-397
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid camping voor letsel door scherpe voorwerpen in sloot

In deze zaak vorderde eiser, die letsel had opgelopen aan zijn voet, een verklaring voor recht dat de camping aansprakelijk was voor de onrechtmatige daad die hij had geleden. Het incident vond plaats op 20 juli 2010, toen eiser blootsvoets voetbalde op het terrein van de camping en in een sloot stapte om een bal te pakken. Hij raakte gewond door een scherpe flessenbodem die op de bodem van de sloot lag. Eiser stelde dat de camping haar zorgplicht had geschonden door niet te zorgen voor een veilige omgeving rondom het voetbalveldje.

De camping voerde verweer en stelde dat zij niet op de hoogte was van de flessenbodem en dat het niet gebruikelijk was dat gasten blootsvoets voetbalden. De rechtbank oordeelde dat de camping wel degelijk algemene maatregelen had getroffen om scherpe voorwerpen te voorkomen, zoals toezicht en het regelmatig uitdiepen van de sloot. De rechtbank concludeerde dat de kans dat een campinggast zich zou verwonden door een scherp voorwerp in de sloot zeer klein was en dat de camping niet meer maatregelen hoefde te treffen dan zij al deed.

Uiteindelijk wees de rechtbank de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. De rechtbank oordeelde dat de camping aan haar zorgplicht had voldaan en dat de vordering van eiser ongegrond was. Dit vonnis werd uitgesproken op 4 december 2013 door mr. S.M.J. van Dijk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Civiel recht
Zittingsplaats: Middelburg
zaaknummer / rolnummer: 02/264757 / HA ZA 13-397
Vonnis van 4 december 2013
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats]
eiser,
advocaat mr. J.M.L. Arets te Landgraaf,
tegen
de besloten vennootschap
CAMPING ELZENHOF B.V.,
gevestigd te Renesse,
gedaagde,
advocaat mr. M. van der Bent te Middelburg.
Partijen zullen hierna [eiser] en de camping worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 juli 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van partijen gehouden op 17 september 2013.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 20 juli 2010 speelde [eiser] samen met anderen blootsvoets voetbal op het voetbalveldje van de camping. De bal werd over het doel geschoten en belandde in de sloot achter het voetbalveldje. Die sloot ligt op het terrein van de camping. [eiser] stapte met een voet in de sloot om de bal te kunnen pakken. Hij stapte daarbij op een scherp voorwerp, een flessenbodem, dat op de bodem van de sloot lag. [eiser] raakte daardoor gewond aan zijn voet.
2.2.
De sloot wordt twee keer per jaar, in april/mei en eind augustus, met een graafmachine uitgediept. Een loonwerkbedrijf doet dat in opdracht van de camping.
2.3.
Op 20 juli 2010 stond er begroeiing in de sloot en tegen de zijkant van de sloot.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – een verklaring voor recht inhoudende dat de camping aansprakelijk is voor de door de camping jegens [eiser] gepleegde onrechtmatige daad en een veroordeling van de camping tot vergoeding van de door [eiser] ten gevolge van die onrechtmatige daad geleden en nog te lijden schade, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten; een en ander met veroordeling van de camping in de proceskosten.
[eiser] baseert zijn vordering op artikel 6:162 BW en voert daartoe het volgende aan. Op het voetbalveldje werd gewoonlijk blootsvoets gevoetbald. De camping wist dat. De greppel was voor [eiser] als zodanig kenbaar, maar [eiser] hoefde niet te verwachten dat er op de bodem van de greppel een scherp voorwerp, een glazen flessenbodem met opstekende randen, zou liggen. De greppel was overwoekerd met hoog opstaand gras, waardoor de flessenbodem aan het zicht was onttrokken. De camping heeft haar zorgplicht jegens [eiser] geschonden door er niet voor te zorgen dat de directe omgeving van het voetbalveldje geen scherpe voorwerpen bevatte en door het groen te hoog te laten groeien, waardoor (scherpe) voorwerpen niet duidelijk zichtbaar waren. Dat kan haar worden toegerekend. [eiser] lijdt schade ten gevolge van de onrechtmatige daad van de camping. Zijn voet is door de scherpe flessenbodem doorsneden.
3.2.
De camping voert verweer. De camping wist niet dat de flessenbodem in de sloot lag. Het is niet gebruikelijk dat er op blote voeten wordt gevoetbald, ook niet op de camping. Op de camping gebeurt het weleens, maar dat wordt dan door de camping ontraden. De camping doet alles wat zij kan doen om ongevallen te voorkomen. Zij verbiedt zwerfvuil, biedt gratis vuilniszakken aan, haalt het vuilnis elk half uur op en laat de sloot voor en na het seizoen uitdiepen. Daarnaast wordt er vierentwintig uur per dag toezicht gehouden door medewerkers van de camping. Van de camping kan niet worden verwacht dat zij de op de camping aanwezige sloten zodanig onderhoudt dat men daar op ieder moment met blote voeten in kan lopen zonder zich te bezeren. De camping hoeft er geen rekening mee te houden dat campinggasten op blote voeten in de sloot springen. De sloot dient als afwatering voor de gehele camping. De stand van het water varieert onder invloed van de weersomstandigheden.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat de camping niet wist dat de flessenbodem in de sloot lag. Dat de camping geen specifieke maatregelen heeft getroffen ter verwijdering van deze flessenbodem kan haar derhalve niet worden verweten. De camping heeft, door middel van haar afvalbeleid, door vierentwintig uur per dag toezicht te houden en door de sloot tweemaal per jaar te laten uitdiepen, wel algemene maatregelen getroffen om de bodem van de sloot vrij te houden van scherpe voorwerpen. Aan de orde is de vraag of de camping daarmee aan haar zorgplicht heeft voldaan of dat zij meer had moeten doen om te voorkomen dat er scherpe voorwerpen in de sloot liggen en dat deze aan het zicht zijn onttrokken door begroeiing.
4.2.
Of de camping meer had moeten doen, hangt enerzijds af van de mate van waarschijnlijkheid dat een campinggast de sloot in loopt en daarbij letsel oploopt. Daarvoor is bepalend hoe waarschijnlijk het is (i) dat een campinggast de sloot in loopt, (ii) dat hij daarbij geen schoenen draagt en (iii) dat hij daarbij op een in de sloot gelegen scherp voorwerp gaat staan. De rechtbank zal allereerst die kansen beoordelen. In het algemeen wordt in een sloot niet gelopen. Als er een scherp voorwerp in een sloot ligt, is de kans dat iemand zich daaraan bezeert derhalve zeer klein. De kans dat een gast van de camping de sloot in loopt, is echter iets groter, omdat de sloot achter een voetbalveld op een jongerencamping ligt. Het kan gebeuren – zoals in het geval van [eiser] – dat de bal in de sloot terechtkomt. Dat kan voor een jongere aanleiding zijn om de sloot in te gaan. Dat is weliswaar onvoorzichtig, maar het is een feit van algemene bekendheid dat jongeren onvoorzichtiger kunnen zijn dan de gemiddelde mens. Van jongeren in de leeftijdscategorie van de gasten van de camping mag echter worden verwacht dat zij weten dat het onvoorzichtig is om de sloot in te lopen, temeer wanneer zij door begroeiing in de sloot niet kunnen zien of dat veilig is. De camping mag derhalve verwachten dat zij dat niet snel zullen doen. Al met al is er een kleine kans dat een campinggast de sloot in loopt. Dat de camping weet dat er wel eens op blote voeten wordt gevoetbald, betekent niet dat de camping er rekening mee moet houden dat een campinggast op blote voeten de sloot in loopt. Ook van de gasten van de camping mag worden verwacht dat zij weten dat de kans op (ernstig) voetletsel groter is wanneer geen schoenen worden gedragen. De camping mocht het derhalve voor onwaarschijnlijk houden dat een campinggast blootsvoets de sloot in zou lopen. Door middel van haar afvalbeleid, door het houden van toezicht en door de sloot twee maal per jaar te laten uitdiepen beperkt de camping de kans op scherpe voorwerpen in de sloot. De kans dat er een scherp voorwerp in de sloot ligt is derhalve niet heel groot. Dit alles bij elkaar genomen leidt tot de conclusie dat het niet erg waarschijnlijk is dat een campinggast de sloot in loopt en daarbij letsel oploopt.
4.3.
Of de camping meer had moeten doen, hangt anderzijds af van hoe bezwaarlijk het voor haar is om meer maatregelen te treffen om te voorkomen dat er scherpe voorwerpen in de sloot liggen en dat die aan het zich zijn onttrokken door begroeiing. Voor de camping is het nagenoeg onmogelijk om te voorkomen dat er zich op enig moment een scherp voorwerp in de sloot bevindt. Er kan immers op elk moment van elke dag een scherp voorwerp in de sloot terechtkomen. Het vaker laten uitdiepen van de sloot en/of het visueel inspecteren van de bodem van de sloot kost tijd, moeite en geld, terwijl zelfs wanneer dit dagelijks zou gebeuren niet is uitgesloten dat er op enig moment een scherp voorwerp in de sloot ligt. Bovendien is een visuele inspectie niet goed mogelijk wanneer er water in de sloot staat. Het treffen van zodanige (aanvullende) maatregelen dat is uitgesloten dat er scherpe voorwerpen in de sloot liggen is derhalve zeer bezwaarlijk – zo niet onmogelijk – voor de camping. Ook het laag houden van de begroeiing in de sloot kost tijd, moeite en geld.
4.4.
De rechtbank weegt de mate van waarschijnlijk dat een campinggast de sloot in loopt en daarbij letsel oploopt af tegen hoe bezwaarlijk het voor de camping is om maatregelen te treffen om te voorkomen dat er scherpe voorwerpen in de sloot liggen en dat die voorwerpen aan het zicht zijn onttrokken door begroeiing en concludeert dat de camping door middel van de door haar getroffen maatregelen aan haar zorgplicht jegens haar campinggasten heeft voldaan.
4.5.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen.
4.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de camping worden begroot op:
- griffierecht € 589,00
- salaris advocaat
904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.493,00
4.7.
Nu [eiser] in de proceskosten zal worden veroordeeld, is ook de vordering van de camping tot veroordeling van [eiser] in de nakosten toewijsbaar. De nakosten zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van de camping tot op heden begroot op € 1.493,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dagtekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 5.2 en 5.3 genoemde beslissingen
uitvoerbaar bij voorraad,
Dit vonnis is gewezen door mr. S.M.J. van Dijk en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2013. [1]

Voetnoten

1.type: MG