Uitspraak
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling van het geschil
€ 850,80 teruggevorderd en gedaagde (reeds nu voor alsdan) in gebreke gesteld indien gedaagde niet binnen 14 dagen tot betaling over zou gaan.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak vorderde eiseres, mevrouw [eiseres], een terugbetaling van bemiddelingskosten van de gedaagde, een besloten vennootschap, op grond van artikel 7:417 lid 4 BW. Eiseres had zich ingeschreven op de website van gedaagde en had een woning bezichtigd, waarna zij een factuur ontving voor bemiddelingskosten. Eiseres stelde dat de hoogte van het bemiddelingsloon onredelijk was en dat er sprake was van een nietig beding volgens artikel 7:264 lid 2 BW. De kantonrechter oordeelde dat de door gedaagde in rekening gebrachte bemiddelingskosten niet onder de nietigheid van artikel 7:264 lid 2 BW vielen, omdat het beding was overeengekomen met gedaagde als bemiddelaar en niet als vertegenwoordiger van de verhuurder. De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van onredelijk voordeel en dat gedaagde recht had op betaling voor de geleverde diensten. Daarnaast werd vastgesteld dat er geen belangenverstrengeling was, waardoor artikel 7:417 lid 4 BW niet van toepassing was. De vordering van eiseres werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten.