ECLI:NL:RBZWB:2013:11273

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 december 2013
Publicatiedatum
12 mei 2014
Zaaknummer
C/12/87598 / HA ZA 13-46
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap en pensioenverevening na echtscheiding

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stond de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap centraal na de echtscheiding van partijen. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen, die in gemeenschap van goederen waren getrouwd, op 7 december 2011 zijn gescheiden. De inschrijving van de echtscheiding vond plaats op 2 april 2012, en de peildatum voor de verdeling van de gemeenschap is vastgesteld op 1 mei 2011, de datum waarop de samenleving feitelijk is beëindigd. De woning van partijen is op 17 september 2013 verkocht voor €160.000,00, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de kosten van de verkoop en het schilderwerk gelijkelijk door beide partijen moeten worden gedragen.

Het geschil omvatte ook de vraag over de gebruiksvergoeding van de echtelijke woning, die door de man werd gevorderd. De rechtbank heeft deze vordering afgewezen, omdat de vrouw niet eerder op de hoogte was gesteld van deze eis. Daarnaast werd de verdeling van de inboedel en de uitkering van een verzekering besproken, waarbij partijen overeenstemming hadden bereikt. De rechtbank heeft ook de kwestie van de lening van de werkgever van de man behandeld, die tijdens het huwelijk was verstrekt en waarvan de vrouw de helft moest meebetalen.

Een belangrijk aspect van de uitspraak was de pensioenverevening. De rechtbank heeft geoordeeld dat het ouderdomspensioen onder de Wet Verevening Pensioenen bij Scheiding valt, en dat de ingangsdatum van de verevening de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking is, te weten 2 april 2012. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bijzonder partnerpensioen ook onder het te verdelen vermogen valt, en dat de vrouw recht heeft op haar deel over de huwelijkse periode, tenzij zij instemt met een uitruil.

De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat ieder de eigen kosten draagt. De beslissing van de rechtbank is op 4 december 2013 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Handelsrecht
Middelburg
zaaknummer / rolnummer: C/12/87598 / HA ZA 13-46
Vonnis van 4 december 2013
in de zaak van
[eiser],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. W.H.P. de Jongh te Roosendaal,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. J.J. Bronsveld te Bergen op Zoom.
Partijen zullen hierna de man ([eiser]) en de vrouw ([gedaagde]) genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 10 juli 2013
  • het proces-verbaal van comparitie van 18 september 2013
  • de akte van [eiser]
  • de akte van [gedaagde].

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn getrouwd geweest. Bij beschikking van 7 december 2011 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken. De inschrijving van die beschikking in de registers van de burgerlijke stand heeft plaatsgevonden op 2 april 2012. Partijen waren gehuwd in gemeenschap van goederen.
De peildatum voor de omvang en de waardering van de huwelijksgoedrengemeenschap is 1 mei 2011, de datum waarop de samenleving is beëindigd.
De woning van partijen is 17 september 2013 verkocht voor €160.000,00.

3.Het geschil en de beoordeling in conventie en in reconventie

3.1.
Het geschil tussen partijen gaat over de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. De rechtbank zal hieronder steeds het onderwerp van geschil vermelden met daarbij de standpunten van partijen en vervolgens haar oordeel geven.
3.2.
De rechtbank heeft een proces-verbaal gemaakt van de comparitie van partijen. Omdat dit buiten hun aanwezigheid is opgemaakt is gelegenheid gegeven bij akte te reageren. Beide partijen kunnen instemmen met de weergave van de standpunten in het proces-verbaal zodat van de inhoud uitgegaan kan worden.
3.3.
De woning
De woning is inmiddels verkocht voor €160.000,00. Partijen hebben afgesproken dat de kosten van de verkoop bij helfte worden gedeeld evenals de kosten van het schilderwerk van ongeveer €1.100,00.
3.4.
Hypotheek
Op de woning rustte een hypotheek van €180.000,00 waar beide partijen voor aansprakelijk zijn. Gelet op de verkoopprijs van de woning zal ieder aan de restschuld €10.000,00 moeten bijdragen.
3.5.
Gebruiksvergoeding echtelijke woning
De man heeft in zijn conclusie van 18 september 2013 zijn eis vermeerderd. Hij vordert een vergoeding voor het gebruik van de woning door de vrouw van €200,00 per maand vanaf 2 april 2012. Dit bedrag is ongeveer de helft van de netto rente die hij heeft betaald.
De vrouw stelt dat de vordering te laat is ingesteld. In ieder geval kan deze niet meer met terugwerkende kracht worden toegewezen.
Tegen de vermeerdering van eis heeft de vrouw geen formeel bezwaar gemaakt zodat de rechtbank over de vermeerderde eis zal oordelen.
De man heeft zijn vordering in gesteld op een moment dat de woning al verkocht was. De rechtbank zal de vordering waarbij met terugwerkende kracht een bijdrage wordt gevorderd afwijzen. De vrouw heeft met deze kosten namelijk geen rekening kunnen houden omdat er niet eerder aanspraak op is gemaakt.
3.6.
Tapijt [plaats]
Uit het proces-verbaal van de zitting van 18 september 2013 blijkt dat partijen dit onderdeel van hun geschil hebben geregeld zodat dit verder buiten de beoordeling valt.
3.7.
Inboedel
Partijen hebben de inboedel in onderling overleg verdeeld zodat daarover geen oordeel meer behoeft te worden gegeven. Ieder houdt de zaken die hem of haar zijn toebedeeld.
3.8.
Verzekering Reaal / studiekosten dochter
Uit het proces-verbaal van de zitting van 18 september 2013 blijkt dat partijen het erover eens zijn dat de uitkering op de Reaalverzekering ten goede zal komen aan de dochter, zodat deze verzekering verder buiten de beoordeling valt.
3.9.
Lening werkgever man
De man stelt dat zijn werkgever hem bij de verhuizing naar [plaats] €4.000,00 heeft voorgeschoten voor algemene kosten en dat hij daarvan €1.000,00 heeft gedeclareerd zodat nog een schuld van €2.000,00 resteert waarvan de vrouw de helft moet meebetalen.
De vrouw heeft het bestaan van deze schuld betwist.
De man heeft een brief van zijn werkgever overgelegd waaruit het bestaan van de lening blijkt. Deze lening is verstrekt tijdens het huwelijk zodat deze voor het deel dat nu nog resteert, €2.000,00 in de verdeling moet worden meegenomen.
3.10.
Beslagkosten
De man stelt dat de vrouw zonder zijn medeweten eind 2010 groet sommen geld heeft opgenomen en dat hij genoodzaakt was beslag te laten leggen op de bankrekeningen.
Deze kosten bedragen €1.793,72.
De vrouw heeft niet ontkend een bedrag van €90.000,00 opgenomen te hebben en “veilig te hebben gesteld”. Zij stelt dat dit met medeweten van de man was en dat de beslagen onnodig zijn gelegd.
In echtscheidingsprocedures compenseert de rechtbank in het algemeen de proceskosten die partijen ieder maken, tenzij er een bijzondere reden is hiervan af te wijken. Zo’n bijzondere reden is niet het vermoeden van de man dat de vrouw gelden onttrok aan de huwelijksgoederengemeenschap. Als hij dan toch meent beslag te moeten leggen op bestanddelen van de huwelijksgoederengemeenschap dan is dat voor de rechtbank geen reden af te wijken van de algemene regel dat proceskosten worden gecompenseerd en blijven de kosten ervan dus voor zijn rekening.
3.11.
Pensioenverevening
Partijen zijn het erover eens dat het ouderdomspensioen valt onder de Wet Verevening pensioenen bij scheiding. Zij verschillen van mening over de ingangsdatum. Volgens de man moet dit de datum van feitelijk uiteengaan zijn, volgens de vrouw de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.
3.11.1.
De Wet verevening pensioenen bij scheiding gaat uit van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. Er is tussen partijen geen andersluidende afspraak gemaakt zodat deze datum, 2 april 2012, moet worden aangehouden.
3.11.2.
Volgens de man heeft de vrouw geen recht op het bijzonder partnerpensioen. In tweede instantie heeft hij gevorderd het bijzonder partnerpensioen voor te dragen voor uitruil. De vrouw heeft daar niet mee ingestemd.
3.11.3.
Het bijzonder partnerpensioen valt onder het te verdelen vermogen overeenkomstig de Wet Verevening pensioenen bij scheiding. De vrouw heeft ook recht op haar deel over de huwelijkse periode. Als zij niet meewerkt aan de uitruil zoals de man wil, blijft het bijzonder partnerpensioen bestaan tenzij alsnog wordt ingestemd met zo’n uitruil.
3.12.
Inkomstenbelasting teruggave
De man heeft de definitieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2008 overgelegd. De vrouw heeft na de peildatum €772,00 ontvangen, welk bedrag nog verrekend moet worden met de man.
De vrouw heeft zich op dit onderdeel gerefereerd zodat dit standpunt van de man wordt overgenomen. De vrouw zal ter zake nog de helft van dit bedrag aan de man moeten betalen.
3.13.
Resteert de volgende posten die de rechtbank uit het overzicht van man heeft overgenomen en wartegen de vrouw geen bezwaar heeft:
Zeilboot [naam]: naar de man voor € 1.000,00;
Polis Delta Lloyd: ieder 50%;
Polis Aegon [nummer]: € 15.956,12 naar de man;
Robeco [nummer]: €9.828,05 naar de man;
SNS [nummer]: €43.477,35 naar de man;
SNS cash account [nummer]; €230,73 naar de man;
SNS Fund coach: €18221,42 naar de man;
ING [nummer]: €1.665,36 naar de vrouw;
ING [nummer]: €12.551,89: naar de vrouw;
ING [nummer]: €517,33 naar de vrouw;
Aegon [nummer]: €11.699,33 naar de man
City bank: €12.398,60 naar de man;
UOB [plaats]: €135,91 naar de man;
Schuld werkgever €2.000,00 naar de man onder verrekening van de helft;
AKbank [nummer]: €75476,30 naar de vrouw;
AKbank [nummer] per saldo €4.927,23 naar de vrouw;
Teruggave inkomstenbelasting €772,00 naar de vrouw onder verrekening helft.
3.14.
Het totaal te verdelen vermogen bedraagt €208.857,62 waarvan ieder recht heeft op de helft zijnde €104.429,81.
Verder moet de schuld van €2.000,00 verdeeld worden. Omdat de man die voor zijn rekening moet nemen kan hij €1.000,00 verrekenen.
De man heeft reeds ontvangen €112.947,51 en de vrouw €95.910,10. De man moet dus nog €8.518,70 aan de vrouw betalen ter zake van overbedeling verminderd met genoemde €1.000,00. Per saldo is dat dus €7.518,70.
3.15.
Omdat partijen echtelieden zijn geweest zal de rechtbank de proceskosten compenseren zodat ieder de eigen kosten draagt.

4.De beslissing in conventie en in reconventie

De rechtbank
stelt de verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap vast overeenkomstig hetgeen onder de beoordeling is overwogen;
bepaalt dat de verevening van de pensioenrechten inclusief het bijzonder partner pensioen zal plaatsvinden overeenkomstig de Wet Vereveningen pensioenen bij scheiding en dat de datum van verdeling 2 april 2012 is;
compenseert de proceskosten zo dat ieder de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Witsiers en in het openbaar uitgesproken op 4 december 2013