In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 november 2013 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser, wonende te Middelburg, en de Gemeente Middelburg. De eiser vorderde een schadevergoeding van € 42.700,-- wegens belastingschade die hij zou hebben geleden als gevolg van de aankoop van een bedrijfsloods door de gemeente. De rechtbank heeft de deskundige, mr. J. Zandee-Dingemanse, benoemd om de omvang van de belastingschade vast te stellen. De deskundige concludeerde dat de eiser belastingschade had geleden, die werd vastgesteld op € 39.507,--. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Middelburg aansprakelijk was voor deze schade en dat de wettelijke rente verschuldigd was vanaf het moment dat de Gemeente in verzuim was gesteld, te weten 5 juni 2002.
De rechtbank heeft de vordering van de eiser tot betaling van de belastingschade toegewezen, maar de vordering tot rente vanaf eerdere data afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de Gemeente Middelburg in de proceskosten moest worden veroordeeld, omdat zij als overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd. De kosten van de deskundige werden door beide partijen gezamenlijk gedragen, zoals overeengekomen in de transportakte. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.