Op 12 december 2013 vond de mondelinge behandeling plaats in de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Bergen op Zoom, onder leiding van kantonrechter mr. W.E.M. Verjans. Betrokkene, die in persoon verscheen samen met zijn direct leidinggevende, had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met betrekking tot een verkeerssanctie. De officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. F.A. Slootweg van het CVOM te Utrecht. Betrokkene ontkende dat hij een mobiele telefoon vasthield tijdens het rijden en voerde aan dat hij aan zijn oor aan het krabben was. Hij stelde dat zijn telefoon in het middenconsole van de bedrijfswagen lag en overhandigde een specificatie van zijn telefoonrekening waaruit bleek dat er geen telefoongesprekken hadden plaatsgevonden op het moment van de verweten gedraging.
De kantonrechter oordeelde dat het beroep ontvankelijk was, omdat het tijdig was ingesteld en er zekerheid was gesteld voor de betaling van de sanctie. De officier van justitie handhaafde zijn beslissing en verwierp de bezwaren van betrokkene. De kantonrechter merkte op dat, hoewel de verbalisant had verklaard dat betrokkene een Nokia vasthield, betrokkene dit ontkende en geen bewijs had geleverd dat hij daadwerkelijk de verweten gedraging had verricht. De kantonrechter concludeerde dat er onvoldoende grond was om aan te nemen dat betrokkene de verweten gedraging had gepleegd, vooral omdat er geen aanvullend proces-verbaal was opgevraagd om het verweer van betrokkene nader te onderzoeken.
Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg deze op om het bedrag van de zekerheidstelling van € 226,= aan betrokkene terug te betalen. De beslissing werd opgemaakt in proces-verbaal en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, onder bepaalde voorwaarden.