ECLI:NL:RBZWB:2013:11210

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 december 2013
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
775376_E12122013
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrondverklaring van verzet tegen dwangbevel inzake administratieve sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2013 uitspraak gedaan over het verzet van betrokkene tegen een door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigd dwangbevel. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij de initiële sanctie en de aanmaningen niet heeft ontvangen, en dat zijn zoon de verweten gedraging heeft begaan. Betrokkene heeft een klacht ingediend over de postbezorging op zijn adres, maar heeft enkel het klachtnummer vermeld zonder verdere specificaties. De kantonrechter oordeelt dat er vanuit moet worden gegaan dat de sanctie en aanmaningen op het adres van betrokkene zijn ontvangen, aangezien het CJIB een adresverificatie heeft uitgevoerd en geen post retour is ontvangen. De kantonrechter benadrukt dat het aan de officier van justitie is om aan te tonen dat betrokkene de stukken heeft ontvangen, maar dat betrokkene zelf ook voldoende bewijs moet leveren ter ondersteuning van zijn verweer. Aangezien betrokkene geen bewijs heeft geleverd dat zijn stellingen onderbouwt, wordt het verzet ongegrond verklaard. De kantonrechter concludeert dat het dwangbevel terecht is uitgevaardigd en dat betrokkene het boetebedrag met bijkomende kosten aan het CJIB verschuldigd is. De beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en kan binnen twee weken na de datum van toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
Bergen op Zoom
zaaknummer : 775376 \ MZ VERZ 13-12
CJIB-nummer: [CJIB-nummer]
uitspraak: 12 december 2013
Beslissing
Op de in het openbaar gehouden zitting van 12 december 2013 is mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, bijgestaan door L.P.A. Gijsen-van der Linden als griffier, overgegaan tot de mondelinge behandeling van het verzet dat is gedaan tegen de tenuitvoerlegging van het door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigde dwangbevel met bovenvermeld CJIB-nummer.
Het verzetschrift is ingediend door:
naam: : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats] , nader ook te noemen: betrokkene,
--------------------
Betrokkene is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen.
Betrokkene heeft verzet gedaan en daartoe aangevoerd hetgeen in het verzetschrift - dat zich bij de stukken van het geding bevindt - is vermeld.
De officier van justitie heeft in haar schriftelijk commentaar d.d. 19 augustus 2013 meegedeeld het dwangbevel te handhaven.

1.De beoordeling

Het verzet is tijdig gedaan.
Betrokkene voert in het verzetschrift verweer tegen de bij beschikking met bovengenoemd CJIB-nummer door de officier van justitie opgelegde sanctie. Hij voert aan dat niet hij, maar zijn zoon de verweten gedraging heeft begaan. Zijn zoon stelt dat de sanctie inmiddels betaald is. Daarnaast voert betrokkene aan dat hij de initiële beschikking, noch de aanmaningen te hebben ontvangen. Sinds er een andere bezorger is, worden er fouten gemaakt en ontvangt betrokkene niet alle post. Voorts voert betrokkene aan dat hij een klacht heeft ingediend bij PostNl over de postbezorging op zijn adres, en vermeld in zijn verzetschrift het klachtnummer.
Door betrokkene is tegen de onderhavige primaire beschikking geen beroep ingesteld, zodat deze onherroepelijk is geworden. Ingevolge het bepaalde in artikel 26 lid 3 Wahv kan het verzet zich slechts richten tegen de tenuitvoerlegging van het dwangbevel zelf en kan het niet gericht zijn tegen de onherroepelijk geworden beschikking waarbij de administratieve sanctie is opgelegd.
Dit betekent dat verweer tegen die beschikking en de daarbij opgelegde sanctie in deze procedure niet meer aan de orde kan komen.
Voor wat betreft het verweer dat betrokkene de initiële sanctie en aanmaning niet heeft ontvangen, oordeelt de kantonrechter als volgt. Ingevolge de rechtspraak van de Hoge Raad is het in beginsel aan de officier van justitie om aannemelijk te maken dat betrokkene de door het CJIB toegezonden aanschrijving/ aanmaningen ontvangen heeft dan wel niet heeft ontvangen ten gevolge van een aan hem toe te rekenen omstandigheid. Van betrokkene kan echter worden gevergd dat hij ter staving van zijn verweer voldoende feitelijke gegevens aandraagt. De enkele ontkenning door betrokkene dat hij de betreffende stukken ontvangen heeft, brengt niet met zich mee dat van de juistheid van hetgeen hij stelt moet worden uitgegaan.
Uit de door het CJIB aangevoerde gegevens blijkt, dat het CJIB een adresverificatie heeft uitgevoerd en dat alle processtukken zijn verzonden naar het adres dat staat vermeld in de gemeentelijke basisadministratie, namelijk het adres [adres] [woonplaats] . Van de correspondentie, gezonden naar dit adres, is niets onbestelbaar retour ontvangen. Het adres waar de stukken door het CJIB naar zijn verzonden, is tevens het adres waar betrokkene blijkens het verzetschrift woonachtig was.
Gelet op bovengenoemde jurisprudentie en het standpunt van het CJIB dat de adresgegevens van betrokkene bij de GBA geverifieerd zijn, de bevestiging van betrokkene van de door het CJIB genoemde adresgegevens, het feit dat geen van de poststukken retour werd ontvangen en dat betrokkene zijn stellingen niet nader heeft onderbouwd met bewijsstukken, maar enkel een klachtnummer vermeld waaruit niet uit op te maken valt vanaf welke periode en met betrekking tot welk adres de klacht betreft, dient er vanuit te worden gegaan dat de inleidende beschikking en de twee aanmaningen van het CJIB op het betreffende adres ontvangen zijn.
Zowel in de inleidende beschikking als in de twee aanmaningen staat duidelijk vermeld wat de consequenties van niet tijdige betaling zijn. Betrokkene heeft echter niet tijdig betaald, zodat betrokkene terecht het boetebedrag met de bijkomende kosten aan het CJIB verschuldigd is.
Nu er geen gronden zijn gebleken welke tot vernietiging van het dwangbevel zouden moeten leiden, moet de conclusie dan ook luiden dat het dwangbevel terecht is uitgevaardigd en het verzet ongegrond dient te worden verklaard.

2.De beslissing

De kantonrechter verklaart het verzet ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans, kantonrechter, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
Bent u het met de beslissing op uw verzet niet eens, dan kunt u binnen twee weken na de hieronder vermelde datum van toezending van deze beschikking hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant, team kanton, locatie Bergen op Zoom, (118 4600 AC Bergen op Zoom) en dient door degene aan wie de administratieve sanctie is opgelegd of door zijn gemachtigde te zijn ondertekend.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Na indiening van het beroepschrift krijgt u een ontvangstbevestiging. Daarin staat ook de termijn waarbinnen u opnieuw griffierecht dient te betalen en zekerheid dient te stellen, wil uw beroep ontvankelijk zijn.
Datum toezending beschikking: