Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De beoordeling
2.De beslissing
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 12 december 2013 uitspraak gedaan over het verzet van betrokkene tegen een door de officier van justitie te Leeuwarden uitgevaardigd dwangbevel. Betrokkene heeft aangevoerd dat hij de initiële sanctie en de aanmaningen niet heeft ontvangen, en dat zijn zoon de verweten gedraging heeft begaan. Betrokkene heeft een klacht ingediend over de postbezorging op zijn adres, maar heeft enkel het klachtnummer vermeld zonder verdere specificaties. De kantonrechter oordeelt dat er vanuit moet worden gegaan dat de sanctie en aanmaningen op het adres van betrokkene zijn ontvangen, aangezien het CJIB een adresverificatie heeft uitgevoerd en geen post retour is ontvangen. De kantonrechter benadrukt dat het aan de officier van justitie is om aan te tonen dat betrokkene de stukken heeft ontvangen, maar dat betrokkene zelf ook voldoende bewijs moet leveren ter ondersteuning van zijn verweer. Aangezien betrokkene geen bewijs heeft geleverd dat zijn stellingen onderbouwt, wordt het verzet ongegrond verklaard. De kantonrechter concludeert dat het dwangbevel terecht is uitgevaardigd en dat betrokkene het boetebedrag met bijkomende kosten aan het CJIB verschuldigd is. De beslissing is gegeven door mr. W.E.M. Verjans en kan binnen twee weken na de datum van toezending in hoger beroep worden aangevochten bij het gerechtshof te Leeuwarden.