ECLI:NL:RBZWB:2013:10281

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 augustus 2013
Publicatiedatum
16 januari 2014
Zaaknummer
2128065 / 13-2403
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst in het kader van een fiscale constructie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 augustus 2013 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. Het verzoek is ingediend door [rechtspersoon 1], vertegenwoordigd door mr. V.M.C. Verhaegen, tegen [verweerster], vertegenwoordigd door mr. J.F. Dominicus. De arbeidsovereenkomst was aangegaan in het kader van een fiscale constructie, met als doel een hoger nettogezinsinkomen te genereren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de persoonlijke relatie tussen partijen verstoord is geraakt, wat heeft geleid tot een verandering in de omstandigheden die de voortzetting van de arbeidsovereenkomst onmogelijk maakt. Het verzoek tot ontbinding is toegewezen, zonder dat aan de verwerende partij een vergoeding is toegekend. De kantonrechter heeft in overweging genomen dat de situatie atypisch is en dat de kantonrechtersformule niet van toepassing is. De beslissing houdt ook rekening met het feit dat beide partijen voordeel hebben gehad van de fiscale constructie en dat de zorg voor het gezin niet als een taak uit hoofde van de arbeidsovereenkomst kan worden beschouwd. De proceskosten zijn verdeeld, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kanton
[Zaaknummer] [Repnummer]
Zittingsplaats: Middelburg
zaak/repnr.: 2128065 / 13-2403

beschikking van de kantonrechter d.d. 26 augustus 2013

inzake
[rechtspersoon 1]
,
gevestigd te [woonplaats],
verzoekende partij,
verder te noemen: [rechtspersoon 1],
gemachtigde: mr. V.M.C. Verhaegen,
t e g e n :

[verweerster],

wonende te [woonplaats],
verwerende partij,
verder te noemen: [verweerster],
gemachtigde: mr. J.F. Dominicus.

het verloop van de procedure

De procedure is als volgt verlopen:
- verzoekschrift, ingediend op 28 juni 2013,
- verweerschrift,
- mondelinge behandeling van 12 augustus 2013.

de beoordeling van de zaak

1.
Het verzoek is gericht tegen[verweerster]. Uit het verweerschrift en de salarisgegevens blijkt dat de eigen naam van verweerster [verweerster] luidt. Nu het hier gaat om een kennelijke verschrijving, zal de kantonrechter de schrijfwijze aanpassen, hetgeen reeds tot uitdrukking is gebracht in de aanhef van deze beschikking.
2.
[verweerster], geboren op [geboortedatum], is op 1 januari 2012 in dienst getreden bij [rechtspersoon 1]. Het laatst genoten loon bedraagt € 2.600,-- bruto per maand, exclusief 8% vakantie-toeslag, op basis van een dienstverband van 30 uur per week. Directeur en aandeelhouder van [rechtspersoon 1] is de heer [naam] (verder te noemen: [naam]), met wie [verweerster] is gehuwd.
3.
Van 1 januari 2002 tot 1 januari 2012 was [verweerster] in dienst van [rechtspersoon 2] (verder te noemen: [rechtspersoon 2]). [rechtspersoon 1] is op 1 januari 2012 opgericht, omdat [naam] per die datum via deze vennootschap participeerde in het familiebedrijf [rechtspersoon 2].
4.
[naam] en [verweerster] zijn verwikkeld in een echtscheiding.
5.
[rechtspersoon 1] verzoekt thans de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens veranderingen in de omstandigheden, zonder toekenning van enige vergoeding. Zij stelt daartoe dat tussen partijen dusdanige spanningen zijn ontstaan dat een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is.
6.
[verweerster] voert verweer. Zij verzoekt primair het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af te wijzen. [verweerster] betwist daartoe dat er sprake is van spanningen tussen haar en [rechtspersoon 1]. Wel erkent zij dat er sprake is van een verstoorde persoonlijke relatie tussen haar en [naam]. Zij stelt echter dat het voor de continuering van de arbeidsovereenkomst niet noodzakelijk is dat zij rechtstreeks contact heeft met [naam] en dat de verstoring van de persoonlijke relatie daarom niet in de weg staat aan voortzetting van de arbeidsovereenkomst. Voor het geval de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerster] aan haar een vergoeding toe te kennen van € 16.848,-- bruto. Zij stelt daartoe dat zij gedurende meer dan 10 jaar haar verplichtingen is nagekomen.
7.
De kantonrechter overweegt als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat tussen hen een arbeidsovereenkomst bestaat, zodat de kantonrechter daar vanuit gaat. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan in het kader van een fiscale constructie, teneinde een hoger netto-gezinsinkomen voor partijen te genereren. [verweerster] verrichtte voornamelijk werkzaamheden om het gezin draaiende te houden, zodat [naam] zich volledig kon wijden aan het opbouwen en uitbouwen van het familiebedrijf. Naar het oordeel van de kantonrechter is het inherent aan deze constructie dat de door partijen geschetste verstoring in de persoonlijke relatie tussen [verweerster] en [naam] een verandering in de omstandigheden oplevert die maakt dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst niet meer tot de mogelijkheden behoort. Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst, welk verzoek geen verband houdt met een opzegverbod, zal dan ook worden toegewezen. De arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden met ingang van heden.
8.
Vervolgens komt de vraag aan de orde of aan [verweerster] een vergoeding toekomt. Bij toepassing van de kantonrechtersformule dient bij een gelijke verwijtbaarheid in beginsel uitgegaan te worden van een correctiefactor van C = 1. Hoewel daarvan in dit geval gesproken kan worden ziet de kantonrechter in het onderhavige atypische geval geen aanleiding deze aanbeveling te volgen en zal hij aan [verweerster] geen vergoeding toekennen. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat zowel [naam] als [verweerster] door de jaren heen voordeel hebben gehad van bovengenoemde constructie, als gevolg waarvan zij immers gezamenlijk een hoger netto besteedbaar gezinsinkomen genereerden. Bovendien stond en staat tegenover het inkomen geen substantiële arbeid. Dat zij de zorg voor het gezin op zich heeft genomen, maakt dat niet anders. Die zorg is inherent aan het ouderschap en de afspraken die zij daarover met [naam] heeft gemaakt, maar is geen taak die uit hoofde van de arbeidsovereenkomst wordt uitgeoefend. De omstandigheid dat partijen thans nog geen overeenstemming hebben bereikt omtrent eventuele (toekomstige) alimentatieverplichtingen, doet hieraan evenmin iets af. Voor de vaststelling daarvan dienen partijen andere wegen te bewandelen.
9.
Er is geen aanleiding om af te wijken van het beleid om in ontbindingszaken de proceskosten tussen partijen te verdelen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

de beslissing

De kantonrechter:
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen per heden;
bepaalt dat zowel [rechtspersoon 1] als [verweerster] de eigen proceskosten moet dragen.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.A. van Voorthuizen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 augustus 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.
idm