In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gaat het om de uitleg van een sociaal plan in het kader van een reorganisatie bij North Safety Products Europe BV. De eiser, die in dienst was van North, vorderde een hogere ontslagvergoeding dan hem was aangeboden. De zaak begon met een dagvaarding op 13 maart 2013, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis. De eiser was in dienst van North tot 1 mei 2012, toen hij zelf ontslag nam na het vinden van een andere baan. Volgens het sociaal plan had hij recht op een ontslagvergoeding, maar North stelde dat deze vergoeding beperkt was tot 75% omdat hij voor de ontslagdatum een andere werkkring had gevonden.
De kantonrechter moest beoordelen of de eiser recht had op de volledige ontslagvergoeding van 100% of slechts 75%. De rechter oordeelde dat de uitleg van het sociaal plan objectief moest zijn en dat de bepalingen in het plan en de intenties van de partijen bij de totstandkoming van het plan in acht moesten worden genomen. De rechter concludeerde dat de beperking van de ontslagvergoeding tot 75% gerechtvaardigd was, omdat de eiser succesvol een andere baan had gevonden zonder externe bemiddeling.
Uiteindelijk wees de kantonrechter de vordering van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van een objectieve uitleg van sociale plannen en de intenties van de partijen bij de totstandkoming daarvan.