Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[gedaagde 1],
1.Het verdere procesverloop
2.Het geschil
3.De beoordeling
- dat [eiseres]bij de ontruiming op 27 september 2011 aanwezig was;
- dat de naam van het bedrijf ([naam 3]) dat de inboedel ging opslaan op de vrachtauto stond waarin de inboedel werd geladen;
- dat een vriend van haar met een auto is gekomen om zaken, waaronder een televisie, voor haar af te voeren;
- dat de gemachtigde van [gedaagde 1] aan de gemachtigde van [eiseres]bij brief van 10 januari 2012 heeft medegedeeld dat de inboedel was opgeslagen bij [naam 3] en daarbij heeft aangekondigd dat de inboedel zou worden vernietigd;
- dat de medewerker van [gedaagde 1], [naam 3] voornoemd, getracht heeft met [eiseres]in contact te komen door a) haar mobiel te bellen (geen gehoor), b) te bellen met haar moeder (die verklaarde niet te beschikken over het telefoonnummer van haar dochter) en door telefonisch contact op te nemen met de gezinsvoogd [naam 3] (die geen gegevens kon of wilde verschaffen);
- dat [eiseres]haar nieuwe adres niet heeft doorgegeven aan [gedaagde 1];
- dat [eiseres]haar inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres aan de Sneekstraat 53 te Tilburg, heeft gehandhaafd, ondanks de ontruiming;
- dat [eiseres]eerder was ontruimd, zodat zij met de gang van zaken rond de ontruiming vertrouwd was.