Uitspraak
De besloten vennootschap [naam 3] Onroerend Goed B.V. wordt kortweg [naam 3] B.V. genoemd. Waar wordt gesproken over “[naam 3]” zonder de toevoeging B.V. wordt de directeur van de vennootschap in persoon bedoeld.
1.Het verdere verloop van de procedure
2.Het geschil
3.De beoordeling
nietex artikel 7A:1624 van het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing;
“Telkens indien een uit hoofde van de huurovereenkomst door huurder verschuldigd bedrag niet prompt op de vervaldag is voldaan, verbeurt huurder aan verhuurder van rechtswege vanaf de vervaldag een direct opeisbare boete van 2% per maand van het verschuldigde met een minimum van f 250,-- per kalendermaand, waarbij elke ingetreden maand als een volle maand geldt.”;
“De bovengrond op de locatie van het voormalige amfetamine-laboratorium bevat een licht verhoogd gehalte aan PAK(kantonrechter: polycyclische aromatische koolwaterstoffen)
. Er zijn in de grond geen stoffen aangetoond die het gevolg zijn van de ter plaatse uitgevoerde activiteiten (amfetamine-laboratorium).Op basis hiervan kan gesteld worden dat de resultaten van het bodemonderzoek vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen aanleiding geven tot vervolgonderzoek en/of het nemen van maatregelen.”;
“Uit dit materiaal komen over het algemeen niet gemakkelijk asbestvezels vrij, mits de verontreinigde terreindelen niet worden betreden. Daarom hebben wij u aangegeven dat u het buitenterrein in de huidige staat niet kunt gebruiken. Het buitenterrein kan pas heringericht en gebruikt worden nadat de aanwezige asbestverontreiniging is verwijderd.”;
“Op de gehele locatie komen op het maaiveld en in de bovenlaag vijf verschillende asbestverdachte materialen voor. Uit analyseresultaten van de verschillende materiaalmonsters blijkt dat alle vijf materiaalmonsters asbesthoudend zijn (…)In de grond en het grondwater is een oliecomponenten verontreiniging aangetoond. Deze verontreiniging is niet voldoende afgeperkt (…)Hoewel voor een exacte risicobepaling eerst stap 2 van bovengenoemd protocol uitgevoerd zal moeten worden, wordt in verband met het overschrijden van de interventiewaarde in zowel de bovengrond als het gronddepot aanbevolen maatregelen te treffen ten aanzien van de mogelijke verspreiding van asbest. Deze maatregelen kunnen bestaan uit het afdekken van het depot en het niet meer toegankelijk maken van (een deel van) het terrein.”;
1 november 2004 tot en met maart 2013 (€ 104.535,00), de op grond van artikel 14.2 van de algemene voorwaarden verbeurde boete over de periode van november 2004 tot en met februari 2013 (€ 11.300,00) en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (€1.820,35). Die laatste vordering baseert de curator op artikel 13 van de toepasselijke algemene bepalingen.
16 juni 2004. Het gebruik van de hal wordt op geen enkele wijze beperkt door de aanwezigheid van asbest in de grond. Volgens de curator dient de reconventionele vordering tot herstel van gebreken dus te worden afgewezen, omdat van een gebrek in de zin van de wet geen sprake is. Hij wijst er verder op dat de verjaringstermijn van vijf jaar ruimschoots is verstreken, aangezien de asbestverontreiniging al in 2001/2002 bekend was en het deskundigenrapport op 12 oktober 2005 is uitgebracht.
“Tevens maken wij U erop attent dat er een huurachterstand is over de maanden .”of woorden van gelijke strekking, gevolgd door
“Wij zien uw betaling tegemoet op onze rekening…”is naar het oordeel van de kantonrechter niet voldoende om de verjaring te stuiten. Deze mededeling voldoet niet aan de in artikel 3:317 BW gestelde eis voor stuiting, dat de schuldeiser zich ondubbelzinnig zijn recht op nakoming voorbehoudt.
1 januari 2001 tot het moment dat de bestaande gebreken volledig zijn hersteld, € 270,04 per maand bedraagt, is niet een vordering die voldoening van een verbintenis uit de boedel ten doel heeft. Artikel 26 Fw is op deze vordering dus niet van toepassing. Afgezien daarvan kan blijkens een uitspraak van het Hof ’s-Hertogenbosch van 30 juni 2009, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl onder LJN-nummer BK2055, huurprijsvermindering ook bij wijze van verweer worden gevorderd.
“[naam 5]. Van andere activiteiten van de Vereniging waardoor asbesthoudend plaatmateriaal in de grond terecht gekomen zou kunnen zijn is niet gebleken. De kantonrechter gaat er dus van uit dat de verontreiniging al aanwezig was bij het aangaan van de huurovereenkomst.
“Een gebrek is een staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.”
12 oktober 2005, zoals blijkt uit de hiervoor in alinea 3.1 onder l) geciteerde conclusie. Daar komt bij dat honden die op dat terrein een behendigheidstraining zouden doen, de grond niet gewoon “betreden”, maar daar rennen, springen en graven, wat het risico op het vrijkomen van asbestvezels nog vergroot. Op grond van deze overwegingen is de kantonrechter van oordeel dat de Vereniging door de aanwezigheid van de asbestverontreiniging ernstig is beperkt in het genot van het gehuurde en dat zij niet het genot heeft gehad dat zij bij het aangaan van de huurovereenkomst mocht verwachten.