ECLI:NL:RBZUT:2012:BY4240

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940461-11 en 16/950503-10 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot afpersing door middel van dreigende SMS-berichten aan vader en diens vrouw

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 27 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige man die zijn vader en diens vrouw probeerde af te persen via SMS-berichten. De verdachte, geboren in 1987 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van meerdere pogingen tot afpersing tussen 13 en 15 september 2011 in Apeldoorn. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de zittingen verklaard dat hij zijn vader en diens vrouw bang wilde maken, maar de rechtbank oordeelde dat de inhoud van de verzonden berichten duidelijk een poging tot afpersing inhield. De verdachte heeft dreigende SMS-berichten gestuurd waarin hij geld eiste, en de rechtbank achtte het wettig en overtuigend bewezen dat hij het ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met bijzondere voorwaarden, waaronder verplicht reclasseringstoezicht en klinische behandeling bij een GGZ-instelling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoon van de verdachte, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf is afgewezen, omdat de klinische behandeling prioriteit heeft.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
parketnummers: 06/940461-11 en 16/950503-10 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 27 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1987 te geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
raadsman: mr. P.R. Hogerbrugge, advocaat te Ermelo.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is eerder behandeld ter terechtzitting van 10 februari 2012 en ter terechtzitting van
8 mei 2012. De voorzitter heeft ter terechtzitting van 13 november 2012 met instemming
van de officier van justitie, de verdachte en de raadsman het onderzoek van de zaak hervat
in de stand waarin het zich op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 8 mei 2012
bevond. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 13 november 2012,
waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.
2 Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en
feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
heeft geprobeerd [slachtoffers 1 en 2] meermalen af te persen tussen
13 september 2011 en 15 september 2011 in Apeldoorn
althans, dat hij
[slachtoffers 1 en 2] meermalen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht dan wel met zware mishandeling, tussen 13 september 2011 en 15 september 2011
in Apeldoorn.
3 Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot
kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en
dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4 Beoordeling van het bewijs
4.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste
gelegde heeft begaan en baseert zich daarbij op de zich in het dossier bevindende
bewijsmiddelen, in het bijzonder op de aangifte van [slachtoffers 2 en 1] en de in het
dossier weergegeven SMS-berichten.
4.2 Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank niet tot een
bewezenverklaring kan komen ten aanzien van het primair ten laste gelegde, zijnde de
poging tot afpersing, en wijst daarbij op het volgende. De essentiële vraag is of verdachte
opzet had op het verkrijgen van geld. Hiervoor is het van belang om vast te kunnen stellen
of verdachte zich op het moment dat hij de SMS-berichten verstuurde heeft gerealiseerd dat
hij het geld daadwerkelijk zou kunnen verkrijgen. Dat verdachte zich dat heeft gerealiseerd
mag echter niet zomaar worden aangenomen, vooral niet nu verdachte zelf aangeeft dat het
hem niet om het geld ging, maar enkel om het bang maken van zijn vader en diens huidige
vrouw.
4.3 Oordeel van de rechtbank1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair ten laste
gelegde feit heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Bewijsmiddelen
Op 13 september 2011 heeft [slachtoffer 2] mede namens zijn echtgenote [slachtoffer 1]
aangifte gedaan van afpersing. Op 27 september 2011 is door de politie een klacht ter zake
van afpersing van die [slachtoffers] ontvangen. Aangever heeft verklaard dat hij en zijn vrouw
aan de [adres 1] wonen en dat de afpersing daar heeft plaatsvonden
alsmede dat zij beiden dreigende sms-berichten hebben ontvangen op hun mobiele
telefoons. Het gaat daarbij om de volgende berichten:
- op 13 september 2011 om 13.30 uur heeft [slachtoffer 1] op haar telefoon met nummer
[tel.nummer 1] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 2] met de tekst 'voor
1000 laat ik de jongens stoppen, want heb ze al betaald voor nog meer keus ligt bij jou
politie = terror';
- op 13 september 2011 om 14.36 uur heeft [slachtoffer 1] op haar telefoon met nummer
[tel.nummer 1] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 3] met de tekst 'zou
maar reageren, want anders staat er's nachts iemand aan je bed of je wordt geroosterd.
18.00 vanavond 1.000 euro. Dan is het klaar';
- op 13 september 2011 om 16.07 uur heeft [slachtoffer 2] op zijn telefoon met het
nummer [tel. nummer 4] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 3] met de
tekst 'vanavond om 21.30 1000 in envelope in een tas aan de deur zon iet gaan jongens
door je vrouw is ook ge smst';
- 13 september 2011 om 16.46 uur heeft [slachtoffer 2] op zijn telefoon met het
nummer [tel. nummer 4] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 5] met de tekst
'hoop dat het er hangtjollgens al betaald om dingen bij jullie te doen. Bereid om ver te
gaan. Wil je dat het stopt of niet zorg dan dat het er hangt'.
[slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat hij het laatste nummer, [tel. nummer 5], herkent
als het mobiele nummer van zijn zoon [verdachte]2
De volgende dagen heeft [slachtoffer 1] tweemaal de politie gebeld om aan te geven dat zij
opnieuw ( dreigende) SMS-berichten had ontvangen. Het betreft de volgende berichten:
- 14 september 2011 om 11.14 uur heeft [slachtoffer 1] op haar telefoon met het
nummer [tel.nummer 1] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 2] met de tekst
'dusje wou me erin luizen stuk tering volk wacht maar af wat er nu gaat gebeuren geen
uurtje rust meer kankervolk';
- 15 september 2011 om 19.05 uur heeft [slachtoffer 1] op haar telefoon met het
nummer [tel.nummer 1] een bericht ontvangen van het nummer [tel. nummer 5] met de tekst
'voor 19.45 uur 1100 euro op rekening nummer: [nummer] Rabobank ten name van
[naam 1], zon iet dan komen wij een dezer dagen langs jij beslist of kies je voor slapen of
nachtmerries' .3
Deze berichten zijn door de politie tevens uitgelezen uit de beide telefoons van aangevers
(met de nummers [tel.nummer 1] en [tel. nummer 4]).4
Uit het verdere onderzoek is naar voren gekomen dat de mobiele nummers waarmee de
SMS-berichten zijn verstuurd, waren afgegeven dan wel waren te linken aan:
- [tel. nummer 2]: adres [adres 2] te Nijmegen
- [tel. nummer 5]: [verdachte]
- [tel. nummer 3]: [naam 2 en adres 1] te Apeldoorn.
Het adres [adres 2] in Nijmegen blijkt het adres te zijn van SMScity International BV
(hierna: SMScity). Uit navraag bij SMScity blijkt dat [verdachte] meerdere accounts bij
bij SMScity heeft afgesloten. Het inboxnummer [tel. nummer 2] was ten tijde van het
versturen en ontvangen van de SMS-berichten gekoppeld aan het nummer [tel. nummer 6],
dat op naam staat van en in gebruik is bij [verdachte].5 Verder blijkt het account
waarmee de SMS-berichten via het nummer [tel. nummer 3] zijn verstuurd te linken is aan ene
[naam 2 en adres 1] te Apeldoorn.6 Dit is het adres van de aangevers en het oude
woonadres van [verdachte].7 De drie 06-nummers waarmee de SMS-berichten zijn
verstuurd zijn dus allemaal te verbinden met [verdachte]. Bovendien zijn vier van de zes
berichten verzonden vanaf het lP-adres [nummer], dat op naam staat van [naam 3 en adres 3] te Apeldoorn, op welk adres [namen 4 en 5]s, vrienden van [verdachte], wonen.8
Op grond van de bovenstaande bevindingen wordt [verdachte] op 6 november 2011
(buiten heterdaad op bevel van de officier van justitie) aangehouden. Tijdens de
voorgeleiding bij de rechter-commissaris op 9 november 20 \1 heeft verdachte bekend dat
hij de ten laste gelegde SMS-berichten aan de aangevers heeft verstuurd.9 Ter terechtzitting
is [verdachte] bij zijn bekentenis gebleven en heeft hij aangegeven dat hij zijn vader en diens
vrouw bang wilde maken omdat hij kwaad was op zijn vader.
Bewijsoverwegingen
De verklaring van verdachte dat hij de dreigende berichten niet heeft gestuurd om geld te
ontvangen, maar alleen om zijn vader bang te maken en pijn te doen acht de rechtbank
weerlegd en wel om de volgende redenen. Vrijwel alle berichten die verdachte heeft
verstuurd hielden in dat aangevers geld moesten betalen. Ook heeft verdachte bij herhaling
in die berichten specifiek een bedrag van € 1.000,- geëist. Dit bedrag werd door verdachte
verhoogd naar € 1.100,- naar mate de tijd verstreek. Verdachte heeft daarbij aan aangevers
een rekeningnummer vermeld om het geld over te kunnen maken. Overigens heeft verdachte
ter terechtzitting desgevraagd aangegeven dat hij er rekening mee hield dat zijn vader en
diens vrouw het geldbedrag zouden gaan betalen.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de
rechtbank dat verdachte [slachtoffers 2 en 1] meermalen heeft geprobeerd afte persen.
4.4 Bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van wat hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en
overtuigend bewezen dat verdachte:
op tijdstippen in de periode van 13 september 2011 tot en met 15 september 2011 te
Apeldoorn, telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1]
en [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van ten minste € 1.000,-,
toebehorende aan die [slachtoffers 1 en 2], welke bedreiging met geweld hierin
bestond dat verdachte aan die [slachtoffers 1 en 2] meerdere SMS-berichten heeft
toegezonden met de volgende - zakelijk weergegeven - dreigende inhoud:
- (13 september 2011 omstreeks 13.30 uur) 'Voor 1.000 euro laat ik de jongens stoppen,
want heb ze al betaald voor nog meer. Keus ligt bij jou. Politie = terror' en
- (13 september 2011 omstreeks 14.36 uur) 'Zou maar reageren, want anders staat er 's
nachts iemand aan je bed of je wordt geroosterd. 18.00 uur vanavond 1.000 euro dan is
het klaar' en
- (13 september 2011 omstreeks 16.07 uur) 'Vanavond om 21.30 1.000 euro in een
envelope in een tas aan de deur, zoniet gaan de jongens door. Je vrouw is ook gesmst' en
- (13 september 2011 omstreeks 16.46 uur) 'Hoop dat het er hangt, jongens al betaald om
dingen bij jullie te doen. Bereid om ver te gaan. Wil je dat het stopt of niet, zorg dan dat
het er hangt' en
- (14 september 2011 omstreeks 11.14 uur) 'Dus je wou me erin luizen, stuk tering wacht
maar af wat er nu gaat gebeuren geen uurtje rust meer kankervolk' en
- (15 september 2011 omstreeks 19.05 uur) 'Voor 19.45 uur 1.100 euro op
rekeningnummer: [nummer] Rabobank ten name van [naam 1], zon iet dan komen wij een
dezer dagen langs, j ij beslist of kies je voor slapen of nachtmerries'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal
daarvan worden vrijgesproken.
5 Strafbaarheid
5.1 Strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het
feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
poging tot afpersing, meermalen gepleegd.
5.2 Strafbaarheid van verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt door H.E.W. Koornstra, psycholoog, gedateerd
1 februari 2012. Diens conclusie luidt dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde
sprake was van een ziekelijke stoornis in de zin van een antisociale persoonlijkheidsstoornis
met narcistische trekken en dat verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar moet
worden geacht. De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en neemt deze
conclusie over.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid
uitsluit.
6 Strafoplegging
6.1 Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht gevorderd aan
verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 99 dagen met aftrek en daarnaast een
gevangenisstraf van 6 maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en
met als bijzondere voorwaarden: een meldingsgebod en een klinische opname en behanding
bij de forensische GGZ-kliniek Groot Batelaar te Lunteren met een maximale behandelduur
van 18 maanden.
6.2 Standpunt van de verdediging
De verdediging geeft aan zich te kunnen vinden in de eis van de officier van justitie. Met
betrekking tot de duur van de behandeling refereert de verdediging zich aan het oordeel van
de rechtbank.
6.3 Oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst
van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte heeft gepoogd zijn vader en diens vrouw af te persen. Door het plegen van dit feit
heeft verdachte inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en hen
angst aangejaagd. Hoe groot de impact van het handelen van verdachte was, komt naar
voren uit de ter terechtzitting voorgelezen brief van de slachtoffers.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte, heeft de rechtbank gelet op het uittreksel
uit de justitiële documentatie van 30 maart 2012, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder
voor afpersing of een poging daartoe is veroordeeld. Wel is verdachte eerder veroordeeld
voor geweldsdelicten en wel laatstelijk bij vonnis van 1 december 2011, waarbij aan
verdachte een gevangenisstraf voor de duur van 30 dagen waarvan 27 dagen voorwaardelijk
met een proeftijd van 2 jaren is opgelegd.
De rechtbank heeft, zoals hiervoor al is overwogen, kennis genomen van het rapport van
psycholoog Koornstra van 1 februari 2011, waaruit naar voren komt dat de anti sociale
persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken waaraan verdachte lijdt ervoor zorgt dat
hij op geen enkele manier rekening houdt met een ander, zeer onverantwoordelijk en
onverstoorbaar in het leven staat en dat zijn contacten met andere mensen worden bepaald
door zijn eigen behoeften. Hij kent geen empathie. Er is sprake van een ernstige
agressieregulatieproblematiek. De kans op herhaling van feiten zoals de onderhavige of
gewelddadiger lijkt reëel. De prognose is (zonder behandeling) weinig gunstig. Wel is bij
voldoende motivatie gedragsverandering mogelijk. Verdachte kan nooit vanuit eigen
empathisch perspectief rekening gaan houden met anderen, maar hij kan wel op
gedragsmatig niveau leren inschatten dat er anderen zijn om mee rekening te houden. Een
agressieregulatietraject is volgens de gedragsdeskundige zeer aan te raden. Geadviseerd
wordt verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel
op te laten nemen in een instelling als Groot Batelaar.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van een reclasseringsrapportage van
3 februari 2012 waarin wordt geadviseerd aan verdachte een voorwaardelijke
gevangenisstraf op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en
een klinische behandeling in een door NIFP/IFZ geïndiceerde zorginstelling. De kans op
recidive is volgens de reclassering groot en te groot om verdachte te begeleiden zonder
klinische behandeling. In het reclasseringsadvies van 6 november 2012 wordt geadviseerd
als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod en een opname in een zorginstelling op te
leggen. Op basis van de door NIFP/IFZ afgegeven indicatiestelling dient verdachte zich te
laten opnemen in de forensische GGZ-kliniek Groot Batelaar in Lunteren, alwaar hij op
14 november 2012 kan worden opgenomen, of in een soortgelijke intramurale instelling,
zulks ter beoordeling van NIFP/IFZ. De gemiddelde opnameduur in Groot Batelaar ligt
tussen de 10 en 12 maanden.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf, met een
geringe aanpassing, passend bij de ernst van het begane delict en de persoonsgerelateerde
facetten zoals die uit de over verdachte uitgebrachte rapporten blijken. De rechtbank acht
een deels voorwaardelijke straf op zijn plaats om hem ervan te weerhouden opnieuw
strafbare feiten te plegen. Daarbij zullen de bijzondere voorwaarden worden gesteld als door
de reclassering geadviseerd. Derhalve zal de rechtbank opleggen: een gevangenisstraf van
100 dagen met aftrek van de 100 dagen die verdachte reeds in preventieve hechtenis heeft
doorgebracht. Daarnaast zal de rechtbank opleggen een geheel voorwaardelijke
gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en daarbij als bijzondere
voorwaarden stellen: verplicht rec1asseringstoezicht met een meldingsgebod in combinatie
met een klinische opname en behandeling bij forensische GGZ-kliniek Groot Batelaar te
Lunteren voor de duur van maximaal 18 maanden.
7 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, l4b, 14c, 14d, 45en 317 van het Wetboek van
Strafrecht zoals deze a11ikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
8 Vordering tot tenuitvoerlegging
8.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf
voor de duur van 2 weken die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 23 september 2010
ten uitvoer gelegd zal worden. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gevorderd de
tenuitvoerlegging afte wijzen, nu die geen toegevoegde waarde zal hebben.
8.2 Standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging aan het
oordeel van de rechtbank.
8.3 Oordeel van de rechtbank
Verdachte is bij vonnis van de politierechter van 23 september 2010 veroordeeld tot
2 weken gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank stelt
vast dat verdachte zich vóór het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een
nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop kan
de vordering worden toegewezen. De rechtbank zal hiertoe echter niet besluiten, gelet op het
volgende. Ter terechtzitting van 13 november 2012 zijn de voorwaarden voor de schorsing
van de voorlopige hechtenis van verdachte gewijzigd in die zin dat hij zich op
14 november 2012 moest laten opnemen en vervolgens moest laten behandelen in de
forensische GGZ-kliniek Groot Batelaar in Lunteren. Gelet hierop en gelet op de te stellen
bijzondere voorwaarde met betrekking tot een opname en behandeling in die kliniek, dient
(continuering van) de klinische behandeling prioriteit te hebben. Het toewijzen van de
vordering tot tenuitvoerlegging zou een doorkruising van deze behandeling betekenen,
reden waarom de rechtbank de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke
veroordeling afwijst.
9 Beslissing
De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert: poging tot
afpersing meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 100 (honderd) dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij
de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
veroordeelt verdachte daarnaast tot een gevangenisstrafvoor de duur van 6 (zes)
maanden geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaren en stelt daarbij
de volgende algemene voorwaarden:
o dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan
een strafbaar feit;
o dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking
verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs
als bedoeld in artikel Ivan de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
en de volgende bijzondere voorwaarden:
o dat verdachte zich gedurende de proeftijd op de door de reclassering bepaalde
tijden bij de reclassering (Reclassering Nederland) zal melden, zolang de
reclassering dit noodzakelijk acht;
o dat verdachte zich voor de duur van maximaal 18 maanden klinisch zal laten
behandelen bij forensische GGZ-kliniek Groot Batelaar, adres Postweg 249 te
Lunteren, en zich zal houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven door
de leiding van deze kliniek;
vordering tenuitvoerlegging
wijst de vordering tot tenuitvoerlegging af;
voorlopige hechtenis
heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.C. van Lookeren Campagne, voorzitter,
mr. J.C. van der Hooft en mr. FJ.W.M. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. S. Capitano, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op
27 november 2012.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september 2011 tot en met
15 september 2011 te Apeldoorn en/ofte Nijmegen, althans in Nederland (telkens) ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of
een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffers 1 en 2] te dwingen tot afgifte van een geldbedrag van (tenminste)
1.000 EURO, in elk geval van enig goed, geheel often dele toebehorende aan die [slachtoffers 1 en 2], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte,
welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte (telkens)
aan die [slachtoffers 1 en 2] een of meerdere SMS-berichten heeft
toegezonden met de navolgende -zakelijk weergegeven- dreigende inhoud:
- (13-09-2011 omstreeks 13.30 uur) 'Voor 1.000 euro laat ik de jongens stoppen,
want heb ze al betaald voor nog meer. Keus ligt bij jou. Politie = terror' en
- (13-09-2011 omstreeks 14.36 uur) 'Zou maar reageren, want anders staat er 's
nachts iemand aan je bed of je wordt geroosterd. 18.00 uur vanavond 1.000 euro
dan is het klaar' en
- (13-09-2011 omstreeks 16.07 uur) 'Vanavond om 21.30 1.000 euro in een envelope
in een tas aan de deur, zoniet gaan de jongens door. Je vrouw is ook gesmst' en
- (13-09-2011 omstreeks 16.46 uur) 'Hoop dat het er hangt, jongens al betaald om
dingen bij jullie te doen. Bereid om ver te gaan. Wil je dat het stopt of niet, zorg dan
dat het er hangt' en
- (14-09-2011 omstreeks 11.14 uur) 'Dusje wou me erin luizen, stuk tering wacht
maar af wat er nu gaat gebeuren geen uurtje rust meer kankervolk' en
- (15-09-2011 omstreeks 19.05 uur) 'Voor 19.45 uur 1.100 euro op rekeningnummer:
[nummer] Rabobank ten name van [naam 1], zoniet dan komen wij een dezer dagen
langs,jij beslist of kiesje voor slapen of nachtmerries'
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
art. 3171id 1 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
Hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 september 2011 tot en met
15 september 2011 te Apeldoorn en/ofte Nijmegen, althans in Nederland een persoon,
genaamd [slachtoffers 1 en 2], (telkens) schriftelijk en onder een bepaalde
voorwaarde heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid
van personen of goederen ontstaat en/of met enig midsrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling en/of met brandstichting,
immers heeft hij (telkens) opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 1 en 2]
een of meerdere SMS-berichten toegezonden met de navolgende -zakelijk weergegevendreigende
inhoud:
- (13-09-2011 omstreeks 13.30 uur) 'Voor 1.000 euro laat ik de jongens stoppen,
want heb ze al betaald voor nog meer. Keus ligt bij jou. Politie = terror' en
-(13-09-2011 omstreeks 14.36 uur) 'Zou maar reageren, want anders staat er 's
nachts iemand aan je bed of je wordt geroosterd. 18.00 uur vanavond 1.000 euro
dan is het klaar' en
- (13-09-2011 omstreeks 16.07 uur) 'Vanavond om 21.30 1.000 euro in een envelope
in een tas aan de deur, zoniet gaan de jongens door. Je vrouw is ook gesmst' en
- (13-09-2011 omstreeks 16.46 uur) 'Hoop dat het er hangt, jongens al betaald 0111
dingen bij jullie te doen. Bereid om ver te gaan. Wil je dat het stopt of niet, zorg dan
dat het er hangt' en
- (14-09-2011 omstreeks 11.14 uur) 'Dus je wou me erin luizen, stuk tering wacht
maar af wat er nu gaat gebeuren geen uurtje rust meer kankervolk' en
- (15-09-2011 omstreeks 19.05 uur) 'Voor 19.45 uur 1.100 euro op rekeningnummer:
[nummer] Rabobank ten name van [naam 1], zoniet dan komen wij een dezer dagen
langs, j ij beslist of kies je voor slapen of nachtmerries'
alt. 285 lid 2 Wetboek van Strafrecht
art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Eindnoten
1 Als hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, dan wordt bedoeld - tenzij anders vermeld -
een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde
opsporingsambtenaren. Waar wordt verwezen naar paginanummers, betreffen dit de paginanummers
van het proces-verbaal van regiopolitie Noord- en Oost-Gelderland, met dossiernummer PL062B
2011128986 en doorgenummerd p. I tot en met p. 117.
2 Proces-verbaal, inhoudende de aangifte, gedateerd 13 september 2011, p. 42.
3 Proces-verbaal, inhoudende de bevindingen van verbalisanten, gedateerd 26 september 2011, p. 62
en p. 63.
4 Proces-verbaal, inhoudende de bevindingen van verbalisanten, gedateerd 27 september 2011, p. 99
tot en met p. 115.
5 Proces-verbaal inhoudende de bevindingen van verbalisanten, gedateerd 21 september 2011, p. 60.
6 Proces-verbaal inhoudende de bevindingen van verbalisanten, gedateerd 21 september 2011, p. 58.
7 Proces-verbaal, inhoudende de bevindingen van verba I isanten, gedateerd 21 september 2011, p. 52.
8 Proces-verbaal, inhoudende de bevindingen van verbalisanten, gedateerd 21 september 2011, p. 52,
in combinatie met proces-verbaal inhoudende verhoor verdachte, gedateerd 7 november 2011, p. 33.
9 Verhoor verdachte inzake toetsing inverzekeringstelling en vordering tot inbewaringstelling door rechter-commissaris in strafzaken, gedateerd 9 november 2011.