ECLI:NL:RBZUT:2012:BY3617

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940200-12; 07/653157-11 (tul)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal met geweld in winkel, veroordeling verdachte tot gevangenisstraf

Op 20 november 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld. De verdachte, geboren in 1971 op de Nederlandse Antillen en gedetineerd in het Huis van Bewaring Doetinchem, werd beschuldigd van het samen met een ander plegen van een winkeldiefstal met geweld op 29 maart 2012 in een winkel te Vaassen, gemeente Epe. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een onbekende vrouw parfums had gestolen en daarbij geweld had gebruikt tegen de filiaalmanager en een getuige. De rechtbank achtte de verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar, op basis van psychologisch onderzoek dat een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken vaststelde. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. Tevens werden bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldingsgebod en een behandelverplichting. De rechtbank legde ook schadevergoedingen op aan de benadeelde partijen, waaronder de filiaalmanager en de winkel. De vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke straf werd toegewezen, omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig had gemaakt aan een nieuw strafbaar feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector strafrecht
parketnummers: 06/940200-12; 07/653157-11 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 november 2012
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1971 te plaats] (Nederlandse Antillen),
wonende te [plaats],
gedetineerd in het Huis van Bewaring Doetinchem, Doetinchem.
Raadsvrouwe: mr. S. van Oers, advocaat te Nijmegen.
1 Onderzoek van de zaak
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 15 augustus 2012 en 6 november 2012, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Ter terechtzitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.
2 De tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander een winkeldiefstal met geweld heeft gepleegd.
3 De voorvragen
De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.
4 De beoordeling van het bewijs
4.1 Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het feit heeft begaan. De verklaring die verdachte ter zitting van 15 augustus 2012 heeft afgelegd, namelijk dat hij de parfums in zijn tas heeft gedaan maar daarna in een winkelmandje heeft gedaan, wordt volgens de officier van justitie niet door de videobeelden ondersteund. Verdachte noch de dame waar verdachte mee in de winkel was, heeft op die beelden een winkelmandje voorhanden. Ook is er, gezien de beelden, geen gelegenheid geweest om parfum in een mandje te doen. Er is op de beelden in het geheel geen winkelmandje te zien.
4.2 Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen.
Verdachte ontkent dat hij de diefstal heeft gepleegd. Het geweld ontkent hij ook.
Verdachte bekent dat hij de spullen in zijn tas heeft gedaan, maar daarna heeft hij de parfums in een winkelmandje gedaan. Uit de videobeelden is gebleken dat verdachte een halve minuut uit beeld is. Verdachte heeft verklaard dat hij op dat moment spullen in een mandje deed en naar buiten is gelopen. Aan de hand van de beelden is volgens de raadsvrouwe niet uit te sluiten dat het is gegaan op de wijze zoals verdachte ter zitting heeft verklaard.
Bovendien kunnen de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] niet voor het bewijs gebruikt worden aangezien zij niet zijn ondertekend. De verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] zijn opvallend genoeg grotendeels hetzelfde. Volgens de raadsvrouwe blijft er onvoldoende bewijs over om te kunnen uitmaken wat er is gebeurd. De verklaring van [filiaalmanager] wordt niet door andere verklaringen ondersteund.
Gezien het bovenstaande dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouwe.
4.3 Het oordeel van de rechtbank
Gebruikte bewijsmiddelen ten aanzien van het tenlastegelegde feit
Aangeefster [filiaalmanager], filiaalmanager bij [winkel in plaats], heeft verklaard dat er op 29 maart 2012, omstreeks 14.52 uur, twee personen in de winkel waren. Dit waren een man en een vrouw. Door een klant werden zij erop geattendeerd dat deze personen parfum zouden stelen. Zij is toen naar die mensen toe gelopen. De man liep toen al naar buiten. Zij is toen achter die man aangelopen en heeft hem buiten de winkel aangesproken. Zij heeft toen aan hem gevraagd of zij in zijn tas mocht kijken. (...)
Zij zag toen dat die man in de rode auto stapte. Vervolgens reed hij weg. Zij stond zelf aan de zijkant van de auto. Zij moest aan de kant springen anders had hij haar aangereden. Hij gaf veel gas en reed met piepende banden weg. [getuige 2] met zijn zoon en de andere man stonden ook voor de auto en moesten ook aan de kant springen. Als ze niet aan de kant waren gegaan, dan had de auto de mannen aangereden.
Zij zag toen het meisje lopen die bij de man was. Ze liep naar de rode auto toe en deed de deur open en sprong de auto in. [filiaalmanager] probeerde de deur open te trekken dan wel te houden. De vrouw schopte toen in haar richting. Toen zij haar volgde heeft ze haar ook bedreigd. Als zij niet weg ging, dan maakte ze haar kapot. Later zei ze, dat ze haar dood zou maken. De rode auto reed toen weer achteruit. Zij moest zelf aan de kant springen, anders had hij haar ondersteboven gereden.1
Zij heeft de beelden bekeken van de beveiligingscamera en gezien dat zowel de man als de vrouw bij het vak staan van de geuren. Er is volgens haar te zien dat beiden geurtjes in de [supermarkt] tas gooien die de man vast had. De vrouw schermde de man ook af met haar lichaam.2
Getuige [getuige 4] heeft verklaard dat zij op 29 maart 2012, omstreeks 15.00 uur, in [winkel te plaats] was. Zij zag toen een donkere man en een vrouw met half lang haar binnenkomen. Zij zag toen dat ze naar de vakken gingen met de geurtjes. Zij zag toen dat de man twee of drie keer iets uit het vak pakte en dit in de rode boodschappentas deed. Zij is naar de kassa gelopen en heeft daar tegen een personeelslid verteld wat zij gezien had. Zij zag toen dat de man met de tas naar buiten liep de winkel uit. Er ging toen een alarm af.
De medewerkster heeft de man toen buiten aangesproken. 3
Volgens de bevindingen van verbalisant [verbalisant] is op de fotobladen, betreffende de verdachte personen, die zich op donderdag 29 maart 2012 vermoedelijk schuldig hebben gemaakt aan een winkeldiefstal met geweld, die plaatsvond bij "[winkel]" gevestigd aan de [adres te plaats], te zien dat de verdachte met een onbekende vrouw de winkel inloopt en vervolgens uit schappen "goederen" in een plastic tas stopt. 4
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op donderdag 29 maart 2012, op of omstreeks 15.30 uur, voor in de winkel van de [supermarkt] aan het werk was. Een medewerkster van [winkel] riep dat iemand een tas vol luchtjes had gestolen.
Hij is samen met [getuige 3] en zijn vader [getuige 2] direct naar buiten gerend. Hij zag een man, die hun winkel voorbij rende. Hij zag dat hij het portier openmaakte en in de auto stapte. Hij zag en hoorde dat de bestuurder veel gas gaf en zag dat het voertuig plotseling achteruit schoot. 5
Hij hoorde dat de [winkel]medewerkster de vrouw aansprak en hij zag en hoorde dat de vrouw begon te schreeuwen en schelden. De vrouw had een grote bek en nam een nogal dreigende houding aan ten opzichte van de [winkel]medewerkster.
Hij zag dat het de vrouw lukte om toch in de auto te komen. Hij zag dat het bijrijderportier nog openstond en de [winkel]medewerkster haar nog vast had. Hij hoorde vervolgens dat de bestuurder van de auto gas gaf en optrok. Hij hoorde dat de bestuurder van de Peugeot vervolgens weer veel gas gaf en ineens achteruit reed. Zij (hij en zijn vader) moesten allebei opzij springen om te voorkomen dat ze zouden worden aangereden door de Peugeot. Ze sprongen allebei een andere kant op en hij zag dat de Peugeot vervolgens achteruit tussen hen beide door kwam rijden. 6
Ook getuige [getuige 2] stond omstreeks 15.30 uur beneden in de winkel van de [supermarkt], gelegen aan de [adres te plaats]. Er stormde op dat moment een dame van [winkel] binnen. Zij zei iets van: 'Kom mij helpen, ik heb een grote winkeldief en hij rende daar heen'. Tegelijkertijd zag hij vanuit zijn winkel, dat er een man over de parkeerplaats wegrende. Zijn zoon [naam 5] hoorde dat ook en liep snel naar buiten. Hij rende die man achterna de parkeerplaats op. [getuige 2] liep daar samen met zijn afdelingschef [getuige 3] ook achteraan. Hij hoorde dat die man de auto startte en heel veel gas gaf. Hij voelde wel aankomen dat die auto achteruit ging rijden en hij ging hiervoor opzij. Toen die auto wegreed wees de dame van [winkel] op een vrouw en zei dat zij er 7 ook bij hoorde. Hij hoorde dat zij tegen de dame van [winkel] iets zei van: "Sodemieter op, ik maak je dood, ik steek je aan het mes".
Uiteindelijk lukte het die vrouw toch om in de auto te komen en hij zag dat die auto iets naar voren wegreed. Zijn zoon en hij stonden op dat moment achter deze auto en zij moesten beiden aan de kant springen om een aanrijding te voorkomen. 8
Voorts stond getuige [getuige 3] omstreeks 15.30 uur beneden in de winkel van de [supermarkt te plaats]. (...) Hij zag, dat [getuige 2] achter die auto ging staan. Hij stond op een afstand van ongeveer 15 meter. Hij hoorde dat die man de auto startte en heel veel gas gaf en achteruit reed. Toen die auto wegreed wees de dame van [winkel] op een vrouw en zei dat zij er ook bij hoorde. 9
Zij vertoonde wat agressief gedrag en hij zag dat zij niet wilde wachten. Hij hoorde dat zij tegen de dame van [winkel] iets zei van:"Sodemieter op". Dit herhaalde zij een aantal keren.
(....) Uiteindelijk lukte het die vrouw toch om in de auto te komen en hij zag dat die auto iets naar voren wegreed. Hij zag dat die rode auto vervolgens achteruit reed en hij hoorde dat die man van de rode auto heel veel gas gaf. Hij zag dat de aangedreven autobanden van deze auto hierbij rookten en slipten. [naam 5] en [getuige 2] stonden op dat moment achter deze auto en zij moesten beiden aan de kant springen om een aanrijding te voorkomen. 10
Nadere bewijsoverweging
Ter zitting van 15 augustus 2012 heeft verdachte verklaard dat hij in de winkel eerst iets in een [supermarkt]-tas heeft gestopt. Toen een mevrouw heel raar naar hem keek, heeft hij een mandje gepakt en de parfums alsnog in het mandje gedaan. Hij is met de vrouw verder de winkel ingegaan. Hij heeft de parfums aan haar gegeven en toen is hij naar buiten gegaan. Hij is naar de auto gegaan en dacht dat hij zich moest onttrekken aan deze situatie.
De rechtbank heeft de camerabeelden van [winkel] - op verzoek van de verdediging - nader bekeken en is van oordeel dat het verhaal van verdachte, inhoudende dat hij de parfums vanuit de [supermarkt] in een winkelmandje heeft gedaan, niet door deze beelden wordt ondersteund. Het staat ook haaks op de aangifte. Het verweer wordt daarom verworpen.
Voorts heeft de raadsvrouwe aangevoerd dat de verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2] niet voor het bewijs gebruikt kunnen worden aangezien zij niet zijn ondertekend.
De rechtbank overweegt daartoe dat de verbalisanten de verklaringen hebben ondertekend op ambtsbelofte. De rechtbank is van oordeel dat deze bevindingen van verbalisanten niet van bewijs dienen te worden uitgesloten. Het verweer van de raadsvrouwe dient dan ook te worden verworpen.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met de vrouw de diefstal met (bedreiging met) geweld heeft gepleegd.
4.4 De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 29 maart 2012 te Vaassen, gemeente Epe, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen meerdere flessen parfum (Celine Dion en Esprit en Replay), toebehorende aan [winkel], welke diefstal werd gevolgd van geweld en bedreiging met geweld tegen [filiaalmanager] en [getuige 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan (een) andere deelnemer aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij -verdachte- of zijn mededader
-opzettelijk met een motorvoertuig (een personenauto, Peugeot 106, kenteken [kenteken]) met verhoogde snelheid, op voornoemde [filiaalmanager] en [getuige 1] is ingereden, waardoor die [filiaalmanager] en die [getuige 1] zich genoodzaakt achtten aan de kant te springen en
-(een) schoppende beweging heeft gemaakt in de richting van het lichaam van die [filiaalmanager] en
-tegen die [filiaalmanager] heeft gezegd/geroepen: "Als je niet weggaat, dan maak ik je kapot" en "Ik maak je dood".
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
5 De strafbaarheid
5.1 De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert het navolgende strafbare feit op:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemer aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken.
5.2 De strafbaarheid van verdachte
Naar de persoon van verdachte is psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een pro justitia rapport van drs. J.P.M. van der Leeuw (psycholoog) van
7 augustus 2012.
Psycholoog Van der Leeuw heeft aangegeven dat verdachte lijdende is aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Er is sprake van een antisociale persoonlijkheids-stoornis met narcistische trekken. Ten tijde van het tenlastegelegde was genoemde gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens aanwezig. Het is volgens psycholoog Van der Leeuw te stellen dat verdachte doorgaans in zijn handelen bepaald wordt door opportunisme en eigenbelang waarbij hij zich in de vervulling van zijn wensen of voornemens nauwelijks laat hinderen door de belangen en de rechten van de ander. Dit wordt veroorzaakt door het grotendeels ontbreken van schuld- en schaamtegevoel. Vanuit grotendeels hypothetisch oogpunt is te formuleren dat verdachte in het tenlastegelegde eveneens op die wijze gehandeld heeft waarbij het plegen van een economisch delict voortkomt uit een langdurig patroon en de dreiging dan wel het gebruik van geweld voortkomt uit de antisociale persoonlijkheidsstoornis waarbij latent aanwezige agressie al eens gauw manifest wordt wanneer verdachte zich in het nauw gedreven voelt.
Psycholoog Van der Leeuw adviseert om verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten voor het ten lastegelegde.
Met de conclusie van de psycholoog kan de rechtbank zich verenigen. Zij zal verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
6 De strafoplegging
6.1 De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden van een meldingsgebod alsmede een behandelverplichting en opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. Tevens heeft de officier van justitie verzocht om het vonnis onmiddellijk uitvoerbaar te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [filiaalmanager] heeft de officier van justitie gevorderd om afwijzing van het materiële deel en om toewijzing van het immateriële deel.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [winkel] heeft de officier van justitie gevorderd om deze niet-ontvankelijk te verklaren.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd om toewijzing van de vordering tenuitvoerlegging, te weten een gevangenisstraf van 2 maanden.
6.2 Het standpunt van de verdediging
Verdachte staat achter het voorwaardelijke traject. Verdachte is gemotiveerd om er iets van te maken. Dat sluit ook aan bij het recente advies van de reclassering. Verdachte heeft laten zien dat hij gemotiveerd is.
Over de vordering van mevrouw [filiaalmanager] heeft de raadsvrouwe opgemerkt dat zij niets kan terugvinden over een iPhone in het dossier. Zij heeft verzocht dit gedeelte van de vordering af te wijzen. Het gevorderde bedrag van € 300,00 voor immateriële schade acht de raadsvrouwe teveel. Zij heeft verzocht dit te matigen.
De vordering van Watson moet volgens de raadsvrouwe worden afgewezen, dan wel niet-ontvankelijk worden verklaard. Watson is aandeelhouder van [winkel], maar [winkel] had zelf de vordering moeten indienen. Ook is de lijst bij het voegingsformulier niet te linken aan de lijst zoals in het dossier aanwezig, aldus de raadsvrouwe.
6.3 Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte.
Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal met geweld. Feiten als de onderhavige kenmerken zich niet alleen door agressie jegens de slachtoffers, maar zorgen ook in het algemeen voor onrust en gevoelens van onveiligheid in de samenleving.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 7 juli 2012, is de verdachte meermalen veroordeeld voor het plegen van soortgelijke en andersoortige strafbare feiten.
Verdachte was één dag vrij uit de ISD. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Voor wat betreft de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van het Reclasseringsadvies d.d. 3 augustus 2012 van GGZ Tactus verslavingszorg Zutphen. Verder heeft de rechtbank rekening gehouden met het feit dat ten tijde van het tenlastegelegde een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens aanwezig was.
Zoals hiervoor overwogen, beschouwt de rechtbank verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank is alles overwegende van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur met bijzondere voorwaarden een passende en geboden reactie vormt. De rechtbank ziet geen aanleiding om het vonnis onmiddellijk uitvoerbaar te verklaren.
7 De benadeelde partij
De benadeelde partij [filiaalmanager]
De benadeelde partij [filiaalmanager] vordert een schadevergoeding van € 799,00, waarvan € 300,00 ter zake van immateriële schade en 499,00, ter zake van schade aan de iPhone van aangeefster.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 300,00 een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en de rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Voor het overige (het materiële deel) acht de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering omdat uit de stukken, waaronder de aangifte, niet blijkt dat de iPhone van aangeefster op de grond is gevallen bij het ontwijken van de auto van verdachte, zodat de behandeling van de vordering in zoverre een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
De benadeelde partij [winkel] Retail BV
Mevrouw [naam 6] heeft als gemachtigde namens benadeelde [winkel] Retail BV het voegingsformulier ondertekend. [winkel] Retail BV dient naar het oordeel van de rechtbank als benadeelde partij te worden beschouwd. [winkel] Retail BV vordert een schadevergoeding van totaal € 298,26.
De rechtbank is van oordeel dat van de lijst met gestolen goederen een deel, ter waarde van € 133,43, kan worden herleid naar de aangifte, zodat de schade in zoverre een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit. Verdachte is in zoverre aansprakelijk voor die schade.
Het gevorderde is in zoverre voldoende aannemelijk gemaakt zodat de vordering zal worden toegewezen. Voor het overige deel zal de vordering niet ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
8 De vordering tot tenuitvoerlegging
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van 2 maanden gevangenisstraf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 26 juli 2011 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.
9 De wettelijke voorschriften
De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 24c, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
10
De beslissing
De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Diefstal, door twee of meer verenigde personen, gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemer aan het misdrijf de vlucht mogelijk te maken.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
* omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* omdat verdachte tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich tijdens de proeftijd moet gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door of namens de reclassering GGZ Tactus Zutphen, ook als die inhouden dat:
- verdachte zich binnen 10 dagen na vonnis / invrijheidsstelling moet melden bij zijn reclasseringswerker mevrouw Gries van Iriszorg Nijmegen of haar vervanger. Hierna moet hij zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- verdachte wordt verplicht om zich te laten behandelen voor zijn emotioneel welzijn en denkpatronen en gedrag bij de ambulante Forensische Poli Kairos, onderdeel van de Forensische Psychiatrische Kliniek Pompestichting of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/ behandelaar zullen worden gegeven;
- verdachte wordt verplicht om mee te werken met de woon- en werktrajecten zoals deze aan hem worden aangeboden door Ketenkracht, onderdeel van het Veiligheidshuis Nijmegen gericht op nazorg ex-gedetineerden / re-integratie, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijke deel van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 26 juli 2011 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 07/653157-11 ten uitvoer zal worden gelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden;
Benadeelde partij [filiaalmanager]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [filiaalmanager] van € 300,00 ter zake van immateriële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 29 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte, het materiële gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [filiaalmanager], € 300,00 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 6 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Benadeelde partij [winkel] Retail BV
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [winkel] Retail BV van
€ 133,43, ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 29 maart 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [winkel] Retail BV, € 133,43 te betalen, bij niet betaling te vervangen door 2 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schademaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door E.H.T. Rademaker, voorzitter, mrs. R.M.A.G. van Valderen en K.H.A. Heenk, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Soeteman, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting op 20 november 2012.
De griffier en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Proces-verbaal van aangifte met nummer PL0615 2012042837-1 van 29 maart 2012, inhoudende de verklaring van aangever [filiaalmanager], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 21;
2 Proces-verbaal van aangifte met nummer PL0615 2012042837-1 van 29 maart 2012, inhoudende de verklaring van aangever [filiaalmanager], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 22;
3 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-5 van 30 maart 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 4], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 29;
4 Proces-verbaal van bevindingen met nummer PL0615 2012042837 van 12 mei 2012, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 36; foto's op pagina's 37 t/m 39;
5 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-4 van 29 maart 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 26;
6 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-4 van 29 maart 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 1], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 27;
7 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-20 van 15 mei 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 31;
8 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-20 van 15 mei 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 32;
9 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-21 van 23 mei 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 33;
10 Proces-verbaal van verhoor getuige met nummer PL0615 2012042837-21 van 23 mei 2012, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 3], in de wettelijke vorm opgemaakt door de politie Noord- en Oost-Gelderland, doorgenummerde pagina 34;
BIJLAGE I: De tenlastelegging
hij op of omstreeks 29 maart 2012 te Vaassen, gemeente Epe,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen meerdere,
althans een fles(sen) parfum (Celine Dion en/of Esprit en/of Replay), in elk
geval enig goed, geheel of ten toebehorende aan [winkel] en/of [filiaalmanager], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [filiaalmanager] en/of [getuige 1], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het
bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
-verdachte- en/of zijn mededader
-opzettelijk met een motorvoertuig (een personenauto, Peugeot 106, kenteken
[kenteken]) met verhoogde en/of hoge snelheid, althans met vaart op voornoemde
[filiaalmanager] en/of [getuige 1] is/zijn ingereden, waardoor die [filiaalmanager]
en/of die [getuige 1] zich genoodzaakt achtte(n) aan de kant te springen en/of
-(een) schoppende beweging(en) heeft/hebben gemaakt in de richting van het
lichaam van die [filiaalmanager] en/of
-tegen die [filiaalmanager] heeft/hebben gezegd/geroepen: "Als je niet weggaat, dan
maak ik je kapot" en/of "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht