ECLI:NL:RBZUT:2012:BY2066

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 november 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940260-11
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot verkrachting van een jonge vrouw in Doetinchem met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 november 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot verkrachting van een jonge vrouw op 5 maart 2011 in Doetinchem. De verdachte heeft het slachtoffer, een jonge vrouw, 's nachts achtervolgd en met geweld gedwongen tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de vrouw heeft aangevallen, haar heeft geslagen en haar kleding heeft beschadigd. Ondanks het verzet van het slachtoffer heeft de verdachte geprobeerd haar te verkrachten. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als geloofwaardig en consistent beoordeeld, terwijl de verklaringen van de verdachte wisselend en ontkennend waren. De rechtbank heeft geoordeeld dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de poging tot verkrachting, mede op basis van DNA-onderzoek dat de verdachte verbond aan de plaats delict. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast is de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte verplicht wordt tot behandeling in een forensische kliniek. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van € 2.600,00 toegewezen aan het slachtoffer, die als gevolg van de daad schade heeft geleden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940260-11
Uitspraak d.d.: 2 november 2012
tegenspraak / oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1990],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in FPK GGZ Drente te Assen.
Raadsvrouw: mr. Güçlü, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 maart 2011 te Doetinchem, in ieder geval in Nederland,
ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om
[slachtoffer A],
door geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door bedreiging met geweld en/of een of meer andere feitelijkheden,
te dwingen tot het ondergaan van handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
- die [slachtoffer A], 's nachts, op een afgelegen en/of verlaten plek, met de fiets heeft achtervolgd;
- die [slachtoffer A] middels een vuistslag tegen haar hoofd en/of een trap tegen haar fiets tot stoppen heeft gebracht en staande heeft gehouden;
- die [slachtoffer A] tegen de grond heeft gewerkt en/of haar (telkens) in bedwang heeft gehouden door op haar te gaan zitten;
- zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] heeft gehouden en haar heeft geboden stil te zijn;
- de bovenkleding van die [slachtoffer A] kapot heeft getrokken;
- de borsten van die [slachtoffer A] heeft betast;
- die [slachtoffer A] (meermalen) heeft toegevoegd "Ik wil in je kutje", althans woorden van soortgelijke strekking;
- die [slachtoffer A] (nogmaals) heeft gestompt en/of haar hoofd tegen de grond heeft geslagen;
- zijn hand van achteren in de broek van die [slachtoffer A] heeft gebracht en haar billen heeft betast;
- die [slachtoffer A] heeft toegevoegd de woorden "raak hem aan", daarmee kennelijk doelend op zijn penis en daarbij de hand van die [slachtoffer A] naar zijn kruis brengend;
- het verbale en non-verbale verzet van die [slachtoffer A] heeft genegeerd,
en terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 242 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 05 maart 2011 te Doetinchem, in ieder geval in Nederland,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer A],
heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het betasten van haar borsten en/of billen
en waarbij dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) er uit heeft bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer A], 's nachts, op een afgelegen en/of verlaten plek, met de fiets heeft achtervolgd;
- die [slachtoffer A] middels een vuistslag tegen haar hoofd en/of een trap tegen haar fiets tot stoppen heeft gebracht en staande heeft gehouden;
- die [slachtoffer A] tegen de grond heeft gewerkt en/of haar (telkens) in bedwang heeft gehouden door op haar te gaan zitten;
- zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] heeft gehouden en haar heeft geboden stil te zijn;
- de bovenkleding van die [slachtoffer A] kapot heeft getrokken;
- die [slachtoffer A] (meermalen) heeft toegevoegd "Ik wil in je kutje", althans woorden van soortgelijke strekking;
- die [slachtoffer A] (nogmaals) heeft gestompt en/of haar hoofd tegen de grond heeft geslagen;
- zijn hand van achteren in de broek van die [slachtoffer A] heeft gebracht;
- die [slachtoffer A] heeft toegevoegd de woorden "raak hem aan", daarmee kennelijk doelend op zijn penis en daarbij de hand van die [slachtoffer A] naar zijn kruis brengend;
- het verbale en non-verbale verzet/protest van die [slachtoffer A] heeft genegeerd;
art 246 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 30 januari 2011 te Doetinchem,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer B],
heeft gedwongen tot het dulden van een of meer ontuchtige handelingen, bestaande uit het betasten van de (linker)borst van die [slachtoffer B] en/of andere delen van haar lichaam,
en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) dat verdachte
- die [slachtoffer B] door haar te duwen en/of te slaan meermalen naar/tegen de grond heeft gewerkt en/of
- heeft geprobeerd diverse kledingstukken (waaronder een legging en/of bodystocking en/of rok) van die [slachtoffer B] uit te trekken en/of
- getracht heeft die [slachtoffer B] (in haar nek) te zoenen en/of
- die [slachtoffer B] bij haar keel heeft vastgegrepen;
art 246 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 30 januari 2011 te Doetinchem,
opzettelijk, [slachtoffer B], heeft mishandeld, door die [slachtoffer B] door middel van slaan en/of duwen tegen/naar de grond te werken en/of tegen een auto te duwen en/of hardhandig bij haar keel vast te pakken,
waardoor deze letsel (schaafwond, zwellingen) heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Bij de politie zijn diverse aangiftes gedaan van poging tot verkrachting in Doetinchem. Naar aanleiding van deze en soortgelijke gebeurtenissen zijn er extra surveillances uitgevoerd in- en rond de wijk waar dit zou hebben plaatsgevonden. Op 10 april 2011 heeft de politie gezien dat een persoon zich opvallend ophield in de buurt van een fietstunneltje bij de Canadaparklaan in Doetinchem waar een mogelijk slachtoffer is aangesproken door haar belager. Na controle van de personalia bleek het verdachte te zijn die zich daar heeft ophield. Op 17 april 2011 heeft een observant van politie gezien dat een man achter twee meisjes is aangefietst en deze meisjes heeft gevolgd. Toen de meisjes een woning binnengingen is de man omgekeerd. Na controle van de personalia bleek het verdachte te zijn. Hij is aangehouden en verhoord. Zijn signalement paste bij het door een van de slachtoffers opgegeven signalement van haar belager. De verdachte heeft ontkennende verklaringen afgelegd en is in vrijheid gesteld. Nadat uit DNA-onderzoek is gebleken dat er bloed van verdachte op het hemdje van een van de slachtoffers is aangetroffen en er ook DNA van verdachte is aangetroffen op een door de dader achtergelaten pakje sigaretten is verdachte opnieuw aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring geconcludeerd van de ten laste gelegde poging tot verkrachting van [slachtoffer A]. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de officier van justitie geconcludeerd tot vrijspraak, vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman van verdachte heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de onder 1 subsidiair ten laste gelegde aanranding. Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Hij heeft in dit verband betoogd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier aanwezig is om tot bewezenverklaring te kunnen komen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank stelt vast dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, gelet op de aangifte2, de uitslag van het DNA-onderzoek3 en de deels bekennende verklaring van verdachte bij de politie4.
Aangeefster heeft verklaard dat zij op 5 maart 2011 om 03.20 uur is vertrokken uit het café in Doetinchem. Zij moest door een tunneltje fietsen. Zij heeft eerst gekeken of zij niemand zag. Toen zij halverwege de tunnel was kwam een onbekende haar achterna. De man had een zwarte capuchon op en een zwarte sjaal voor zijn gezicht. Zij is gestaag doorgefietst en was op haar hoede. Opeens is de onbekende persoon naast haar komen fietsen. Zij heeft vervolgens een vuist tegen haar hoofd gevoeld en slingerde vervolgens bijna tegen een geparkeerde auto aan. De onbekende man heeft tegen het frame van haar fiets aangetrapt waardoor zij ten val is gekomen. De man is op haar af komen lopen. Hij heeft met zijn voet tegen haar schouder geduwd waardoor zij op haar rug is komen te liggen. Toen is de man op haar gaan zitten. Hij zat met het gezicht naar haar toe en heeft zijn knieën op haar armen gedrukt. Vervolgens is hij weer van haar afgegaan en heeft hij geprobeerd haar weg te slepen aan haar armen richting het park. Dit lukte hooguit een meter. Vervolgens heeft hij met zijn hand haar linkerborst en haar shirt aangeraakt. Hij heeft haar shirt kapot getrokken tot aan haar middel en hij heeft ook haar hemdje opengetrokken, de knopen sprongen eraf. Hij is toen met zijn rechterhand in haar beha gegaan, hij heeft haar borst vastgepakt en hij heeft ze gekneed. Hij heeft in haar tepel geknepen. Hij heeft tegen haar gezegd: "maakt niet uit je hebt wel lekkere tieten." Hij heeft ook gezegd: "ik maak je niet dood ik wil alleen maar in je kutje zitten". Aangeefster heeft gevoeld dat zijn greep verstevigde. Hij is haar linker borst blijven betasten. Aan het begin heeft hij zijn hand op haar mond gehouden en heeft hij gezegd dat zij stil moest zijn en geen geluid moest maken. Aangeefster heeft hem in zijn hand gebeten. Daarna heeft hij een stomp tegen haar linkerslaap gegeven. Hij heeft ook haar hoofd op de stenen gebeukt.
Aangeefster heeft zich heel hard aangespannen zodat de klap minder hard aan zou komen. Hij heeft haar hoofd drie keer op de straat gebeukt. Iedere keer dat aangeefster bij zijn lijf kon heeft zij hem gebeten. Hij heeft gezegd tegen haar: "ik wil gewoon in je kutje." Dat heeft hij wel een keer of drie herhaald tijdens het gebeuren. Op een gegeven moment heeft hij haar opgetild en heeft hij haar op de grond gegooid. Hij heeft aangeefster om haar armen en middel gepakt en heeft haar op straat gegooid. Aangeefster heeft haar val willen breken en is op haar buik terechtgekomen. Hij heeft zijn voet tussen haar schouderbladen gezet waardoor aangeefster plat is komen te liggen. Verdachte is weer op haar gaan zitten, heeft zijn onderarm in haar nek gelegd, heeft op haar nek gedrukt en heeft haar een paar keer op haar nek geslagen. Hij heeft haar hoofd weer vastgepakt bij de haren en hij heeft haar hoofd weer op straat gebeukt. Aangeefster heeft de klap gebroken doordat haar arm voor haar hoofd lag. Hij is met zijn hand in haar broek gegleden en hij heeft haar bil vastgepakt en erin geknepen. Verdachte heeft laten blijken dat hij aangeefster niet dood wilde gaan maken en heeft wel duidelijk laten blijken dat hij meer heeft willen doen dan alleen het betasten van de borsten of billen van aangeefster. Hij heeft gezegd: "raak hem aan, raak hem aan". Aangeefster heeft met haar handen in zijn kruis gegrepen, zij heeft toen met een hand zijn ballen omgedraaid en met haar linkerhand zijn keel vastgepakt. Verdachte is boos geworden, hij heeft met zijn vuist in haar gezicht geslagen en hij heeft gezegd dat aangeefster op moest passen. Aangeefster heeft geprobeerd verdachte weg te duwen, maar dat is niet gelukt. Verdachte heeft aangeefster op de zijkant van haar gezicht gestompt, boven haar oren. Aangeefster heeft namen geroepen in de hoop dat iemand haar zou horen. Verdachte heeft hierop geprobeerd haar mond te snoeren, maar aangeefster is weggedraaid. Verdachte heeft haar een zijwaartse stomp in haar gezicht gegeven en toen is verdachte er vandoor gegaan. Er is iets uit zijn zak gevallen. Aangeefster heeft dit eerst laten liggen. Later, toen zij is teruggekomen, heeft zij dit sigarettenpakje opgepakt en meegenomen.
Er is DNA-materiaal gevonden5 op het sigarettenpakje dat is gevonden op de plaats van het delict, en op het shirt en het hemdje van aangeefster. Uit het rapport van het NFI blijkt dat de kans kleiner dan één op één miljard is dat het DNA-profiel dat is gevonden op het sigarettenpakje en het hemdje van aangeefster van iemand anders is dan van verdachte. Ook is er DNA-materiaal aangetroffen op het shirt van slachtoffer welke mogelijk van verdachte is.
Verdachte heeft verklaard6 dat het juist is dat hij op 5 maart 2011 in Doetinchem een meisje heeft aangerand. Hij heeft verklaard dat hij dronken was. Hij heeft een meisje achtervolgd tot het fietstunneltje. Hij heeft haar een schouderduw gegeven en is toen op haar gaan zitten. Hij kan zich herinneren dat hij aan haar borsten heeft gezeten. Ook heeft hij haar shirt gescheurd. Opeens is hij bij bewustzijn gekomen en heeft hij bedacht dat hij verkeerd bezig was. Hij is vervolgens weggegaan.
Verdachte heeft verklaard dat hij tijdens het misdrijf een vest aanhad en de rits hiervan omhoog heeft gedaan. Daardoor was de onderste helft van zijn gezicht bedekt.
Het verweer van de raadsman dat verdachte aangeefster heeft aangerand, maar niet het oogmerk heeft gehad (te pogen) haar te verkrachten wordt verworpen, gelet op de verklaring hieromtrent van aangeefster. De verklaring van aangeefster is geloofwaardig, gedetailleerd, duidelijk en consistent. Daartegenover staan de wisselende verklaringen van verdachte bij de politie en ter terechtzitting en de verklaring van verdachte dat hij deze nacht veel heeft gedronken en zich weinig meer kan herinneren. Tegen deze achtergrond hecht de rechtbank meer waarde aan de verklaring van aangeefster dan aan de verklaringen van verdachte. De rechtbank gaat uit van de intentie van verdachte, zoals blijkt uit de aangifte. Verdachte heeft geprobeerd tegen de wil van aangeefster bij haar seksueel binnen te dringen. Dat dit niet gelukt is komt doordat het slachtoffer zich heftig heeft verzet. Dit dient gekwalificeerd te worden als een poging tot verkrachting.
Feit 2
De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsman, van oordeel dat de verdachte van het onder 2 tenlastegelegde feit dient te worden vrijgesproken.
Verdachte heeft tegenover de politie en de rechtbank ontkend dit feit te hebben gepleegd.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Feit 1, primair
hij op 5 maart 2011 te Doetinchem, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om [slachtoffer A], door geweld te dwingen tot het ondergaan van handelingen, mede bestaande uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
- die [slachtoffer A], 's nachts, op een afgelegen en/of verlaten plek, met de fiets heeft achtervolgd;
- die [slachtoffer A] middels een vuistslag tegen haar hoofd en een trap tegen haar fiets tot stoppen heeft gebracht en staande heeft gehouden;
- die [slachtoffer A] tegen de grond heeft gewerkt en haar telkens in bedwang heeft gehouden door op haar te gaan zitten;
- zijn hand op de mond van die [slachtoffer A] heeft gehouden en haar heeft geboden stil te zijn;
- de bovenkleding van die [slachtoffer A] kapot heeft getrokken;
- de borsten van die [slachtoffer A] heeft betast;
- die [slachtoffer A] meermalen heeft toegevoegd "Ik wil in je kutje";
- die [slachtoffer A] nogmaals heeft gestompt en haar hoofd tegen de grond heeft geslagen;
- zijn hand van achteren in de broek van die [slachtoffer A] heeft gebracht en haar billen heeft betast;
- die [slachtoffer A] heeft toegevoegd de woorden "raak hem aan", ;
- het verbale en non-verbale verzet van die [slachtoffer A] heeft genegeerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
Feit 1, primair
Poging tot verkrachting
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en dat de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden wordt opgelegd.
De raadsman heeft betoogd dat indien een gevangenisstraf wordt opgelegd deze gelijk dient te zijn aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De raadsman heeft verzocht verdachte daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf gekoppeld aan verplichte behandeling bij een forensische kliniek op te leggen. Verdachte wil graag worden behandeld voor zijn problematiek en is meer dan bereid om er alles aan te doen om een herhaling van hetgeen hij heeft bekend te voorkomen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting van een jonge vrouw in het holst van de nacht, kort nadat hij haar had achtervolgd in een fietstunnel, die vrouwen op dat tijdstip juist vanwege dit soort daden angst inboezemt. Hij heeft op uiterst grove wijze getracht seks met haar te hebben, waarbij hij veel geweld heeft gebruikt. Hij heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en bij haar angstgevoelens teweeggebracht. Verdachte heeft daarbij enkel aan zichzelf gedacht en is volledig voorbijgegaan aan de protesten en angsten van het slachtoffer.
Verdachte is met schorsingsvoorwaarden opgenomen in de FPK te Assen voor nader onderzoek. De behandelaars van het FPK hebben hun bevindingen gerapporteerd aan de reclassering, die hierover een advies7 heeft uitgebracht aan de rechtbank:
In het psychologisch onderzoek, noch in de observatiediagnostiek zijn aanwijzingen gevonden die wijzen op een autisme spectrumstoornis; evenmin geeft de ontwikkelingsanamnestische informatie reden om deze diagnose te stellen. De gebrekkige gewetensfunctie, de geringe empathie en de emotionele vlakheid lijken veeleer samen te vallen met de persoonlijkheidsproblematiek van verdachte. Qua persoonlijkheid is verdachte een jongeman met een onrijpe persoonlijkheid; hij lijkt zich qua identiteit te voegen naar zijn omgeving, waarbij de wens zich aan te sluiten mogelijk wordt ingegeven door de angst niet geaccepteerd te worden. Onduidelijk is waar deze angst precies mee te maken heeft. Er is bij verdachte sprake van negatieve affecten (boosheid, vijandigheid, wantrouwen), die gemakkelijk tot uitdrukking komen in gedrag (acting out gedrag). Anderzijds is sprake van loochening van deze negatieve affecten en van een schijnaanpassing, als gevolg waarvan verdachte zijn problematiek neigt te bagatelliseren. Ten tijde van de opname in de FPK heeft verdachte zich meewerkend opgesteld ten aanzien van die onderdelen van de behandeling die meer praktisch van aard waren, zoals de arbeidstherapie en de individuele en groepstaken op de afdeling. Waar het gaat om het ten laste gelegde, noch waar het gaat om zijn innerlijke beleving, heeft hij echter het achterste van zijn tong laten zien. De indruk bestaat dat hierin zowel algemeen wantrouwen als een berekenende houding een rol speelt. Het zou kunnen dat verdachte na zijn veroordeling meer zal laten zien, maar dit is niet te voorspellen door het behandelteam. Onduidelijk is wat de invloed van derden is op de houding van verdachte waar het gaat om openheid over zijn rol in de tenlastelegging en eerder grensoverschrijdend gedrag. Herhaaldelijk heeft verdachte verklaard dat zijn advocaat hem heeft geadviseerd niet open te zijn. Eerder zou een psycholoog in Turkije gezegd hebben dat de 'schennispleging' bij de puberteitsfase hoorde en zijn ouders hebben tegenover de onderzoekers van de FPK verklaard dat er nooit problemen waren met verdachte. Het heeft er alle schijn van dat het systeem rond verdachte hem niet aanmoedigt om open kaart te spelen. Bovenstaande maakt het moeilijk te beoordelen of verdachte wel openstaat voor het analyseren van het ten laste gelegde en welke factoren op welk niveau een rol hebben gespeeld in (de aanloop naar) de tenlastelegging. Op basis van zijn houding in de periode van opname kan niet worden geconcludeerd dat verdachte niet of moeilijk behandelbaar is omdat niet duidelijk is of het gegeven dat de strafrechtelijke afdoening nog moet plaatsvinden een grote rol heeft gespeeld in zijn gebrek aan openheid. Op basis van de bevindingen van de therapeute die betrokken is bij de modulaire Verslavingsbehandeling wordt verwacht dat verdachte zich op het gebied van alcoholmisbruik wel openstelt voor behandeling. De combinatie van ingehouden boosheid, de neiging om negatieve affecten om te zetten in gedrag en het alcoholmisbruik is in beginsel problematisch.
De reclassering heeft geadviseerd dat, gelet op de ontkenning van verdachte, een juridisch kader van minimaal tbs met voorwaarden noodzakelijk is om verdachte te verplichten een behandeling te ondergaan. Verdachte heeft, na vier maanden opname, niet het achterste van zijn tong laten zien voor wat betreft de tenlastelegging en zijn innerlijke beleving.
Gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies is de oplegging van de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden ook naar het oordeel van de rechtbank een passende afdoening voor het bewezenverklaarde feit in relatie tot de persoon van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat uit de proceshouding van verdachte en uit het reclasseringsrapport blijkt dat verdachte berekenend kan zijn en behandeld dient te worden voor zijn problematiek. Als verdachte niet wil meewerken aan zijn klinische behandeling, blijkt des te meer dat verdachte hulp nodig heeft. In dat geval zal hij behandeld kunnen worden binnen de setting van de terbeschikkingstelling.
Het bewezenverklaarde feit is door de wetgever aangemerkt als feit waarvoor terbeschikkingstelling mogelijk is. Het betreft een misdrijf gericht tegen of gevaar veroorzakend voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
Alles overwegende zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van één jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank ook betrokken dat verdachte in het kader van een tevens op te leggen maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden een klinische behandeling bij FPK Assen dient te ondergaan voor de duur van maximaal 18 maanden. De rechtbank zal bepalen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. De rechtbank zal de reclassering opdracht geven aan verdachte hulp en steun te verlenen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 38 van het Wetboek van Strafrecht.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.600,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor deze schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding van € 2.600,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde. Zij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer [slachtoffer A]. De verdachte heeft aangegeven dat hij dat bedrag niet in één keer kan betalen. De rechtbank zal daarom bepalen dat het bedrag betaald mag worden in 26 maandelijkse termijnen van elk € 100,=.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 24a, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 45 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
poging tot verkrachting
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld voor de duur van – behoudens verlenging – twee jaren en stelt voor de duur van de terbeschikkingstelling de volgende voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde:
Algemene voorwaarden:
- Veroordeelde stelt zich onder toezicht van de reclassering en zal zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen door of namens deze instelling aan hem te geven;
- Veroordeelde onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
- Veroordeelde zal iedere zes maanden een pasfoto, welke niet ouder is dan 6 maanden, afgeven welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt.
Bijzondere voorwaarden:
- Veroordeelde zal verblijven en worden behandeld in FPK Assen gedurende een periode van maximaal 18 (achttien) maanden en hij zal zich houden aan de behandel/begeleidingsvoorschriften van de behandelaars van FPK Assen en Reclassering Nederland. Dit geldt ook voor middelengebruik, vrijheden en medicatiebeleid;
- Veroordeelde zal zich na de opname houden aan de aanwijzingen te geven door Reclassering Nederland en zal daarbij een traject volgen dat de behandelaren nodig of wenselijk achten;
- Veroordeelde zal Reclassering Nederland op de hoogte houden van de inhoud en voortgang van de behandeling/begeleiding;
- Veroordeelde zal toestaan dat Reclassering Nederland door de behandelende/begeleidende instelling over de voortgang wordt ingelicht;
- Veroordeelde zal bijzonderheden, van welke aard dan ook, welke de begeleiding kunnen belemmeren, direct aan Reclassering Nederland melden;
- Het is veroordeelde niet toegestaan alcohol en/of hard- en/of softdrugs te gebruiken. Hij zal meewerken aan urinecontroles en/of blaastesten;
- Veroordeelde zal zich onthouden van criminele activiteiten en/of ongeoorloofde praktijken;
- Veranderingen van woonsituatie, zoals een verhuizing, kan slechts na overleg en met goedkeuring van de reclassering plaatsvinden;
- Veroordeelde zal zich constructief en open opstellen in het contact met de medewerker van de reclassering en zal inzicht geven in zijn psychosociaal functioneren;
- Veroordeelde zal, indien de reclasseringswerker dat in het kader van de begeleiding en/of rapportage noodzakelijk acht, contact hebben met de psychiater die verbonden is aan Reclassering Nederland;
- Veroordeelde dient te allen tijde telefonisch bereikbaar te zijn voor Reclassering Nederland.
* geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen;
* beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], van een bedrag van € 2.600,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2011, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 2.600,00 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2011, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 36 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat het bedrag van de maatregel mag worden voldaan in 26 maandelijkse termijnen van elk € 100,=;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer B] niet-ontvankelijk in haar vordering;
* heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Kleinrensink, voorzitter, De Jong en Welbergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Oosting, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 2 november 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 17 augustus 2011.
2 Proces-verbaal van aangifte, p. 115-120
3 Rapport betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van de aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Doetinchem op 5 maart 2011 d.d. 16 juni 2011, p. 196-207
4 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 322-327
5 Rapport betreffende onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van de aangifte van een zedenmisdrijf gepleegd in Doetinchem op 5 maart 2011 d.d. 16 juni 2011, p. 205
6 Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 322-327
7 Reclasseringsadvies d.d. 18 oktober 2012