ECLI:NL:RBZUT:2012:BX9451

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
31 augustus 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
128988 FA RK 12-483
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging kinderalimentatie en hoofdverblijfplaats van minderjarige

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 31 augustus 2012 uitspraak gedaan in een geschil tussen de vader en de moeder van een minderjarig kind over de kinderalimentatie en de hoofdverblijfplaats van het kind. De minderjarige woont sinds november 2011 bij de vader, die heeft verzocht om de kinderalimentatie op nihil te stellen. De moeder verzet zich hiertegen en stelt dat het verblijf van het kind bij de vader tijdelijk is. De rechtbank oordeelt dat het nog niet definitief vaststaat dat het kind bij de vader zal blijven wonen, en dat de vader daarom verplicht is om de kosten van het kind te blijven voldoen. De vader heeft niet aangetoond dat hij in natura in de volledige behoefte van het kind heeft voorzien. De rechtbank legt een bijdrage van € 69,-- per maand op tot 1 januari 2012, rekening houdend met het fiscale voordeel dat de vader had kunnen ontvangen als hij de alimentatie had blijven betalen. De rechtbank wijst het verzoek van de vader om terugbetaling van teveel betaalde alimentatie af, omdat hij vanaf 1 november 2011 geen alimentatie meer heeft betaald. De moeder heeft ook kosten gemaakt voor het kind en de rechtbank oordeelt dat de vader, ondanks zijn financiële situatie, een bijdrage moet blijven leveren. De rechtbank wijzigt de eerdere beschikking van de rechtbank Arnhem van 24 maart 2005 en stelt de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind vast op € 69,-- per maand tot 1 januari 2012, waarna de bijdrage op nihil wordt gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Familie
Zaaknummer: 128988 / FA RK 12-483
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 31 augustus 2012
in de zaak tussen:
[vader],
wonende te [plaats],
verder te noemen de vader,
advocaat: mr. A.M. Veldhuis te Doetinchem,
en
[moeder],
wonende te [plaats],
verder te noemen de moeder,
advocaat: mr. I.M. Verhaar te Zwolle.
Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 14 maart 2012;
- het verweerschrift (tevens houdende zelfstandig verzoek), ingekomen ter griffie op 25 mei 2012;
- het journaalbericht met bijlagen van mr. Verhaar van 31 juli 2012;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 27 augustus 2012.
De feiten
Uit het huwelijk van partijen is geboren het thans nog minderjarige kind:
[kind], geboren op [1998 te plaats].
Bij beschikking van de rechtbank Arnhem van 24 maart 2005 is tussen de vader en de moeder de echtscheiding uitgesproken. Deze beschikking is op 12 april 2005 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Doesburg.
In voormelde beschikking is bepaald dat de vader als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarige telkens bij vooruitbetaling aan de moeder zal betalen € 350,-- per maand, zulks met ingang van de dag waarop de echtscheidingbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
In voormelde beschikking is voorts een omgangsregeling tussen de vader en [kind] vastgesteld van twee weekenden per maand van vrijdag 19.00 uur tot zondag 19.00 uur.
Door de wettelijke indexering bedraagt de bijdrage volgens ambtshalve berekening van de rechtbank per 1 januari 2011 € 394,04 per maand en per 1 januari 2012 € 399,16 per maand.
Het verzoek
De vader verzoekt de rechtbank de door hem aan de moeder te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] met ingang van 1 november 2011 op nihil te stellen, met de verplichting aan de moeder om al hetgeen teveel is betaald binnen veertien dagen na datum van de beschikking terug te betalen aan de vader.
De vader stelt dat er sprake is van gewijzigde omstandigheden nu [kind] sinds 11 november 2011 bij hem verblijft en hij de kosten van verzorging en opvoeding van [kind] draagt. Hij heeft getracht in overleg met de moeder tot nihilstelling van de alimentatie te komen, echter de moeder weigert hieraan medewerking te verlenen en heeft inmiddels het LBIO ingeschakeld. De vader stelt daarnaast dat hij al geruime tijd geen draagkracht meer heeft om een bijdrage voor [kind] te kunnen voldoen. In 2008 is zijn werkgever failliet gegaan. Als gevolg van het verlies van zijn baan als internationaal chauffeur en het niet opnieuw kunnen vinden van een baan met een vergelijkbaar inkomen is hij steeds verder in de schulden geraakt. Hij heeft op
25 november 2011 een schuldsaneringsovereenkomst met het BAC gesloten om alle schulden te kunnen aflossen. De vader brengt tot slot naar voren dat de moeder thans geen bijdrage voor [kind] betaalt aan hem. De vader wil dit ook niet ontvangen maar zou wel graag willen zien dat zij een bedrag voor [kind] op een spaarrekening zet.
Het verweer
De moeder verzoekt de rechtbank bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
1) het verzoek van de vader af te wijzen voor zover het de periode 1 november 2011 tot
15 januari 2012 betreft;
2) het verzoek van de vader om de moeder de verplichting op te leggen al hetgeen teveel is betaald binnen veertien dagen na de in deze te geven beschikking terug te betalen aan de vader, af te wijzen.
De moeder stelt dat zij sinds het uiteengaan van partijen voor [kind] heeft gezorgd. [kind] heeft ADHD en Gilles-de-la-Tourette. Eind 2011 heeft zij vastgesteld dat de zorg voor [kind] haar te veel was. De vader heeft met haar afgesproken dat [kind] van begin november 2011 tot 9 januari 2012 bij hem zou verblijven om haar te ontlasten. [kind] werd echter niet op de afgesproken datum door de vader naar de moeder teruggebracht en de vader heeft hem op zijn adres ingeschreven. De moeder werd geconfronteerd met de gevolgen van de beslissing die de vader heeft genomen over de verblijfplaats van [kind] buiten haar om. Zij stelt dat zij hierdoor al haar financiële middelen in verband met de zorg voor [kind] verloor: de vader stopte met de betaling van kinderalimentatie en zij ontving niet langer kinderbijslag en de vergoeding uit het Persoongebonden Budget.
Omdat het de afspraak van partijen was dat [kind] op 9 januari 2012 weer naar haar zou terugkeren waarbij geen wijziging zou worden aangebracht in de financiële regelingen, stelt de moeder dat de vader de kinderalimentatie tot medio januari 2012 aan haar dient te voldoen. Daarnaast dient de vader volgens de moeder de wettelijke indexering over het gehele jaar 2011 te betalen. Hij dient in totaal een bedrag van € 1.428,27 aan de moeder te voldoen. Zij stelt dat de alimentatie op nihil kan worden gesteld per 15 januari 2012.
De beoordeling
de ontvankelijkheid
Ingevolge artikel 1:401 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek kan een rechterlijke uitspraak of een overeenkomst betreffende levensonderhoud worden gewijzigd of ingetrokken wanneer zij nadien door wijziging van omstandigheden ophoudt aan de wettelijke maatstaven te voldoen.
Gebleken is dat de minderjarige vanaf begin november 2011 bij de vader is gaan wonen. Daarnaast is komen vast te staan dat na de beschikking van de rechtbank Arnhem van
24 maart 2005 het inkomen van de vader is gewijzigd. Dit zijn relevante wijzigingen van omstandigheden die een onderzoek naar de behoefte en de draagkracht noodzakelijk en gerechtvaardigd maken.
de behoefte van de minderjarige
Tussen partijen bestaat geen discussie over de behoefte van de minderjarige zodat deze in ieder geval op het bij de beschikking van 24 maart 2005 vastgestelde bedrag kan worden gesteld.
de wijziging in de bijdrage voor de minderjarige
In geschil is of de vader de bijdrage voor [kind] over de periode vanaf 1 november 2011 tot 15 januari 2012 al dan niet dient te betalen en zo ja, tot welk bedrag.
De moeder heeft gesteld dat zij en de vader hebben afgesproken dat het voldoen van kinderalimentatie door de vader vanaf 1 november 2011 ongewijzigd zou blijven omdat het om een tijdelijk verblijf van [kind] bij de vader zou gaan. Algemene kosten die deels ook verband hielden met [kind] liepen voor de moeder vanaf 1 november 2011 gewoon door. De vader heeft bestreden dat partijen afspraken over de kinderalimentatie zouden hebben gemaakt. Hij heeft daarbij gewezen op de brief van [ambulante hulpverlener], ambulant hulpverlener van OZC Zutphen, waarin de afspraken die de ouders op 17 november 2011 hebben gemaakt over het verblijf van [kind] zijn vastgelegd. In voormelde brief ontbreken afspraken over de financiën. In deze brief staat vermeld dat afgesproken is dat [kind] tot aan de kerstvakantie bij de vader woont en dat er op 14 december 2011 een nieuwe afspraak met beide ouders op het OZC Zutphen is om de periode tot dan te evalueren en vooruit te kijken naar de tijd ná de kerstvakantie. Volgens de vader was derhalve op dat moment niet duidelijk dat [kind] naar de moeder zou terugkeren. De vader stelt dat hij vanaf 1 november 2011 alle voorkomende kosten, zoals eten, kleding en kosten van openbaar vervoer voor [kind] heeft voldaan en daarmee in de behoefte van de minderjarige heeft voorzien.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de brief van de heer [ambulante hulpverlener] heeft de moeder kunnen afleiden dat het verblijf van [kind] bij de vader in eerste instantie beoogd was van tijdelijke aard te zijn. Weliswaar kan hieruit niet worden afgeleid dat [kind] na de kerstvakantie naar de moeder zou terugkeren, maar op 14 december 2011 zou worden besproken wat er zou gebeuren. In dat licht was geen sprake van een definitieve overgang van [kind] naar de vader, ook al was dit wel de wens van [kind].
De vader heeft gesteld dat hij in de kosten van [kind] in natura heeft voorzien, maar de rechtbank acht het voldoende aannemelijk dat daarmee niet de volledige behoefte van [kind] is gedekt. De moeder heeft gesteld dat zij ten behoeve van [kind] kosten heeft voldaan in verband met (onder meer) de aanvullende premie van de Zorgverzekeringswet, medicatie, een verjaardagscadeau, kleding en het verblijf bij haar. De moeder heeft aangegeven dat zij kleding voor [kind] diende te bekostigen omdat zij al zijn kleding had meegegeven toen hij naar de vader ging en [kind] met onvoldoende kleding bij haar kwam. Gelet op het feit dat nog niet definitief vaststond dat [kind] voor langere tijd bij de vader zou blijven, is de rechtbank van oordeel dat het redelijk is dat de vader de voorkomende kosten van [kind] blijft voldoen tot het moment dat er overeenstemming was over een langdurig verblijf van [kind] bij de vader (medio januari 2012). De vader heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat hij voor ten minste € 350,-- c.q. € 394,-- per maand in natura in de behoefte van [kind] heeft voorzien. De rechtbank laat daarbij overigens de kosten voor de aanschaf van een OV-kaart buiten beschouwing, omdat deze kosten niet geacht kunnen zijn te zijn begrepen in de oorspronkelijke behoefte, nu deze kosten er voordien niet waren. In zoverre is er ruimte om een aanvullende bijdrage van de vader aan de moeder vast te stellen.
Het exacte bedrag van de kosten die de moeder heeft gemaakt vanaf 1 november 2011 tot 15 januari 2012 is niet gebleken, maar dit zal in ieder geval aanzienlijk lager zijn dan € 350,-- per maand. De vader heeft bovendien aangevoerd dat zijn draagkracht niet langer toereikend was om enige kinderalimentatie te voldoen als gevolg van een wijziging in zijn werksituatie. Gebleken is dat de vader in zijn aangifte inkomstenbelasting de kosten van [kind] over het laatste kwartaal van 2011 niet heeft afgetrokken. Hij heeft afgerond € 394,-- betaald, terwijl de drempel voor fiscaal voordeel € 408,-- bedraagt. Als de vader boven die drempel was uitgekomen, had hij € 46,-- per maand oftewel in totaal € 138,-- belastingvoordeel ontvangen. Hij zou aldus bij een kwartaalbedrag van bruto € 532,-- nog immer € 394,-- netto hebben voldaan en niet in een slechtere positie hebben verkeerd. Daarmee staat vast dat hij gelet op het fiscale voordeel in ieder geval draagkracht heeft dan wel had kunnen hebben voor betaling van € 532,-- in de laatste drie maanden van 2011. Dat de man, zonder dat tussen partijen overeenstemming was over de hoofdverblijfplaats was en zonder dat overleg over de kosten heeft plaatsgevonden, andere keuzes heeft gemaakt (in strijd met de beschikking uit 2005), dient voor zijn rekening en risico te blijven. Dit betekent dat voor de maanden november en december nog € 138,-- draagkracht resteert, wat neerkomt op € 69,-- per maand. De rechtbank acht aannemelijk dat de kosten die de moeder heeft gehad ten minste dit bedrag belopen. Daarnaast acht zij voldoende onderbouwd dat de draagkracht van de vader, naast alle kosten die hij zelf heeft voldaan ten behoeve van [kind], geen hogere bijdrage toelaat, zodat dit bedrag wordt vastgesteld. Dat de vader vanaf 1 januari 2012 nog draagkracht had is, gelet op zijn inkomenssituatie, niet gebleken. Om die reden wordt de bijdrage met ingang van die datum op nihil gesteld.
de terugbetaling
De rechtbank is van oordeel dat er geen rechtsgrond aanwezig is voor toewijzing van het verzoek van de vader tot terugbetaling door de moeder van hetgeen hij te veel heeft betaald, nu de vader heeft aangegeven dat hij vanaf 1 november 2011 de kinderalimentatie niet meer heeft betaald.
de indexering
De moeder heeft in haar verweerschrift kenbaar gemaakt dat de vader de wettelijke indexering dient te voldoen. Nu een verzoek van de moeder hiertoe ontbreekt, kan de rechtbank hieromtrent geen beslissing nemen. Overigens vloeit de indexering van de verschuldigde alimentatie uit de wet voort.
De beslissing
De rechtbank:
wijzigt de beschikking van de rechtbank Arnhem van 24 maart 2005 en:
- bepaalt dat de vader met ingang van 1 november 2011 tot 1 januari 2012 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het minderjarige kind van partijen:
[kind], geboren op [1998 te plaats],
de som van € 69,-- (negenenzestig euro) per maand aan de moeder zal betalen;
- stelt de bijdrage van de vader in de kosten van verzorging en opvoeding van voornoemde minderjarige met ingang van 1 januari 2012 op nihil;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 augustus 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.