ECLI:NL:RBZUT:2012:BX7370

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
14 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940155-12, 06/940192-12 en 06/850544-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen, vernielingen en beledigingen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 14 september 2012, is de verdachte aangeklaagd voor een reeks van misdrijven, waaronder diefstallen, vernielingen en beledigingen. De feiten vonden plaats in de periode van januari tot en met mei 2012 in de gemeenten Ermelo, Putten en Apeldoorn. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vernielen van goederen die toebehoren aan verschillende slachtoffers, waaronder een ruit en een matras. Daarnaast heeft hij meerdere keren geprobeerd goederen te stelen, waaronder drank uit een horecabedrijf en een supermarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in korte tijd herhaaldelijk schuldig heeft gemaakt aan deze misdrijven, wat wijst op een hardnekkige recidive op het gebied van vermogenscriminaliteit.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar. Dit besluit is genomen op basis van de ernst van de feiten en de recidivegeschiedenis van de verdachte. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de aanbevelingen van de reclassering, die aangaf dat de verdachte een hoog recidiverisico heeft en dat behandeling in een gesloten setting noodzakelijk is om zijn gedrag te corrigeren. De verdachte is ook aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft veroorzaakt aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank enkele vorderingen heeft toegewezen en andere niet-ontvankelijk heeft verklaard.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van een strenge aanpak van recidivisten in de criminaliteit, vooral wanneer het gaat om vermogensdelicten, en de rol van de ISD-maatregel als middel om de samenleving te beschermen tegen verdere criminaliteit van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940155-12, 06/940192-12 en 06/850544-12
Uitspraak d.d.: 14 september 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats, 1979],
verblijvend in Vught PPC te Vught.
Raadsman: mr. V.P.J. Tuma, advocaat te Amersfoort.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
31 augustus 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 06/940155-12:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 tot en met 30 maart 2012 te Ermelo, in
elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt (het
inslaan van die ruit met behulp van een hard voorwerp);
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 15 januari tot en met 05 maart 2012 te
Ermelo, in elk geval in Nederland,
opzettelijk en wederrechtelijk een matras, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt, door die matras te bevuilen met wijn, althans een vloeistof;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/940192-12:
1.
hij op of omstreeks 06 mei 2012 te Ermelo met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een bierkrat (met inhoud) (Amstel) en/of een of
meerdere six packs met inhoud (Hoegaarden rose) en/of een of meerdere blikjes
Red Bull, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
horecabedrijf "[horecabedrijf]", in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 06 mei 2012 te Ermelo ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg
te nemen een hoeveelheid emballage, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan horecabedrijf [horecabedrijf], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte, de emballageopslag van voormeld
horecabedrijf is binnengegaan en/of (aldaar) een krat flessen uit de
emballagevoorraad heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 14 mei 2012 te Putten en/of te Apeldoorn, althans in een
van Putten naar Apeldoorn rijdende surveillanceauto, in elk geval in het
arrondissement Zutphen, opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten
[slachtoffer C] (hoofdagent van politie) en/of [slachtoffer D] (brigadier avn
politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft
toegevoegd de woorden "jullie zijn vuile honden" en/of "homo's" en/of
"varkens" en/of "stakkers" en/of "ik neuk jullie moeder" en/of "ik neuk
jullie moeder in haar kont" en/of "ik neuk jullie" en/of "ik snijd je moeder
aan stukken" en/of "ik weet alleen niet of ik haar in grote of in kleine
stukken opeet" en/of "ik snijd je pik er af" en/of "ik vind jou wel" en/of "ik
neuk je vader en moeder, [slachtoffer D]", althans (telkens) woorden van gelijke
beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 17 mei 2012 te Harderwijk opzettelijk beledigend (een)
ambtena(a)r(en), te weten [slachtoffer E] (hoofdagent van politie), gedurende
en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in
diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "mongool",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 19 mei 2012 te Ermelo ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit uit een winkelpand/slijterij (gelegen aan de [adres]) weg te
nemen goederen van zijn gading en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan
het winkelbedrijf [slijterij] en/of [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot voormeld(e)
winkelpand/slijterij te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of
geld onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of
inklimming, een steen (met kracht) op/tegen een ruit van voormeld
winkelpand/slijterij heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 19 mei 2012 te Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van een winkelpand/slijterij (gelegen aan de [adres]), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf
[slijterij] en/of [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/850544-12:
hij op of omstreeks 22 mei 2012 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (witte Martini), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [supermarkt], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 22 mei 2012 te Putten opzettelijk een fles drank (witte
Martini), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het
winkelbedrijf [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde
rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te
verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te
bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had,
wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
art 321 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Aanleiding van het onderzoek parketnummer 06/940155-121
Feit 1
Op 30 maart 2012 kreeg de politie de melding dat in de woning aan de [adres] te Ermelo een onbekende man was aangetroffen die vernielingen had aangericht2. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan en werden daar aangesproken door de heer [slachtoffer A]3. Naast hem stond de hen ambtshalve bekende [verdachte] (verdachte). [slachtoffer A] vertelde dat de woning te koop stond en niet werd bewoond. Ook vertelde hij dat hij had gezien dat een raam van de woning was vernield. Verbalisanten hebben [verdachte] daarop aangehouden op verdenking van vernieling.
Feit 2
Op 5 maart 2012 is aangifte gedaan ter zake van een inbraak en vernieling van een caravan op de [adres] te Ermelo.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de feiten kunnen worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte4 en de aangifte van [slachtoffer A]5.
Feit 2
De rechtbank acht dit feit eveneens bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte6 en de aangifte van [slachtoffer B]7.
Aanleiding van het onderzoek parketnummer 06/940192-128
Feiten 1 en 2
Op 6 mei 2012 kreeg de politie de melding van een diefstal bij horecalocatie '[horecabedrijf]' aan de [adres] te Ermelo9. Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan. Daar werd [verdachte] (verdachte) door personeel van '[horecabedrijf]' vastgehouden omdat hij betrapt zou zijn op het plegen van diefstal. [verdachte] is daarop aangehouden op verdenking van poging tot diefstal.
Feit 3
Op 13 mei 2012 kreeg de politie de melding dat op de Voorthuizerstraat te Putten een dronken zwerver in een bushokje zou liggen10. Ter plaatse troffen verbalisanten de hen bekende [v[verdachte] (verdachte) aan, liggend op een bankje in het bushokje. De vloer onder hem was nat en er lagen overal glasscherven. [verdachte] reageerde verdwaasd toen hij werd aangesproken. Hij had rooddoorlopen ogen, kon zich met moeite rechtop hijsen, kon amper zijn evenwicht bewaren en hij rook naar alcohol. Een passant verklaarde dat de man in het bushokje had staan urineren. Hij wees daarbij naar [verdachte]. Daarop is [verdachte] aangehouden op verdenking van openbare dronkenschap. Onderweg naar het politiebureau heeft verdachte zich verbaal misdragen11.
Feit 4
Op 17 mei 2012 zag verbalisant dat een persoon in het Oranjepark, gelegen tussen de Prins Mauritslaan en de Oranjelaan te Harderwijk, op de grond lag12. Hij besloot de persoon aan te spreken. Hij herkende de man als zijn de [verdachte]. Verbalisant wilde controleren of er nog iets in het politiesysteem in zake [verdachte] openstond. Hij vroeg [verdachte] naar zijn geboortejaar. Daarop maakte [verdachte] hem uit voor 'mongool'. [verdachte] is daarop aangehouden ter zake van opzettelijke belediging van een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Feit 5
Bij de politie is op 19 mei 2012 omstreeks 5.08 uur een alarmmelding binnen gekomen betreffende de winkel [slijterij] te Ermelo13. Later die morgen is aangifte gedaan van vernieling van een winkelruit dan wel poging tot diefstal.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft voor de feiten 2, 4 en 5 vrijspraak bepleit. Ten aanzien van de feiten 2 en 5 heeft de raadsman betoogd dat er onvoldoende wettig bewijs is. Met betrekking tot feit 4 heeft de raadsman betoogd dat verbalisanten een dikkere huid moeten hebben en dat in dit geval daarom van een belediging geen sprake is. Voor de feiten 1 en 3 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank zal deze feiten gelet op hun onderlinge samenhang tegelijk beoordelen, waarbij elk bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts is gebruikt ten aanzien van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De rechtbank overweegt dat verdachte bij zijn aanhouding op 6 mei 2012 aan verbalisanten heeft gevraagd of ze zijn tas wilden ophalen14. Op aanwijzing van verdachte troffen zij achter een bossage op de parkeerplaats tegenover het restaurant een grote rugtas aan. Naast de tas zagen zij een krat met negentien flesjes Amstel bier, twee six-packs met Hoegaarden rosébier en dertien blikjes Red Bull liggen. Verdachte verklaarde dat hij die had gestolen.
In het krat Amstel werd een pakbon aangetroffen van een drankbestelling15. De pakbon betrof een levering van drank aan "[horecabedrijf]"16.
Aangever heeft verklaard17 dat hij werkzaam is bij "[horecabedrijf]", een horecabedrijf gevestigd aan de Putterweg in Ermelo. Op 6 mei 2012 stond hij omstreeks 22.05 uur buiten achter de zaak. Hij hoorde het geluid van flessen en kratten. Toen hij de hoek om liep, zag hij bij de emballage een man met een bierkrat in zijn handen. Hij zag dat de man het krat liet vallen en hoorde dat de man zei dat hij was betrapt. Ten aanzien van de onder verdachte in beslag genomen flesjes Amstel, six-packs Hoegaarden rosébier en blikjes Red Bull heeft aangever verklaard18 dat deze staan in een stellingkast aan de achterzijde van het pand, op dezelfde plek waar verdachte is aangehouden. Hij herkende de goederen als zijnde van café/restaurant "[horecabedrijf]".
Verdachte heeft verklaard dat hij in de buurt van "[horecabedrijf]" liep. Hij zag dat er een deur openstond achter het gebouw en heeft iets gepakt. Hij had een rugzak bij zich, maar weet niet meer waar hij die had neergelegd.
De rechtbank acht de onder 1 ten laste gelegde diefstal bewezen nu de drank is aangetroffen bij de rugzak van verdachte, in het krat Amstel een pakbon van "[horecabedrijf]" is aangetroffen en verdachte is aangehouden op de plaats waar deze goederen stonden opgeslagen. De rechtbank acht eveneens de onder feit 2 ten laste gelegde poging tot diefstal van emballage bewezen gelet op de verklaring van [aangever namens horecabedrijf] en verdachtes verklaring dat hij iets heeft gepakt.
Feit 3
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte19 en de aangiftes van respectievelijk [slachtoffer C]20 en [slachtoffer D]21.
Feit 4
De rechtbank overweegt dat verbalisant [slachtoffer E] heeft verklaard22 dat hij op 17 mei 2012 was belast met incidentafhandeling in de gemeente Harderwijk. Hij droeg een gele fluorescerende motorjas en een gele helm, beide met de opdruk "POLITIE". Omstreeks 17.30 uur zag verbalisant een persoon in het Oranjepark te Harderwijk in het gras liggen. Bij het naderen van de persoon heeft hij de persoon aangeroepen. Verbalisant herkende de man als zijnde [verdachte] (verdachte). Verbalisant wilde via de Meldkamer Oost Nederland controleren of verdachte nog iets in het politiesysteem had openstaan. Toen hij verdachte vroeg naar diens geboortejaar riep verdachte: "mongool". Hij keek daarbij verbalisant aan.
De verklaring van [slachtoffer E] wordt bevestigd door de verklaring van verdachte. Hij heeft hierover verklaard23 dat hij door een politieagent werd aangesproken. De agent vroeg hem naar zijn geboortedatum. Hij zei toen tegen de agent: "01-01 mongool".
De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat dit voor de agent beledigend is geweest te meer nu uit de aangifte naar voren komt dat er op dat moment veel mensen door het park liepen en verdachte de belediging ook voor omstanders duidelijk hoorbaar heeft geuit.
Feit 5
De rechtbank overweegt dat aangever heeft verklaard24 dat hij op 19 mei 2012 omstreeks 8.30 uur bij [slijterij] aan de [adres] te Ermelo aankwam. Hij zag dat de rechtertoegangsdeur flink was beschadigd.
Verbalisant geeft gerelateerd dat er op 19 mei 2012 omstreeks 5.08 uur een alarmmelding is geweest. Hij heeft de door de aangever overgelegde camerabeelden uitgekeken25. Op de beelden zag hij dat de hem bekende [v[verdachte] (verdachte) in de richting van de winkel liep, dat hij uit zijn rugtas een steen haalde en deze in de richting van de winkel gooide. Op de beelden zag hij verder dat de ruit wel werd vernield, maar dat er geen gat in de ruit ontstond.
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde vernieling bewezen. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat wordt voldaan aan het bewijsminimum, nu er sprake is van een aangifte en verdachte op camerabeelden is herkend. De rechtbank zal verdachte van de primair ten laste gelegde poging tot diefstal vrijspreken nu hiervoor onvoldoende bewijs voorhanden is.
Aanleiding van het onderzoek parketnummer 06/850544-1226
Op 22 mei 2012 kreeg de politie de melding van een diefstal bij de [supermarkt] te Putten. Ter plaatse gekomen vertelde de bedrijfsleider dat hij de verdachte had staande gehouden. De verdachte werd echter agressief en heeft daarop de winkel verlaten. Op camerabeelden herkenden verbalisanten de hun ambtshalve bekende [verdachte] (verdachte).
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het feit kan worden bewezen.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht dit feit bewezen. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting en de aangifte van [aangever namens supermarkt]27.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/940155-12:
1.
hij in de periode van 28 tot en met 30 maart 2012 te Ermelo, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A] heeft vernield (het inslaan van die ruit met behulp van een hard voorwerp);
2.
hij in de periode van 15 januari tot en met 5 maart 2012 te Ermelo, opzettelijk en wederrechtelijk een matras toebehorende aan [slachtoffer B] heeft vernield en/of onbruikbaar gemaakt, door die matras te bevuilen met wijn, althans een vloeistof;
Parketnummer 06/940192-12:
1.
hij op 6 mei 2012 te Ermelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bierkrat (met inhoud) Amstel en meerdere six packs met inhoud (Hoegaarden rosé) en meerdere blikjes Red Bull, toebehorende aan horecabedrijf "[horecabedrijf]";
2.
hij op 6 mei 2012 te Ermelo ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid emballage, toebehorende aan horecabedrijf "[horecabedrijf]", de emballageopslag van voormeld horecabedrijf is binnengegaan en/of aldaar een krat flessen uit de emballagevoorraad heeft gepakt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij omstreeks 14 mei 2012 te Putten en/of te Apeldoorn, althans in een van Putten naar Apeldoorn rijdende surveillanceauto, opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [slachtoffer C] (hoofdagent van politie) en [slachtoffer D] (brigadier van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "jullie zijn vuile honden" en/of "homo's" en/of "varkens" en/of "stakkers" en/of "ik neuk jullie moeder" en/of "ik neuk jullie moeder in haar kont" en/of "ik neuk jullie" en/of "ik snijd je moeder aan stukken" en/of "ik weet alleen niet of ik haar in grote of in kleine stukken opeet" en/of "ik snijd je pik er af" en/of "ik vind jou wel" en/of "ik neuk je vader en moeder, [slachtoffer D]", althans telkens woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op 17 mei 2012 te Harderwijk opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [slachtoffer E] (hoofdagent van politie), gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "mongool";
5.
hij op 19 mei 2012 te Ermelo opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een winkelpand/slijterij (gelegen aan de [adres]), toebehorende aan het winkelbedrijf
[slijterij] en/of [slachtoffer F], heeft vernield;
Parketnummer 06/850544-12:
hij op 22 mei 2012 te Putten met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles drank (witte Martini), toebehorende aan het winkelbedrijf [supermarkt].
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/940155-12
Feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken;
Parketnummer 06/940192-12
Feit 1:
Diefstal;
Feit 2:
Poging tot diefstal;
Feit 3:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Feit 4:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 5 subsidiair:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Parketnummer 06/850544-12
Diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) wordt opgelegd voor de duur van 2 jaren.
De raadsman heeft primair betoogd dat niet aan de eisen voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan nu de officier van justitie niet heeft aangegeven of er voldoende capaciteit is om zijn cliënt te kunnen plaatsen. Subsidiair heeft de raadsman betoogd dat een voorwaardelijke ISD-maatregel meer in de rede ligt nu zijn cliënt gemotiveerd is een behandeling te ondergaan en zich daartoe vrijwillig heeft gemeld bij de Bernard Lievegoed Kliniek te Bilthoven. Als hij vrij komt, kan hij een ziektekostenverzekering afsluiten en voldoet hij aan voorwaarden voor de aanmelding.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich binnen korte tijd schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen en een poging daartoe, en meerdere vernielingen en beledigingen. Hij heeft hiermee voor veel schade en overlast gezorgd.
Uit het reclasseringsrapport van 26 juli 2012 komt naar voren dat verdachte een zeer actieve veelpleger is. Meerdere keren is een reclasseringstoezicht opgelegd. Dit werd veelal voortijdig beëindigd omdat verdachte zich niet aan de gemaakte afspraken hield dan wel zich agressief gedroeg tegen reclasseringswerkers. Volgens de reclassering is in het verleden gebleken dat verdachte over onvoldoende sociale vaardigheden beschikt om zich staande te houden en dat zijn impulsiviteit kan leiden tot onberekenbaar gedrag (Pro Justitia Rapport uit 2010). Verdachte heeft moeite zijn zelfbeheersing te bewaren en wordt in het bijzonder agressief als hij onder invloed van drank is. Het is niet mogelijk en ook niet verantwoord gebleken om verdachte te begeleiden binnen een ambulant kader. De enige kans om het recidive risico te beperken is behandeling in een gesloten klinische setting zodat verdachte abstinent raakt van middelen en een nieuw psychiatrisch onderzoek kan plaatsvinden. Daarna kan een plan van aanpak worden opgesteld. De reclassering schat het recidive risico in als hoog gezien de verslavings-, psychiatrische- en psychische problematiek. Ook het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt als hoog ingeschat nu verdachte nog nooit een traject tot een goed einde heeft weten te brengen. De reclassering en de andere ketenpartners die deelnemen in het NOG Veiligerhuis achten oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel noodzakelijk.
Aan alle voorwaarden die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, is voldaan. De bewezen verklaarde diefstallen, poging tot diefstal en vernielingen zijn misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit de justitiële documentatie van 15 augustus 2012 blijkt dat verdachte gedurende de vijf jaren voorafgaand aan het plegen van de onderhavige diefstallen meer dan driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of maatregel is veroordeeld. De onderhavige diefstallen, poging tot diefstal en vernielingen zijn gepleegd na de tenuitvoerlegging van die straffen. De officier van justitie heeft ter terechtzitting meegedeeld dat er voldoende capaciteit is om verdachte in een ISD-inrichting op te nemen. De rechtbank acht oplegging van de ISD-maatregel in dit geval aangewezen, gelet op de hardnekkige recidive van verdachte op het terrein van de vermogenscriminaliteit, waardoor er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Eerdere veroordelingen hebben hem er kennelijk niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Nu verdachte in het verleden meerdere keren reclasseringstoezicht opgelegd heeft gekregen, maar dit niet heeft geleid tot een verlaging van het recidive risico ziet de rechtbank geen aanleiding de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, zoals door de raadsman is bepleit.
De rechtbank is verder niet gebleken van redenen om de ISD-maatregel niet op te leggen.
De rechtbank zal, gelet op het voorgaande, de eis van de officier van justitie volgen. De ISD-maatregel is een methode om de negatieve spiraal te doorbreken en de samenleving gedurende een lange tijd te vrijwaren van verdachtes criminele recidive. Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan het oplossen van zijn (verslavings)problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal daarom de maatregel opleggen voor de duur van twee jaar.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 100,-, vermeerderd met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 van parketnummer 06/940155-12 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
De benadeelde partij [naam A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 54,95 gevoegd in het strafproces.
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen nu de schade wordt gevorderd voor een feit dat niet aan verdachte is ten laste gelegd.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu de vordering geen betrekking heeft op:
- een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit,
- een feit waarvan in de dagvaarding is meegedeeld dat het door de verdachte is erkend en ter kennis van de rechtbank gebracht en waarmee de rechtbank bij de strafoplegging rekening heeft gehouden,
zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van de benadeelde partij Van de Weerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 36f, 38m, 38n, 45, 57, 266, 267, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 5 primair ten laste gelegde van parketnummer 06/940192-12 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde van parketnummer 06/940155-12, het onder 1, 2, 3, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde van parketnummer 06/940192-12 en het ten laste gelegde van parketnummer 06/850544-12 heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Parketnummer 06/940155-12
Feit 1:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Feit 2:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken;
Parketnummer 06/940192-12
Feit 1:
Diefstal;
Feit 2:
Poging tot diefstal;
Feit 3:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
Feit 4:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt gedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
Feit 5 subsidiair:
Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Parketnummer 06/850544-12
Diefstal;
* verklaart verdachte strafbaar;
* legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren;
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], van een bedrag van € 100,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2012, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 100,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 maart 2012, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 2 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* verklaart de benadeelde partij [naam A] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Kropman, voorzitter, De Jong en Van Valderen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 september 2012.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0611 2012043707, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 1 april 2012.
2 Stamproces-verbaal, p.3
3 Proces-verbaal van aanhouding, p.10
4 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.29
5 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], p.22-23
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.37
7 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer B], p.33
8 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0612 2012067897, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 22 mei 2012.
9 Proces-verbaal van bevindingen, p.47
10 Proces-verbaal van bevindingen, p.51-52
11 Proces-verbaal van bevindingen, p.56
12 Proces-verbaal van aanhouding, p.30-31
13 Proces-verbaal van bevindingen, p.77
14 Proces-verbaal van bevindingen, p.47
15 Proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever namens horecabedrijf], p.42
16 Pakbon, p.45
17 Proces-verbaal van aangifte door [aangever namens horecabedrijf], namens "[horecabedrijf]", p.40
18 Proces-verbaal van verhoor van aangever [aangever namens horecabedrijf], p.42
19 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.58
20 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p.61-63
21 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer D], p.66-68
22 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer E], p.70-71
23 Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte], p.73
24 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer F], p.75-76
25 Proces-verbaal van bevindingen, p.77
26 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0612 2012073386, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 11 juni 2012.
27 Proces-verbaal van aangifte door [aangever namens supermarkt], p.10-11