ECLI:NL:RBZUT:2012:BX7226
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor mede-eigenaren van autobedrijf in BTW-fraudezaak
In de zaak tegen twee mede-eigenaren van een autobedrijf in Lochem, heeft de Rechtbank Zutphen op 12 september 2012 uitspraak gedaan. De verdachten werden beschuldigd van het onjuist doen van belastingaangiftes in het kader van BTW-fraude. De rechtbank oordeelde dat er geen wettig bewijs was dat de verdachten daadwerkelijk betrokken waren bij de fraude. De beschuldigingen waren gebaseerd op aannames en gegevens verkregen uit onderzoek, maar deze boden geen voldoende aanknopingspunten voor de conclusie dat de verdachten bij de fraude betrokken waren.
De rechtbank merkte op dat enkele tapgesprekken, die mogelijk in het nadeel van de verdachten konden worden uitgelegd, ook niet leidden tot ondubbelzinnig wettig bewijs. De verdachten hadden ter zitting overtuigend betoogd dat de prijzen die hun bedrijf betaalde voor de geïmporteerde auto’s reële handelsprijzen waren, waardoor zij geen reden hadden om argwaan te koesteren over de prijsstelling.
De officier van justitie had tijdens de behandeling van de zaak al vrijspraak verzocht, en de raadsman van de verdachten had dit verzoek ondersteund. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachten te veroordelen en sprak hen vrij van de tenlastegelegde feiten. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 augustus 2012, waarbij de rechtbank de argumenten van de verdediging zwaar liet wegen.