ECLI:NL:RBZUT:2012:BX3036

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127712 KG RK 12/37
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek wegens misbruik van procesrecht

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 13 februari 2012 uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van verzoeker, die zich tegen de behandelend rechter in een strafzaak wilde verzetten. Verzoeker heeft eerder meerdere wrakingsverzoeken ingediend, wat de rechtbank ertoe bracht te concluderen dat hij bekend is met de inhoudelijke eisen waaraan een dergelijk verzoek moet voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot wraking niet is onderbouwd met concrete argumenten en dat het verzoek in algemene bewoordingen is gesteld. Hierdoor voldeed het verzoek niet aan de wettelijke eisen en werd het niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft verder opgemerkt dat verzoeker een patroon vertoont van het indienen van wrakingsverzoeken op dezelfde gronden, wat kan worden gekwalificeerd als misbruik van procesrecht. Op basis van artikel 515 van het Wetboek van Strafvordering heeft de rechtbank besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de betreffende zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de rechters van de meervoudige wrakingskamer, met de griffier aanwezig.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat het indienen van wrakingsverzoeken zonder concrete onderbouwing de voortgang van de rechtsgang belemmert en dat het in het belang van een ongestoorde afdoening van de hoofdzaak is dat dergelijke verzoeken niet eindeloos kunnen worden herhaald. De rechtbank heeft de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking van zowel de behandelend rechter als de wrakingskamer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 127712 KG RK 12/37
Beslissing van 13 februari 2012 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende [adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
mr. I.P. de Bie,
rechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- de brief van 17 januari 2012, strekkende tot wraking van de rechter in de procedure met parketnummer 06/102283-11, op 17 januari 2012 ingekomen bij de centrale informatiebalie van deze rechtbank (hierna te noemen: het verzoek);
- de schriftelijke reactie van mr. I.P. de Bie, zijnde de behandelend rechter in voormelde procedure, van 23 januari 2012, strekkende tot het niet-ontvankelijk verklaren van verzoeker in zijn verzoek;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van
30 januari 2012;
- de brief van 27 januari 2012, strekkende tot wraking van de wrakingskamer, op 31 januari 2012 ingekomen bij de centrale informatiebalie van de rechtbank.
2. Het wrakingsverzoek
Verzoeker heeft aan zijn verzoek ten grondslag gelegd dat uit tegen zijn persoon gerichte misdaden door de Nederlandse overheid is op te maken dat hij geruïneerd en geliquideerd moet worden. Verzoeker deelt mede dat hij zich daartegen blijft verzetten en dat hij iedere rechter wraakt die daaraan medewerking verleent. Om die reden wraakt hij ook elke rechter die de zaak in de procedure met parketnummer 06/102283-11 behandelt.
3. Standpunt van mr. De Bie
Mr. De Bie heeft niet in het verzoek tot wraking berust. Hij heeft schriftelijk het verzoek tot wraking weersproken. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, nader worden teruggekomen.
4. Beoordeling door de rechtbank
4.1. Ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan op verzoek van een verdachte of het openbaar ministerie elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Uit de aard en het doel van het wrakingsmiddel volgt dat een wraking betrekking moet hebben op een met name genoemde rechter. Het verzoek om wraking zoals door verzoeker ingediend, behelst het op voorhand wraken van iedere rechter van deze rechtbank aan wie de behandeling van de zaak met parketnummer 06/102283-11 zal worden opgedragen. Hiermee worden aldus alle leden van de rechtbank op voorhand gewraakt.
4.3. Een verzoek om wraking dient evenwel te worden onderbouwd met concrete, op de betrokken rechter toegespitste argumenten. Het verzoekschrift is in algemene bewoordingen gesteld en bevat dergelijke argumenten niet. Het verzoekschrift voldoet aldus niet aan de daaraan te stellen eisen. Daarom zal niet-ontvankelijk-verklaring volgen.
4.4. De op 27 januari 2012 gedateerde en op 31 januari 2012 bij de centrale informatiebalie van de rechtbank binnengekomen brief van verzoeker waarin hij de wrakingskamer wraakt, doet aan het voorgaande niet af. Verzoeker heeft in deze brief geen nieuwe gronden aangevoerd. Daaruit valt af te leiden dat verzoeker een behandeling door leden van een volgende wrakingskamer evenmin zal accepteren en hen vervolgens eveneens zal wraken, waarna een en ander zich eindeloos kan herhalen. Het heeft geen zin een nieuwe wrakingskamer te laten samenstellen, die vervolgens weer op dezelfde gronden gewraakt zal worden. Aldus frustreert verzoeker zelf de mogelijkheid dat de rechtbank tot een oordeel komt over wrakers eigen verzoek.
Een zodanige keten van wrakingsverzoeken is bovendien in strijd met het wettelijke voorschrift dat op een wrakingsverzoek zo spoedig mogelijk wordt beslist, dit in het belang van een ongestoorde voortgang en afdoening binnen redelijke termijn van de hoofdzaak. Nu evident is dat dit (nieuwe) verzoek tot wraking niet slaagt, kan en zal de wrakingskamer de zaak zelf afdoen door het tegen haar gerichte wrakingsverzoek eveneens niet-ontvankelijk te verklaren.
4.5. Het is de rechtbank voorts ambtshalve bekend is dat verzoeker reeds vele malen wrakingsverzoeken heeft ingediend. Op grond daarvan kan ervan worden uitgegaan dat het verzoeker bekend is aan welke inhoudelijke eisen een dergelijk verzoek dient te voldoen. In deze omstandigheid en de constatering dat het steeds opnieuw, op dezelfde gronden verzoeken om wraking van de behandelend rechter en de wrakingskamer is te kwalificeren als misbruik van procesrecht, vindt de rechtbank aanleiding om op voet van artikel 515 Sv te bepalen dat een volgend verzoek in bovengemelde zaak niet in behandeling zal worden genomen.
4.6. De beslissing luidt daarom als volgt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de wrakingskamer;
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter die de zaak bij deze rechtbank, bekend onder parketnummer 06/102283-11, behandelt;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van hem in de zaken met parketnummer 06/102283-11 niet in behandeling genomen wordt.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.B. de Groot, voorzitter, O. Nijhuis en L.J.P. Lambooij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.M. van Oostveen-Out, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2012.