ECLI:NL:RBZUT:2012:BX3031

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
25 januari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
127866 KG RK 12/55
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Mei
  • Kleinrensink
  • Roovers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen rechter P.F.A. Bierbooms

Op 25 januari 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure, waarbij het verzoek tot wraking van rechter P.F.A. Bierbooms door mr. drs. M. Vissers werd afgewezen. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een getuigenverhoor in een andere procedure, waarin mr. Vissers bezwaar had gemaakt tegen de vragen die door mr. Kiers aan de getuigen werden gesteld. Mr. Vissers stelde dat de rechter had geweigerd zijn bezwaar in het proces-verbaal op te nemen, wat volgens hem de onpartijdigheid van de rechter in gevaar bracht.

De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de rechter op het moment van de zitting nog bezig was met het maken van aantekeningen en dat er geen sprake was van een weigering om het bezwaar van mr. Vissers op te nemen. De wrakingskamer oordeelde dat de door mr. Vissers aangevoerde gronden niet konden worden gekwalificeerd als uitzonderlijke omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing voor partijdigheid opleverden. De rechtbank benadrukte dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.

De rechtbank concludeerde dat de wrakingsgronden van mr. Vissers niet voldoende waren om het verzoek tot wraking toe te wijzen. De beslissing om bepaalde vragen toe te laten was een procesbeslissing, die in beginsel niet ter beoordeling van de wrakingskamer staat. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de oorspronkelijke stand zal worden voortgezet.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 127866 KG RK 12/55
Beslissing van 25 januari 2012 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker A],
wonende te Eerbeek,
en
[verzoeker B],
wonende te Eerbeek,
verzoeker,
advocaat: mr. drs. M. Vissers,
strekkende tot wraking van:
mr. P.F.A. Bierbooms,
rechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de op 25 januari 2012 gehouden getuigenverhoor in de procedure met het zaak/rolnummer 119766 HA ZA 11-149 tussen de besloten vennootschap De Boef Vastgoed BV, eiseres, bijgestaan door mr. H.C. Kiers, en [verzoeker A] en [verzoeker B], gedaagden, bijgestaan door mr. drs. Vissers, waaruit blijkt dat mr. Vissers op die zitting verzocht heeft mr. Bierbooms te wraken;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van 25 januari 2012.
2. Het wrakingsverzoek
Mr. Vissers heeft aan het mondelinge verzoek tot wraking, gedaan ter terechtzitting van 25 januari 2012, voor zover relevant het volgende ten grondslag gelegd.
2.1. Voorafgaand aan het getuigenverhoor in de zaak met voornoemd zaak/rolnummer 119766 HA ZA 11-149 is mr. Vissers door de rechter erop gewezen dat zij zich bij haar vragen aan het probandum diende te houden. Bij haar vraagstelling heeft mr. Vissers zich dan ook gehouden aan het probandum. Door de rechter is aan mr. Kiers echter toegestaan om vragen te stellen die buiten het probandum vielen.
2.2. Verder is aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegd dat door de rechter meermalen geweigerd is het bezwaar van mr. Vissers tegen de desbetreffende vragen van mr. Kiers in het proces-verbaal op te nemen.
3. Standpunt van mr. Bierbooms
Mr. Bierbooms heeft niet berust in de wraking en heeft het verzoek tot wraking gemotiveerd weersproken ter terechtzitting van de wrakingskamer. Op hetgeen mr. Bierbooms heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, nader worden teruggekomen.
4. Beoordeling door de rechtbank
4.1. Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dient bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter in de zin van artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 14 lid 1 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten voorop te staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.3. Onderzocht moet worden of de door mr. Vissers aangevoerde gronden kunnen worden gekwalificeerd als een dergelijke uitzonderlijke omstandigheid.
4.4. De wrakingsgronden zoals aangevoerd door mr. Vissers komen in de kern neer op de klacht dat de rechter aan mr. Kiers heeft toegestaan om vragen te stellen die volgens mr. Vissers buiten het probandum vielen. De wrakingskamer stelt vast dat niet in geschil is dat de rechter mrs. Vissers en Kiers de gelegenheid heeft geboden zich over de vraagstelling van mr. Kiers uit te laten, waarna de rechter heeft beslist deze vragen toe te laten.
4.5. Het toestaan van het stellen van bepaalde vragen aan getuigen is een procesbeslissing, waarvan de juistheid in beginsel niet ter beoordeling van de wrakingskamer staat. Een dergelijke procesbeslissing kan behoudens bijkomende feiten en/of omstandigheden niet zonder meer een omstandigheid opleveren zoals onder 4.2. bedoeld. Een procesbeslissing is daarom in het algemeen geen grond voor toewijzing van een verzoek tot wraking, tenzij die beslissing zozeer onbegrijpelijk is, dat deze een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter partijdig is, dan wel dat de op dat punt bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is. Er zijn naar het oordeel van de wrakingskamer in dit geval geen feiten en omstandigheden gebleken die een dergelijke conclusie rechtvaardigen.
4.6. Voorzover aan het wrakingsverzoek ten grondslag is gelegd dat de rechter geweigerd zou hebben het bezwaar van mr. Vissers in het proces-verbaal op te nemen, is uit het proces-verbaal van de zitting en de door de rechter gegeven toelichting niet gebleken dat hij dit geweigerd heeft. De rechter was namelijk, zo heeft hij verklaard, op dat moment nog bezig met het maken van aantekeningen over hetgeen ter zitting voorviel. Hij was dus nog niet aan een dergelijke beslissing toe gekomen.
4.7. Al de hiervoor besproken door verzoeker aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden, zowel op zichzelf beschouwd als in onderlinge samenhang bezien, kunnen niet leiden tot toewijzing van het wrakingsverzoek, zodat het zal worden afgewezen.
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1. wijst af het verzoek tot wraking van mr. P.F.A. Bierbooms;
5.2. bepaalt dat de procedure, bij de rechtbank bekend onder zaak/rolnummer 119766 HA ZA 11-149, zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd ingediend.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Van der Mei, voorzitter, Kleinrensink en Roovers, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2012 in aanwezigheid van mr. Demmers, griffier.