Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 131349 / KG ZA 12-186
Vonnis in kort geding van 2 juli 2012
WYOMI BEAU MASELA,
wonende te Almelo,
eiseres,
advocaat mr. S.F.H. Jellinghaus te Tilburg,
de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSE GYMNASTIEK UNIE,
gevestigd te Beekbergen,
gedaagde,
advocaat mr. H.J.A. Knijff te Amsterdam
ANTOON JOHANNES VAN GERNER als wettelijk vertegenwoordiger van
CÉLINE HENRIËTTE BIANCA VAN GERNER
wonende te Emmeloord,
verzoekster tot voeging aan de zijde van de KNGU,
advocaat: mr. W.F.C. van Megen te Schiedam
Partijen zullen hierna Masela, de KNGU en Van Gerner genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie houdende een verzoek tot voeging van Van Gerner
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Masela
- de pleitnota van de KNGU
- de pleitnota van Van Gerner.
2. De feiten
2.1. Masela is deelnemer/lid van de Stichting Topturnen Oost Nederland (TON) van Bosan Ton te Almelo en (als gevolg daarvan) als lid verbonden aan KNGU.
2.2. Masela maakt deel uit van de nationale turnselectie.
2.3. In juli en augustus 2012 zullen de Olympische Spelen plaatsvinden te Londen. Voor deelname aan deze Spelen mag NOC*NSF voor Nederland één turnster aanwijzen.
2.4. Om in aanmerking te komen voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 dient te worden voldaan aan de kwalificatie-eis van NOC*NSF zoals opgenomen in de “Algemene Uitgangspunten voor kwalificatie voor Olympische Spelen te Londen” (hierna: de Algemene Uitgangspunten) en de “Sjabloon turnen”.
De Algemene Uitgangspunten houden onder meer het volgende in:
“(…)
1. Grondslag
1.1. De grondslag (norm) voor kwalificatie voor de Olympische Spelen Londen 2012 is: de atleet kwalificeert zich wanneer hij heeft aangetoond een redelijke kans te hebben om op de Olympische Spelen bij de beste acht van zijn discipline te eindigen
(…)
2. Kwalificatieprocedure
2.1 Kwalificatie is in beginsel een feit na:
1) nominatie op basis van prestatie volgens de vastgestelde norm waarna nog vaststelling van vormbehoud plaatsvindt. De norm voor vormbehoud is dat handhaving op het prestatieniveau bewezen wordt;
2) het voldoen aan de eisen voor directe kwalificatie;
(…)
NOC*NSF besluit tot nominatie en kwalificatie na schriftelijke voordracht van de betrokken sportbonden, waarbij de sportbonden in het geval dat meer atleten voor kwalificatie in aanmerking komen dan kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen een interne selectieprocedure hanteren zoals uitgewerkt in 2.6.
(…)
2.2 Na overleg met alle Olympische sportbonden, waarbij de sportbonden vooraf atleten (…) en bondscoaches betrekken, zijn uiterlijk per 1 oktober 2010 (…) door NOC*NSF de besluiten genomen over de concrete invulling van de normen en limieten, die worden opgenomen in de sjablonen.
(…)
2.5. In de vastgestelde kwalificatieprocedure worden evenementen aangewezen waarop door deelname nominatie- en vormbehoudprestaties kunnen worden geleverd dan wel directe kwalificatie mogelijk is.
(…)
2.6 Waar zich in concreto de kans voordoet dat in een bepaalde discipline meer atleten voor kwalificatie in aanmerking komen dan kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen, rapporteert de betrokken sportbond dat aan NOC*NSF. De sportbond stelt hiervoor een interne selectieprocedure op, waarbij ook atleten (bondsatletencommissie dan wel vertegenwoordiging van atleten) en bondscoaches worden betrokken. De interne selectieprocedure wordt schriftelijk door de sportbond vastgelegd. De interne selectieprocedure en de uiteindelijke voordracht voor kwalificatie aan NOC*NSF zijn de verantwoordelijkheid van de sportbond. Een faire, doorzichtige en tijdige aanwijzing, gericht op een optimale voorbereiding op de Olympische Spelen is te allen tijde het uitgangspunt bij (het opstellen van) deze interne kwalificatieprocedure en voordracht.
(…)”.
2.5. Onderdeel van de Algemene Uitgangspunten is het Reglement Normen en Limieten, dat onder meer het volgende inhoudt:
“(…) 2. Traject van besluitvorming en kwalificatie
(…)
Beslissingen
2.2 In het traject van kwalificatie voor de Olympische Spelen Londen 2012 zijn drie mogelijke door NOC*NSF te nemen beslissingen te onderscheiden, welke schriftelijk worden bevestigd aan de betreffende sportbonden.
Nominatie (1)
2.2.1 Gegeven de vastgestelde nominatieprocedure doet de betrokken sportbond zo spoedig mogelijk na de prestatie van de atleet een schriftelijke voordracht voor nominatie gericht aan NOC*NSF, t.a.v. Manager Topsport.
NOC*NSF besluit binnen 30 dagen na ontvangst van de voordracht of de voorgedragen atleet wordt genomineerd. Dit besluit wordt “nominatiebeslissing” genoemd.
Kwalificatie (2)
2.2.2 Nadat de nominatiebeslissing is genomen en is vastgesteld dat vormbehoud is getoond dan wel sprake is van directe kwalificatie dient door NOC*NSF nog het besluit tot kwalificatie te worden genomen. Hiertoe doet de betrokken sportbond zo spoedig mogelijk nadat de atleet heeft voldaan aan de kwalificatie eisen of - in het geval als bedoeld in artikel 2.6 van de ‘Algemene Uitgangspunten’- nadat de interne selectieprocedure van de sportbond is afgerond een schriftelijke voordracht voor kwalificatie gericht aan NOC*NSF, t.a.v. Manager Topsport.
NOC*NSF besluit binnen 30 dagen na ontvangst van de voordracht of de voorgedragen atleet wordt gekwalificeerd. Dit besluit wordt “kwalificatiebeslissing” genoemd.
(…)”
2.6. De sjabloon turnen van december 2011, versie 2 vermeldt de kwalificatie-eisen van het Internationaal Olympisch Comité (hierna: IOC) en de FIG en houdt onder meer het volgende in:
“Gymnastics / artistic
Kwalificatie-eisen Algemeen
(eisen voor nominatie en/of Voldoen aan de selectiecriteria zoals die zijn
kwalificatie) vastgesteld door het IOC in overleg met de FIG
en
Voldoen aan de selectiecriteria zoals door NOC*NSF
vastgesteld na overleg met de KNGU
Individueel
WK 2011: eerste 12 meerkamp (CI of CII)
of per toestel (CI) voor sprong geldt hierbij het gemiddelde cijfer van 2 sprongen
of
: in CII een score behalen op een toestel welke in CI eerste 12 had opgeleverd met uitzondering van sprong
of
Testevent 2012: een score behalen op de meerkamp en/of een toestel (voor sprong geldt het gemiddelde cijfer van 2 sprongen) welke op het WK 2011 eerste 12 had opgeleverd.
Voor de meerkampscore geldt eerste 12 CII, voor de toestelscores eerste 12 CI, voor sprong geldt hierbij het gemiddelde cijfer van 2 sprongen
Kwalificatiemomenten • WK (Japan): 8 t/m 16 oktober 2011
(evenementen voor nominatie • Testevent 2012: 10 t/m 11 januari 2012
en eventueel vormbehoud) (Groot-Brittannië)
• EK dames (België) : 8 t/m 13 mei 2012
• EK heren (Frankrijk) : 21 t/m 27 mei 2012
World Cups/Challenger Cups
• World Cup Parijs: 17-18 maart 2012
• Challenger Cup Cottbus: 22-25 maart 2012
• Challenger Cup Doha: 28-30 maart 2012
Vormbehoud
Indien in 2011 een nominatieprestatie wordt geleverd dient in 2012 vormbehoud te worden getoond door het behalen van een score* die minimaal gelijk is aan die van de top 16 uit CII (meerkamp) en/of CI (toestel) van het WK 2011 (voor sprong geldt het gemiddelde van twee sprongen). Deze scores kunnen worden behaald op vijf momenten te weten: het testevent, EK en drie World Cups/Challenger Cups. In het geval deelname aan het testevent niet plaatsvindt, kan hiervoor in de plaats een extra World Cup/Challenger Cup worden aangewezen.
Opmerkingen
• Indien een sporter zich tijdens het WK 2011 individueel nomineert op één of meerdere toestellen, geldt deze nominatie alleen voor het (of de) toestel(len) waar deze nominatie(s) is (zijn) behaald
(…)
• De KNGU informeert NOC*NSF nog over de drie World Cups/Challenger Cups waar vormbehoud kan worden getoond.
(…)”.
2.7. De sjabloon turnen van februari 2012, versie 3 vermeldt als kwalificatiemomenten:
“Kwalificatiemomenten • WK (Japan): 8 t/m 16 oktober 2011
(evenementen voor nominatie • Testevent 2012: 10 t/m 11 januari 2012
en eventueel vormbehoud) (Groot-Brittannië)
• EK dames (België) : 8 t/m 13 mei 2012
• EK heren (Frankrijk) : 21 t/m 27 mei 2012
World Cups/Challenger Cups
• Challenger Cup Cottbus : 22-25 maart 2012
• Challenge Cup Maribor :01-03 juni 2012
• Challenge Cup Gent : 09-10 juni 2012
Bij “Vormbehoud” staat onder meer vermeld: "In het geval deelname aan het testevent niet plaatsvindt, kan hiervoor in de plaats een extra World Cup/Challenger Cup** worden aangewezen.”
De twee asteriksen bij Challenger Cup verwijzen naar de opmerking:
“** De KNGU informeert NOC*NSF over een vervangend evenement indien een sporter niet heeft kunnen deelnemen aan het testevent”
2.8. De KNGU heeft de “Selectieprocedure Olympische Spelen 2012 Turnen Dames” (hierna: interne selectieprocedure) opgesteld, zoals bedoeld in artikel 2.6 van Algemene Uitgangspunten van NOC*NSF, die onder meer het volgende inhoudt:
“ (…) Uitgangspunten:
Deze kwalificatieprocedure is alleen van toepassing indien Nederland
1. heeft voldaan aan de kwalificatie-eisen zoals vastgesteld door het IOC in overleg met de FIG
2. heeft voldaan aan de kwalificatie-eisen zoals vastgesteld door NOC*NSF
(…)
Voordracht aan NOC*NSF bij landenplaats
1. één turnster heeft voldaan aan de NOC*NSF en FIG norm: Deze turnster wordt voorgedragen aan NOC*NSF
2. twee of meer turnsters hebben voldaan aan de NOC*NSF norm: De voordracht wordt vastgesteld door de topsportmanager van de KNGU op basis van een voordracht van de selectiecommissie bestaande uit de KNGU coach(es), internationaal jurylid en consulent topsport.
De selectie vindt plaats op basis van:
a. Kans op een medaille
De selectiecommissie kan de behaalde resultaten van afgelopen WK’s, EK’s, Testevent en World Cups meenemen in de totstandkoming van haar voordracht, evenals de resultaten van door de KNGU georganiseerde trainingtests en een analyse van het deelnemersveld.
Meest recente resultaten tellen zwaarder dan resultaten langer geleden.
De selectiecommissie doet haar voordracht uiterlijk 1 maand na het Testevent 2012.
(…)”
2.9. Op 3 februari 2012 heeft KNGU door middel van een persbericht kenbaar gemaakt dat Masela is geselecteerd om aan NOC*NSF te worden voorgedragen als deelnemer aan de Olympische Spelen. In het persbericht wordt onder meer vermeld:
“ (…)
Ad Roskam, de topsportmanager a.i. van de KNGU, heeft de sporters geselecteerd die aan NOC*NSF zullen worden voorgedragen als deelnemer aan de Olympische Spelen van Londen: bij de heren Epke Zonderland en bij de dames Wyomi Masela. Jeffrey Wammes en Céline van Gerner worden voorgedragen als reserve, zij hebben eveneens aan de kwalificatie-eis van NOC*NSF voldaan.
(…)
Dames
Bij de dames wordt Wyomi Masela voorgedragen als deelneemster en Céline van Gerner als reserve. In de keuze bij de turnsters heeft het scoreniveau op het WK en het Testevent de doorslag gegeven. Net zoals bij de heren heeft hier de laatste mondiale krachtmeting, het WK in Tokyo 2011, als referentie gediend. Hierin scoort Wyomi Masela een 9e plaats (op sprong) terwijl Céline van Gerner een 12e positie (op balk) inneemt. Een aanvullende overweging is de inschatting op basis van voorgaande Olympische Spelen, dat het deelnemersveld op het toestel sprong minder ‘dicht’ bezet is dan op de overige toestellen die meer het domein van Céline zijn. In een 5-3-3 format (deelnemers per team, deelnemers per toestel, meetellende scores voor het teamresultaat) zullen landenteams minder snel geneigd zijn een sprongspecialist pur sang in te zetten. Hoewel er niet direct zicht is op een medaille zijn de perspectieven voor een finaleplaats zeer reëel.
Op basis van aanvullend intensief overleg met NOC*NSF is komen vast te staan dat vormbehoud toch uitsluitend getoond kan worden op het toestel waarop aan de kwalificatie-eis is voldaan. Derhalve dienen Epke Zonderland (rek) en reserve Céline van Gerner (balk) op één van de World Cups of Challenger Cup-wedstrijden dan wel het EK vormbehoud te tonen door aan de daarvoor opgestelde normscore te voldoen (geschoonde top 16 score van het WK 2011 in Tokyo) Voor Epke betekent dit 14.500 op rek en voor Céline 14.166 op balk.
2.10. Op 1 maart 2012 heeft NOC*NSF de KNGU meegedeeld dat zij heeft besloten de voordracht van de KNGU over te nemen en Masela te kwalificeren voor de Olympische Spelen.
2.11. Bij e-mailbericht en brief van 7 maart 2012 is namens Van Gerner aan KNGU verzocht om de beslissing tot voordracht van Masela te herzien en te wachten met een voordracht tot na de wedstrijden die ingevolge de sjabloon turnen nog kunnen meetellen voor het aantonen van vormbehoud. De KNGU is daartoe niet overgegaan, waarna Van Gerner een kort geding tegen de KNGU aanhangig heeft gemaakt.
2.12. Bij op tegenspraak gewezen vonnis van 23 april 2012 van de voorzieningenrechter in deze rechtbank is de KNGU veroordeeld om de voordracht van Masela voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 te Londen in te trekken en is bepaald dat de KNGU haar voordracht eerst zal doen na afwikkeling van de wedstrijden die in het sjabloon turnen als kwalificatiemomenten zijn aangeduid, met dien verstande dat, in het geval dat Céline in één van die wedstrijden vormbehoud toont, de KNGU een keuze dient te maken tussen beide sporters aan de hand van het beslissingskader zoals dat is opgenomen in haar Selectieprocedure Olympische Spelen 2012.
2.13. Masela heeft op het EK dames België de zesde plaats behaald bij de sprong. Bij de wedstrijden in Maribor is zij licht geblesseerd geraakt en als gevolg daarvan heeft zij de Challenge Cup wedstrijd in Gent niet kunnen turnen.
2.14. In een persbericht van 13 juni 2012 heeft de KNGU bekendgemaakt dat Van Gerner wordt voorgedragen voor uitzending naar de Olympische Spelen. In dat persbericht schrijft de KNGU:
"Dames,
Bij de dames haalde Céline van Gerner in 2011 tijdens de WK in Tokyo haar nominatieprestatie op balk. In mei 2012, tijdens de EK in Brussel, toonde Céline vormbehoud en voldeed daarmee aan alle kwalificatie-eisen van NOC*NSF. Wyomi Masela voldeed in januari 2012 tijdens de testevent in Londen op het onderdeel sprong direct aan de kwalificatie-eisen van NOC*NSF.
Evenals bij de heren is ook bij de dames sprake geweest van een verlengde kwalificatieperiode. Voor Wyomi betekende dit een gedwongen aanpassing van haar voorbereidingstraject, terwijl Céline die herstellende was van een enkelblessure, kon opbouwen in lijn met het internationale wedstrijdprogramma (EK en Challenge Cups). In het perspectief van de kans op een medaille c.q. een finaleplaats ontliepen beide sporters elkaar weinig tot aan de laatste Challenge Cup in Gent. Hier zette Céline de door haar ingezette lijn voort en bekroonde dat met een prestatie op de brug (14,950) die ten opzichte van de referentiescore op de WK Tokyo 2011 een fictieve derde plaats zou hebben opgeleverd. Naast een stabiele prestatiereeks op brug in de afgelopen periode weegt mee dat Céline ook op balk nog progressie kan boeken in de uitvoering én ze een serieuze kant is voor een goede klassering in de meerkamp. Als gevolg van een in Maribor opgelopen knieblessure heeft Wyomi moeten afzien van deelname aan het laatste meetmoment in Gent.
Voor Wyomi is het alsnog niet kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen na haar aanvankelijke uitverkiezing ongetwijfeld een enorme tegenvaller. De KNGU heeft respect voor haar toezegging om, net als Jeffrey, beschikbaar te zijn als reserve."
3.1. Masela vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter de KNGU zal gelasten om Masela voor deelname aan de Olympische Spelen 2012 in Londen voor te dragen althans zodanige voorziening zal treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie noodzakelijk acht.
3.2. Masela heeft aan haar vorderingen het volgende ten grondslag gelegd.
Van de KNGU mag worden verwacht dat zij de door haarzelf opgestelde kwalificatieregels nakomt. Hieraan wordt niet voldaan. Na de (aanvankelijke) voordracht van Masela zijn kwalificatiewedstrijden toegevoegd. Het is in strijd met de eigen regelgeving en met de redelijkheid en billijkheid (en derhalve onrechtmatig jegens Masela) om gedurende de kwalificatieperiode de regels te veranderen en in het bijzonder als dat ten nadele van Masela is. Het is Masela niet bekend of de atletencommissie hiermee akkoord is gegaan.
Uit het persbericht van de KNGU blijkt dat met name veel gewicht is toegekend aan de prestaties van Van Gerner tijdens de toegevoegde wedstrijden en dat die prestaties van doorslaggevend belang zijn geweest. De gebezigde motivering kan de beslissing niet dragen, omdat er geen gewicht had mogen worden toegekend aan de extra toegevoegde wedstrijden.
Met de beslissing van de KNGU wordt geen uitvoering gegeven aan het vonnis van de voorzieningenrechter. Daarin is bepaald dat de KNGU haar voordracht eerst zal doen na afwikkeling van de wedstrijden die in de sjabloon turnen als kwalificatiemomenten zijn aangeduid. Door een toevoeging van kwalificatiemomenten wordt hieraan niet voldaan. De rechter heeft aangegeven dat er sprake moet zijn van een aantoning van vormbehoud door Van Gerner en dat dan pas een deugdelijke keuze wordt gemaakt tussen beiden. Uit de gebezigde motivering blijkt dat alleen gekeken wordt naar vormbehoud hetgeen onterecht is. Het is voor Masela onbegrijpelijk dat nu door de KNGU een standpunt wordt ingenomen dat volstrekt in tegenspraak is met het standpunt dat de KNGU innam bij de aanvankelijke voordracht van Masela. In dit geval rust op de KNGU een verhoogde motiveringsplicht. Door de gang van zaken is Masela ernstig in haar kansen om te komen tot een uitzending naar de Olympische Spelen beperkt. De KNGU heeft in strijd met de redelijkheid en billijkheid gehandeld door onbevoegd, zonder toepassing van hoor en wederhoor en op onjuiste gronden de voordracht van eiseres voor de deelname aan de Olympische Spelen in te trekken. Masela heeft een spoedeisend belang bij de gevorderde voorziening omdat vóór 5 juli aanstaande de atleten die aan de Olympische Spelen in Londen meedoen door NOC*NSF moeten zijn ingeschreven.
3.3. De KNGU en Van Gerner voeren verweer. Zij hebben, ieder voor zich, onder meer het volgende aangevoerd.
De KNGU heeft gehandeld conform de beslissing van de voorzieningenrechter van 23 april 2012. De implicaties van dat vonnis zijn met Masela, Van Gerner en hun coaches besproken. Na de voordracht van Masela voor de Olympische Spelen zijn er geen wedstrijden toegevoegd, maar zijn enkele wedstrijdlocaties gewijzigd. Masela heeft tegen deze wijzigingen geen bezwaar gemaakt en met name niet tegen de aanwijzing van Maribor als kwalificatiemoment.
Het besluit Van Gerner in plaats van Masela voor uitzending naar de Olypische Spelen voor te dragen kan slechts marginaal door de voorzieningenrechter worden getoetst en alleen vernietigd worden als de (topsportmanager van de) KNGU bij afweging van alle betrokken belangen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet tot dat besluit had kunnen komen.
De prestatiereeks van Van Gerner in het algemeen en de resultaten van haar meest recente wedstrijd in het bijzonder rechtvaardigen echter het oordeel van de (topsportmanager van de) KNGU dat Van Gerner meer kans op een medaille respectievelijk een finaleplaats heeft (op brug en mogelijk ook op balk) dan Masela (op sprong) en dat Van Gerner overigens geacht wordt een goede kans te maken op het behalen van de meerkampfinale.
3.4. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Nu Masela en de KNGU hebben verklaard geen bezwaar te hebben tegen voeging van Van Gerner aan de zijde van de KNGU en (de dochter van) Van Gerner belang heeft bij het tussen Masela en de KNGU aanhangig geding, zal het Van Gerner worden toegestaan zich als partij te voegen aan de zijde van de KNGU.
4.2. In het vonnis van 23 april 2012 is overwogen onder rechtsoverwegingen 4.4. en 4.5.:
4.4. De KNGU heeft in haar selectieprocedure opgenomen dat de selectiecommissie haar voordracht uiterlijk één maand na het Testevent 2012 dient te doen (…). Deze door de KNGU in haar eigen selectieprocedure vastgestelde subregel verdraagt zich echter niet met de uitgangspunten in het sjabloon turnen, waarin immers ook een aantal nog te organiseren wedstrijden wordt aangewezen voor het aantonen van vormbehoud. (…)
In de Algemene Uitgangspunten en het sjabloon turnen is voor de voordracht geen termijn gesteld die is verbonden met het Testevent 2012. (…) Aangezien er nog toernooien zullen volgen waarop dit vormbehoud kan worden getoond, kan de KNGU thans nog geen voordracht doen. Die voordracht kan pas worden gedaan, nadat de resultaten van de nog te organiseren wedstrijden bekend zijn geworden en in het geval naast Wyomi ook Céline voor kwalificatie in aanmerking komt. Er zal alsdan een keuze gemaakt moeten worden tussen beide sporters aan de hand van de interne selectieprocedure van de KNGU.
Dit klemt overigens te meer nu de KNGU ter zitting met zoveel woorden heeft erkend dat in geen enkele regel is bepaald dat ‘wie het eerst, komt het eerst maalt’ en terecht. In het sjabloon turnen (zie vaststaande feiten onder 2.5) is immers niet alleen het Testevent in Londen, maar ook het EK en de World/Challenger Cup-wedstrijden aangewezen als evenementen om vormbehoud aan te tonen, zonder dat sprake is van enige rangorde tussen die toernooien.
4.5. Geconcludeerd wordt dan ook dat de KNGU veroordeeld dient te worden tot intrekking van haar voorbarige beslissing waarbij zij Wyomi heeft voorgedragen voor deelname aan de Olympische Spelen in Londen.
Ingevolge voormelde regelgeving zal de voordracht eerst kunnen plaatsvinden nadat Céline in één van de in het sjabloon turnen als kwalificatiemomenten aangeduide wedstrijden vormbehoud heeft getoond op het onderdeel balk. In geval Céline in geen van die wedstrijden vormbehoud heeft getoond, zal Wyomi dienen te worden voorgedragen. In geval dat Céline wel vormbehoud heeft getoond, zal een gemotiveerde keuze dienen te worden gemaakt tussen beide sporters aan de hand van het beslissingskader zoals dat is opgenomen in de interne selectieprocedure van de KNGU.
Op grond van die interne selectieprocedure zal, in geval beide turnsters hebben voldaan aan de NOC*NFS norm een selectie plaats dienen te vinden op basis van de kans op een medaille. In de interne selectieprocedure is dienaangaande bepaald dat bij die afweging de behaalde resultaten van de aflopen wereldkampioenschappen, Europese Kampioenschappen, Testevent en World Cups kunnen worden meegenomen, evenals de resultaten van door de KNGU georganiseerde trainingstests en een analyse van het deelnemersveld, waarbij de meest recente resultaten zwaarder zullen tellen dan resultaten van langer geleden.”
4.3. Deze overwegingen hebben tot de conclusie geleid dat de voordracht van Masela moest worden ingetrokken in afwachting van de resultaten van zowel Masela als Van Gerner bij de kwalificatiemomenten. De KNGU heeft uitvoering gegeven aan het vonnis van 23 april 2012 en de eerdere voordracht van Masela ingetrokken. De KNGU heeft onweersproken verklaard dat op 2 mei 2012 dit vonnis en de gevolgen daarvan voor de sporters met Masela en Van Gerner en hun coaches is besproken. Masela was er dus mee bekend dat haar voordracht was ingetrokken.
4.4. Vast staat de KNGU in februari 2012 het wedstrijdschema heeft gewijzigd. Niet weersproken is dat dit is gebeurd nadat Masela genomineerd was voor uitzending naar de Olympische Spelen.
Anders dan Masela heeft aangevoerd zijn er geen wedstrijden toegevoegd aan de kwalificatiesjabloon. In de sjabloon van december 2011 staat immers het EK dames (België) van 10 tot en met 13 mei 2012 al vermeld en vergelijking van de sjablonen leert dat in plaats van de in de sjabloon van december 2011 genoemde World Cup wedstrijd in Parijs op 17 en 18 maart 2012 en de Challenge Cup wedstrijd in Doha van 28 tot en met 30 maart 2012 als kwalificatiewedstrijden zouden gaan gelden de Challenge Cup wedstrijden te Maribor op 1, 2 en 3 juni en te Gent op 9 en 10 juni 2012. Masela heeft niet weersproken dat deze wijzigingen noodzakelijk waren omdat Masela en Van Gerner niet waren uitgenodigd voor de wedstrijd in Parijs en de wedstrijd in Doha was afgelast op grond van kostentechnische redenen en zware fysieke belasting.
Masela heeft evenmin (voldoende) weersproken dat de coaches van Masela en Van Gerner bij deze wijzigingen in het wedstrijdpakket betrokken zijn geweest en dat de KNGU bevoegd was deze wijzigingen door te voeren, reeds op basis van in juni 2010 vastgestelde sjabloon, versie 1. Het is niet aannemelijk dat Masela en/of haar coach van die eerste versie niet op de hoogte zijn gebracht. In die eerste versie staat reeds vermeld dat in drie nader te specificeren World Cups/Challenger Cups wedstrijden in 2012 ook nog vormbehoud kon worden getoond. De stelling van de KNGU dat het gebruikelijk is dat de communicatie met de sporters via hun coaches verloopt is overigens onbetwist gebleven, zodat niet gezegd kan worden dat deze wijzigingen zonder enige ruggespraak met de sporters zijn doorgevoerd.
4.5. Masela kan gevolgd worden in haar stelling dat zij door de intrekking van de voordracht haar trainingsschema heeft moeten aanpassen aan de nieuwe situatie. Daarbij past in de eerste plaats de kanttekening dat ook zij van meet af aan kennis heeft gehad van de regels, aan de hand waarvan ook zij had kunnen concluderen dat de race nog niet was gelopen en dat daarbij de meest recente resulaten zwaarder zouden tellen. Ook los daarvan kan niet gezegd worden dat Masela pas na het vonnis van 23 april 2012 in het door Van Gerner tegen de KNGU aanhangig gemaakte kort geding rekening met een eventueel ander trainings- en wedstrijdschema moest houden.De KNGU was immers al kort na de voordracht van 3 februari 2012 (2.9), namelijk reeds medio februari 2012, door Jeffrey Wammes in rechte betrokken waarbij haar werd verweten prematuur, in strijd met de eigen regelgeving, een andere turner, Epke Zonderland, te hebben voorgedragen voor deelname aan de Olympische Spelen. De situatie rond de voordracht van Zonderland verschilde niet wezenlijk van de situatie rond de voordracht van Masela. In het in die zaak op 6 maart 2012 gewezen vonnis is de KNGU veroordeeld de voordracht van Zonderland in te trekken en eerst na afwikkeling van de kwalificatiewedstrijden een gemotiveerde keuze te maken tussen beide turners. Gelet op de vele publiciteit kan het Masela niet zijn ontgaan dat er discussie bestond over (het tijdstip van) de voordracht door de KNGU van turners voor uitzending naar de Olympische Spelen. Ook moet het voor haar duidelijk zijn geweest dat de situatie rond haar voordracht vergelijkbaar was met die rond de voordracht van Zonderland. Masela had dan ook in ieder geval na het wijzen van het vonnis in de zaak Wammes op 6 maart 2012 ernstig rekening moeten houden met een mogelijke intrekking van haar voordracht, omdat Van Gerner nog vormbehoud zou kunnen tonen, waarna aan de hand van alle resultaten een afweging tussen beide turnsters gemaakt diende te gaan worden.
4.6. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen moet de stelling van Masela dat de KNGU bij haar keuze voor de voor te dragen turnster geen rekening mocht houden met de resultaten behaald bij de Challenge Cup te Maribor en de Challenge Cup te Gent verworpen worden, ook al kan niet worden ontkend dat zij door de onjuiste interpretatie door de KNGU van de geldende regels aanvankelijk wellicht op het verkeerde been heeft gestaan en, kort durend, een andere trainingsschema is gaan volgen. Zij is echter niet zodanig in haar belangen geschaad dat haar vordering om die reden geheel of gedeeltelijk toewijsbaar is.
Het mag voorts zo zijn dat de omstandigheden bij de wedstrijd in Maribor niet optimaal waren, maar dat kan Masela niet baten nu alle turners in vergelijkbare omstandigheden hebben moeten sporten. Daar komt bij dat de KNGU onweersproken heeft verklaard dat de omstandigheden bij de wedstrijden in Maribor niet anders waren dan voorheen en dat Masela noch haar coach bezwaar hebben gemaakt tegen de wedstrijd te Maribor als kwalificatiemoment. Masela heeft aangevoerd dat er geen aanleiding bestond om bezwaar te maken omdat zij al voor deelname aan de Spelen was voorgedragen, maar daar wordt aan voorbij gegaan. Masela had immers ook nog bezwaar kunnen aantekenen toen haar voordracht ingevolge het vonnis van 23 april 2012 werd ingetrokken en zij wist dat dat de wedstrijd in Maribor op 1, 2 en 3 juni 2012 mee zou wegen bij de beslissing wie voor uitzending naar de Olympische Spelen in aanmerking zou gaan komen.
Vast staat dat Masela geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om in verband met haar in Maribor opgelopen blessure een vervangende kwalificatiewedstrijd te laten aanwijzen. De stelling van Van Gerner dat Masela als gevolg van die blessure alleen de wedstrijd in Gent heeft gemist en dat Masela binnen een week daarna in staat was de meerkamp NK te turnen is niet weersproken.
4.7. Feiten en omstandigheden die tot de conclusie zouden kunnen leiden dat de KNGU bij afweging van alle belangen de KNGU naar maatstaven van redelijkheid in billijkheid niet tot voordracht van Van Gerner had kunnen komen, zijn niet gebleken. Onweersproken is immers door de KNGU aangevoerd dat Van Gerner in de periode van het testevent te Londen in januari 2012 tot en met de Challenge Cup in Gent in juni 2012 als beste score een derde plaats (op brug) heeft behaald tegenover een negende plaats (op sprong) voor Masela en dat Van Gerner daarmee een hogere kans heeft op het behalen van een medaille, waarbij nog komt dat Van Gerner niet alleen op de brug, maar ook op de balk goed presteert en een serieuze kandidaat is voor een goede klassering in de meerkamp. De verklaring van de KNGU dat bij de keuze voor de voor te dragen turnster ook is meegewogen dat Masela eerder voorgedragen was is onbetwist gebleven. Aldus heeft de KNGU haar beslissing voorzien van een inzichtelijke motivering, die de genomen beslissing ook kan dragen, waaraan niet afdoet dat Masela alle door haar en Van Gerner in het verleden behaalde resultaten anders weegt en de vooruitzichten op het behalen van een medaille in London anders inschat. Deze afweging is echter niet aan haar en ook niet aan de rechter, maar aan de daartoe door de KNGU aangewezen selectiecommissie.
4.8. Al hetgeen hiervoor is overwogen leidt tot afwijzing van de vorderingen van Masela. De overige stellingen van partijen behoeven geen bespreking.
4.9. De omstandigheden van het geval zijn aanleiding de kosten van deze procedure tussen partijen te compenseren in die zin dat zij ieder de eigen kosten dragen.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. staat Van Gerner toe zich te voegen na de zijde van de KNGU
5.2. weigert de gevorderde voorzieningen;
5.3. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen aldus dat zij ieder de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2012.