ECLI:NL:RBZUT:2012:BW8976

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 juni 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940101-12
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 63-jarige man voor bedreiging en poging tot zware mishandeling met psychiatrische achtergrond

Op 20 juni 2012 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 63-jarige man uit Lelystad, die werd beschuldigd van bedreiging van zijn buren en de woningbouwvereniging, alsook van poging tot zware mishandeling. De verdachte, die lijdt aan een ernstige waanstoornis en zwakbegaafdheid, heeft op 25 februari 2012 vanuit Harderwijk de politie gebeld en gedreigd zijn appartement op te blazen met een zelfgemaakte bom. Tevens heeft hij zijn brievenbus en voordeurknop onder netspanning gezet, wat een gevaar voor de omwonenden opleverde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar was en legde hem een maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op voor de duur van één jaar. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte niet strafbaar was, maar dat zijn gedrag een gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen vormde. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte zou worden ontslagen van alle rechtsvervolging, maar de rechtbank oordeelde dat een psychiatrische behandeling noodzakelijk was om herhaling te voorkomen. De benadeelde partij, een van de buren, kreeg een schadevergoeding toegewezen van € 275,00, terwijl de vordering van de andere benadeelde partij niet-ontvankelijk werd verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940101-12
Uitspraak d.d.: 20 juni 2012
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te Amsterdam op [1948],
wonende te Lelystad,
thans gedetineerd in PPC Zwolle.
raadsman: mr. R.P.A. Kint, advocaat te Almere.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 6 juni 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 februari 2012
te Harderwijk en/of te Lelystad en/of te Hilversum, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] (bewoner perceel [adres slachtoffer 1]) en/of
[slachtoffer 2] (bewoner perceel [adres slachtoffer 2]), en/of
een of meer (andere) perso(o)n(en), wonend/verblijvend in de omgeving van
perceel [adres verdachte] te Lelystad en/of
(één of meer perso(o)n(en), werkzaam bij) woningbouwvereniging Centrada te
Lelystad
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware
mishandeling en/of met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene
veiligheid van personen of goederen ontstaat,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend vanuit Harderwijk (middels het
telefoonnummer 0900- 8844)
(via het Politie Service Centrum Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland)
het Interregionaal Servicecentrum Politieregio's Gooi- en Vechtstreek en
Flevoland (meldkamer) gebeld en/of aan [medewerker meldkamer], zijnde/althans (een)
medewerker(s) van dat Servicecentrum/meldkamer (onder andere ) gemeld/gezegd:
"Woningbouwvereniging dreigt ons eruit te zetten en/of
"Ik waarschuw u alleen"en/of
"Ik heb een zelfgemaakte bom" en/of
"Ik blaas de hele boel op als het moet"en/of
"Zo gestoord ben ik van mijn buren" en/of
"Ik heb een eigen bom gemaakt"en/of
"Het is nu einde verhaal als wij ons huis uitgezet worden, dan laat ik dat
niet zomaar doen, dus ik heb een eigen gefabriceerde bom gemaakt" en/of
"De bom heb ik hier in Harderwijk, ja" en/of
"Ik ben knettergek aan het worden"en/of
"Ik ben Jezus met God zelf" en/of
"[huisnummers slachtoffer 1 en 2] zijn twee duivelinnen" en/of
"Jullie zijn gewaarschuwd",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking heeft toegevoegd,
van welke woorden voornoemde perso(o)n(en) en/of die Woningbouwvereniging
in of omstreeks de periode van 27 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 te
Lelystad en/of elders in Nederland, kennis heeft/hebben genomen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012
tot en met 27 februari 2012 te Lelystad,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en
met voorbedachten rade een of meerdere personen (waaronder buurtbewoners rond
de woning aan de [adres verdachte]) te mishandelen,
met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg:
- (een) elektrasnoer(en) heeft bevestigd aan de metalen klep van de brievenbus
en/of aan het (metalen) hoofdoplegslot van de voordeur, en/of
- voornoemd(e) elektrasnoer(en) heeft aangesloten op het stroomnet, en/of
- (via een drukschakelaar) de voornoemde brievenbusklep en/of het slot van de
voordeur (tijdens nachtelijke uren) onder netspanning (permanent onder 220
Volt) heeft gebracht
zonder dat aan buitenzijde van de woning kenbaar was gemaakt dat die
brievenbusklep en/of dat slot onder spanning stonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art. 45 Wetboek van Strafrecht
art 301 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
Op zaterdag 25 februari 2012 omstreeks 12.27 uur werd een bedreiging/bommelding gedaan via het landelijk politienummer 0900-8844. De telefonische melding was in eerste instantie binnengekomen bij het Politie Service Centrum van de Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, maar de melder vroeg om doorverbonden te worden met de politie te Lelystad waarna is doorverbonden met het Interregionaal Service Centrum van de Politieregio's Gooi en Vechtstreek & Flevoland. De melder maakte zich bekend als "[verdachte], [adres verdachte], Lelystad". Hij zou zich in Harderwijk bevinden. Uit onderzoek kwam naar voren dat de melder vermoedelijk verdachte betrof, dat hij in het bezit moest zijn van een Opel Corsa met kenteken [kenteken] en dat een stiefdochter van verdachte in Harderwijk woont. Door de politie werd die auto in Harderwijk gesignaleerd, waarna verdachte op 25 februari 2012 is aangehouden.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en toegelicht.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft zich met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde primair op het standpunt gesteld dat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Ter zitting heeft de raadsman het standpunt van de verdediging toegelicht. Door de raadsman is onder meer gesteld dat geen sprake was van bedreiging. Verdachte heeft weliswaar een bommelding gedaan maar die was slechts bedoeld als schreeuw om hulp voor hem zelf. Daarnaast heeft de raadsman betoogd dat de melding door verdachte onvoldoende bepaald is om als bedreiging te kunnen kwalificeren.
Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman betoogd dat het opzet op mishandeling ontbreekt, zodat ook daarvan moet worden vrijgesproken. Subsidiair heeft hij gesteld dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging zonder dat daarbij een maatregel wordt opgelegd, omdat verdachte als ontoerekeningsvatbaar beschouwd dient te worden en hij bereid is zich ambulant te laten begeleiden.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling van de aan verdachte ten laste gelegde feiten uit van de volgende feiten en omstandigheden.
In het proces-verbaal van bevindingen van 27 februari 20122 is de uitgeluisterde melding woordelijk uitgeschreven:
"Politie Lelystad?"
"[verdachte], Kempenaar 9-71 Lelystad"
"Problemen buren, niets door politie aangedaan"
"Ik bel vanuit Harderwijk, gevlucht voor de buren"
"Woningbouwvereniging dreigt ons eruit te zetten"
"Ik waarschuw u alleen"
"Ik heb een zelfgemaakte bom"
"Ik blaas de heleboel op als het moet"
"Zo gestoord ben ik van mijn buren"
"Als de politie hier niets aan doet en de woningbouwvereniging eruit zet, verzetten we ons eigen"
"Ik heb een eigen bom gemaakt"
"Wij zijn het spuug, spuugzat"
"Wij pikken gewoon niks meer"
"Het is nu einde verhaal als wij ons huis uitgezet worden, dan laat ik dat niet zomaar doen, dus ik heb een eigengefabriceerde bom gemaakt"
(Opmerking verbalisant: Hierop vroeg de medewerkster [medewerker meldkamer] aan hem hoe die bom eruit zou zien)
"Nee dat leg ik niet uit"
"De bom heb ik hier in Harderwijk, ja"
"Ik leg niet uit waar ik ben"
"Ik ben knettergek aan het worden"
"Ik ben Jezus met God zelf"
"[huisnummers slachtoffer 1 en 2] zijn twee duivelinnen"
(Opmerking verbalisant: De genoemde nummers zijn de huisnummers van de beide buren van verdachte [verdachte]).
"Ik weet niet hoe lang ik in Harderwijk blijf"
"Ik geef een waarschuwing uit. Er moet niets gebeuren. Ik verzet mij vreselijk. Al moet het voorop de Telegraaf komen"
" Ik verbreek dit gesprek"
" Jullie zijn gewaarschuwd"
Verdachte heeft verklaard3 dat hij bij zijn dochter was en toen, omdat het hem allemaal teveel werd, in een opwelling de politie heeft gebeld en gezegd dat hij een bom zou leggen. Zijn buren zijn volgens hem de schuldigen; ze hebben het huis acht jaar geleden gekocht en nu denken ze dat ze God zijn. In november heeft verdachte een brief gehad van de woningbouwvereniging waarin staat dat als er niet gestopt wordt met treiteren, verdachte en zijn vrouw mogelijk het huis uitgezet zouden worden. Verdachte heeft aan de mevrouw van de politie4 gezegd dat hij een bom bij zich had en dat hij die zou meenemen naar Lelystad. Als de buren weer vervelend zouden doen en hij daardoor zijn huis uitmoest, zou hij er een bom onder leggen. Als de woningbouwvereniging hem eruit wil zetten, is hij van plan zo'n alternatieve bom te maken om een daad te stellen. De melding was niet op de maatschappij gericht maar meer op zijn buren.
Verdachte heeft voorts verklaard5 dat hij ooit tegen de politie had gezegd dat hij 220 volt op de brievenbus had gezet. De politie heeft toen tegen hem gezegd dat dit niet mocht. Omdat hij hier niemand mee te pakken wil nemen, doet hij dat alleen 's nachts. Hij doet dit omdat de buren aan zijn brievenbus zitten. Daarnaast heeft verdachte verklaard6 dat hij elektra-kabels op de brievenbus en het deurslot heeft aangebracht om er voor te zorgen dat hij 's nachts met rust wordt gelaten. Het is voorgekomen, zo heeft hij verklaard, dat er via zijn brievenbus pepperspray naar binnen werd gespoten. Ook zaten de buren regelmatig in het portiek bij de voordeur. Verder heeft verdachte verklaard: "'s Avonds als wij naar bed gaan, zetten wij de elektriciteit op de brievenbus en het deurslot. Het was de bedoeling om de buren zo af te schrikken." 's Ochtends doet hij de elektra er dan weer af. Het was puur op de buurvrouw, die vreemdgaat, gericht. Zij woont op nummer [huisnummer slachtoffer 2]. Deze buurvrouw is uiteindelijk ook de oorzaak van het ontstaan van alle ellende.
Met toestemming van [partner van verdachte], partner van verdachte, werd op 27 februari 2012 een onderzoek in de woning [adres verdachte] te Lelystad in gesteld. In het proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd7 dat op de voordeur aan de binnenzijde twee elektra-draden met die deur verbonden waren. Een elektradraad bleek middels een metalen klem aan het oplegslot van de voordeur bevestigd te zijn. Dit oplegslot was het hoofdslot van de deur. Verder was een andere elektra-draad, middels een soortgelijke klem, aan de aluminium constructie van de brievenbusopening bevestigd. Beide elektra-draden hoorden toe aan een twee-aderig elektrasnoer. Dit elektrasnoer liep vanaf de voordeur naar een kleine drukschakelaar die aan de muur van de hal bevestigd was. Vanaf deze drukschakelaar liep een elektrasnoer met daaraan bevestigd een ongeaarde stekker naast een elektrablokje waarin drie stekkers konden worden bevestigd. In het blokje zat naast de stekker van het bedoelde elektrasnoer naar de deurschakelaar ook nog een zwartkleurige stekker waarmee de mini-camera van elektra werd voorzien. De stekker van het elektrablokje zat weer bevestigd in een stopcontact dat in de hal van de woning aanwezig was.
In het proces-verbaal sporenonderzoek8 is geconcludeerd dat door de voordeurklink met slot en de brievenbus onder lichtnet spanning te zetten er een direct gevaar voor personen is ontstaan. Als een persoon aan de buitenzijde van de deur de brievenbus of het slot, of aan de binnenzijde de voordeurklink met slot of de brievenbus zou aanraken terwijl de fasedraad van het lichtnet op een van deze delen is aangesloten, krijgt deze een schok. Hoe ernstig het te verwachten letsel is door een van deze gebeurtenissen is afhankelijk van veel factoren en is door onderzoeker niet in te schatten.
Op 15 maart 2012 heeft [namens Centrada] namens Woningbouwvereniging Centrada te Lelystad aangifte gedaan tegen verdachte en [partner van verdachte] ter zake van bedreiging. Zij heeft verklaard9 dat perceel [adres verdachte] eigendom is van de woningbouwvereniging en wordt verhuurd aan de echtgenote van verdachte, [partner van verdachte]. Sinds 2006 ontvangt de woningbouwvereniging geregeld klachten omtrent het woongedrag van verdachte en zijn echtgenote. Die klachten zijn afkomstig van de direct omwonenden maar ook van mensen in de buurt en zien op (geluids)overlast, treiteren, intimideren, bedreiging en mishandeling. Op 27 februari 2012 werd aangeefster gebeld door de politie Lelystad dat er door verdachte een bommelding was gedaan. Het werd haar en de woningbouwvereniging duidelijk dat verdachte vanuit Harderwijk had gebeld met de politie Harderwijk dat hij een bom zou hebben in zijn huis en dat hij die zou laten ontploffen. Zij en de woningbouwvereniging voelen zich zeer bedreigd en vrezen voor de veiligheid en gezondheid van omwonenden en voor hun eigendom.
Op 16 maart 2012 heeft [slachtoffer 2] aangifte gedaan tegen verdachte en [partner van verdachte] ter zake van bedreiging. Zij heeft verklaard10 dat op 27 februari 2012 de politie Harderwijk is geweest om mee te delen dat er stroom stond op de brievenbus van verdachte en [partner van verdachte]. Op diezelfde dag las zij in de Stentor: " Lelystedeling van 63 jaar dreigt woning op te blazen. Tevens stond er dat de man zou zijn aangehouden in Harderwijk. Zij wist toen onmiddellijk dat het om verdachte ging en ze schrok zich rot. Zij wist dat omdat verdachte die leeftijd heeft, hij in Harderwijk verblijft en de politie bij haar had geïnformeerd of verdachte thuis was. Zij is enorm bang geworden. Het feit dat hij een bommelding heeft gedaan, maakt dat zij zich enorm bedreigd voelt.
De rechtbank komt op grond van het vorenstaande tot een bewezenverklaring van de aan verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 1 bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op 25 februari 2012 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht heeft gepleegd. In dit verband heeft de raadsman opgemerkt dat er geen redelijke vrees heeft bestaan voor zwaar lichamelijk letsel bij de buren en medewerkers van de woningbouwvereniging, omdat verdachte in Harderwijk was en de bommelding een schreeuw om hulp was. Verder heeft de raadsman betoogd dat de bedreiging onvoldoende bepaald is.
De rechtbank verwerpt deze stellingen op grond van het volgende.
Volgens vaste jurisprudentie is voor een veroordeling ter zake van bedreiging vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook gepleegd zou worden. Daarvan is in de onderhavige zaak sprake. Dit blijkt voldoende uit de door aangevers afgelegde verklaringen bij de politie. Dat verdachte met die melding heeft bedoeld om voor zichzelf hulp te regelen - in welke vorm dan ook - doet daaraan niet af.
De rechtbank is verder van oordeel dat de melding door verdachte voldoende bepaald is om die te kwalificeren als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. Verdachte dreigt daarin immers een zelfgemaakte bom op te blazen en noemt in die melding zowel de woningbouwvereniging als de nummers [huisnummers slachtoffer 1 en 2], de huisnummers van zijn directe buren. Verdachte heeft ter toelichting op die bommelding bij de politie verklaard dat hij de bom, die hij bij zich had, zou meenemen naar Lelystad, dat hij, als de buren weer vervelend zouden doen, hij een bom onder zijn huis zou leggen en dat de melding meer was gericht op zijn buren.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is pas voltooid wanneer de bedreigde weet heeft van de bedreiging. Uit het dossier, waaronder de aangifte maar ook de schriftelijke slachtofferverklaring, blijkt niet of en wanneer mevrouw [slachtoffer 1] kennis heeft genomen van het onder feit 1 ten laste gelegde, zodat op dit onderdeel vrijspraak moet volgen.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting ten aanzien van feit 2 bepleit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte op tijdstippen in de periode van
1 januari 2012 tot en met 27 februari 2012 gepoogd heeft mishandeling te plegen met voorbedachte rade, nu het opzet, ook in voorwaardelijke zin, ontbreekt. Immers, verdachte zette alleen 's nachts de stroom op de constructie aan en gelet op zijn beperkte sociale kring komt er dan niemand aan de deur.
De rechtbank overweegt hierover het navolgende.
Uit de verklaring van verdachte bij de politie, dat het de bedoeling was om de buren op deze wijze af te schrikken aangezien de buren aan de brievenbus zitten, volgt reeds dat hij het opzet had om de buren te mishandelen.
De term mishandeling omvat niet alleen opzet, maar ook het gevolg. Vast moet staan dat pijn of letsel is opgetreden. Niet is komen vast te staan dat het in aanraking komen met de door verdachte onder netspanning (220 Volt) gezette metalen klep van de brievenbus en het (metalen) hoofdoplegslot van de voordeur zou leiden tot lichamelijk letsel. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Wel is voldoende komen vast te staan dat het bovenstaande pijn tot gevolg zou hebben, zodat tot een bewezenverklaring kan worden gekomen van het onder 2 ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 25 februari 2012 te Harderwijk en/of te Lelystad, [slachtoffer 2] (bewoner perceel [adres slachtoffer 2]) en een of meer (andere) perso(o)n(en), wonend/verblijvend in de omgeving van perceel [adres verdachte] te Lelystad en (perso(o)n(en), werkzaam bij) woningbouwvereniging Centrada te Lelystad heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen ontstaat,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend vanuit Harderwijk (middels het
telefoonnummer 0900- 8844)
(via het Politie Service Centrum Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland)
het Interregionaal Servicecentrum Politieregio's Gooi- en Vechtstreek en
Flevoland (meldkamer) gebeld en/of aan [medewerker meldkamer], zijnde/althans (een)
medewerker(s) van dat Servicecentrum/meldkamer (onder andere) gemeld/gezegd:
"Woningbouwvereniging dreigt ons eruit te zetten en/of
"Ik waarschuw u alleen"en/of
"Ik heb een zelfgemaakte bom" en/of
"Ik blaas de hele boel op als het moet"en/of
"Zo gestoord ben ik van mijn buren" en/of
"Ik heb een eigen bom gemaakt"en/of
"Het is nu einde verhaal als wij ons huis uitgezet worden, dan laat ik dat
niet zomaar doen, dus ik heb een eigen gefabriceerde bom gemaakt" en/of
"De bom heb ik hier in Harderwijk, ja" en/of
"Ik ben knettergek aan het worden"en/of
"Ik ben Jezus met God zelf" en/of
"[huisnummers slachtoffer 1 en 2] zijn twee duivelinnen" en/of
"Jullie zijn gewaarschuwd",
van welke woorden voornoemde perso(o)n(en) en/of die Woningbouwvereniging in de periode van 27 februari 2012 tot en met 29 februari 2012 te Lelystad kennis heeft/hebben genomen;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 27 februari 2012 te Lelystad,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade een of meerdere personen (waaronder buurtbewoners rond de woning aan de [adres verdachte]) te mishandelen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg:
- elektrasnoeren heeft bevestigd aan de metalen klep van de brievenbus
en aan het (metalen) hoofdoplegslot van de voordeur, en
- voornoemde elektrasnoeren heeft aangesloten op het stroomnet, en
- (via een drukschakelaar) de voornoemde brievenbusklep en het slot van de
voordeur (tijdens nachtelijke uren) onder netspanning (permanent onder 220
Volt) heeft gebracht
zonder dat aan de buitenzijde van de woning kenbaar was gemaakt dat die
brievenbusklep en dat slot onder spanning stonden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
poging tot mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Omtrent de persoon van verdachte is psychologisch en psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport gedateerd 29 mei 2012, opgemaakt door drs. H.E.W. Koornstra, psycholoog, en een rapport gedateerd 30 mei 2012, opgemaakt door drs. G.T. Gerssen, psychiater en mederapporteur drs. H.E.W. Koornstra, psycholoog. In het psychologisch rapport van Koornstra wordt het volgende vermeld:
"Betrokkene is een licht zwakzinnige Nederlandse psychiatrisch patiënt. Er is sprake van chronisch psychotische belevingen met grote achterdocht. Betrokkene heeft een waansysteem rond zijn buren ontwikkeld waarbij hij en zijn partner voortdurend het slachtoffer zijn van hun gestoordheid. Betrokkene laat zich hierin niet corrigeren en ook zijn reeds jaren durende medicatiegebruik brengt hierin kennelijk weinig tot geen verandering. Behalve dit afgebakende waansysteem, is tevens sprake van grote achterdocht in het algemeen waarbij de eenzaamheid en het gevoel van verlatenheid en niet serieus genomen te worden van betrokkene centraal staan. De hem ten laste gelegde bedreiging, vond plaats binnen de context van het waansysteem van betrokkene waarin de buurvrouw van betrokkene een kwaad genius is dat er op uit is betrokkene en zijn vrouw weg te pesten uit hun woning."
In het psychiatrisch rapport van Gerssen wordt het volgende vermeld:
"Betrokkene is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling en aan een ziekelijke stoornis. Deze is diagnostisch te omschrijven als: een 63-jarige man met een ernstige waanstoornis en zwakbegaafdheid. Zeer zwak sociaal milieu met als gevolg ernstige psychosociale stressfactoren. Ten tijde van het ten laste gelegde was betrokkene onder invloed van een betrekkingswaan. Bij voortduring beeldde betrokkene zich in dat hij ernstig werd lastig gevallen, dag en nacht, door zijn buurvrouw. Deze ziekelijke stoornis, in combinatie met betrokkenes beperkte verstandelijke ontwikkeling, beïnvloedde zijn gedrag ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde zodanig dat het ten laste gelegde daaruit verklaard kan worden. Als betrokkene vreemde omgevingsgeluiden hoort, brengt hij dat in verband met zijn betrekkingswaan, met als gevolg impulsief reageren en oplopende irritaties waarbij zijn impulsreacties steeds heftiger worden. De gevolgen daarvan doorziet hij niet."
Zowel Koornstra als Gerssen adviseert verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar te beschouwen.
Met de conclusies in deze rapporten kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze over. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewezen verklaarde feiten niet aan verdachte kunnen worden toegerekend. Verdachte is dan ook niet strafbaar.
Oplegging van maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat aan hem de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden opgelegd voor de duur van één jaar.
De raadsman heeft zich verzet tegen oplegging van de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis. Daartoe heeft hij aangevoerd dat volstaan kan worden met ambulante begeleiding, waartoe verdachte bereid is, zodat volstaan kan worden met ontslag van alle rechtsvervolging.
Uit de rapporten van de psycholoog en psychiater volgt dat het recidiverisico, zonder adequate psychiatrische behandeling waarbij de medicatie van verdachte goed geanalyseerd en, waar nodig, aangepast wordt, hoog is. Volgens de rapporten kan verdachte weliswaar niet terug naar zijn woning, zodat de confrontatie met buren niet zal plaatsvinden, maar omdat de waanideeën van verdachte echt zijn en gevoed worden binnen het primaire steunsysteem, waarbij verdachte geenszins in staat geacht kan worden deze zelfstandig te corrigeren, is de verwachting dat dit in vergelijkbare vorm zich zal herhalen in een nieuwe woonomgeving. Een dwingend karakter is wenselijk en geadviseerd wordt de maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis op te leggen.
Uit het reclasseringsrapport d.d. 4 juni 2012 blijkt dat het recidiverisico hoog is als er geen psychiatrische behandeling plaats zal vinden. Verdachte heeft een verstandelijke beperking, wanen en geen ziekte-inzicht. De reclassering onderschrijft het advies van de psycholoog en psychiater om verdachte op grond van artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht in een psychiatrisch ziekenhuis te plaatsen.
De rechtbank heeft kennis genomen van het feit dat verdachte bereid is een ambulante behandeling te volgen, maar ziet geen adequate afdoeningsmodaliteiten om er zeker van te zijn dat verdachte dit traject zal volgen, nu een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden niet tot de mogelijkheden behoort. Verdachte is immers volledig ontoerekeningsvatbaar te achten ten aanzien van alle ten laste gelegde feiten. De rechtbank volgt de raadsman op dit punt dan ook niet.
De rechtbank zal, nu de strafbare feiten wegens een gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte kunnen worden toegerekend, de verdachte gevaarlijk is voor anderen en hij een gevaar oplevert voor de algemene veiligheid van personen en goederen, plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten voor de termijn van een jaar.
In beslag genomen voorwerpen
De officier van justitie heeft gesteld dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen verbeurd moeten worden verklaard.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder verdachte in beslag genomen voorwerpen aan verdachte moeten worden teruggegeven, nu door hem vrijspraak van de ten laste gelegde feiten is bepleit.
De rechtbank zal de onder verdachte en nog niet teruggegeven voorwerpen onttrekken aan het verkeer, nu het voorwerpen betreft met behulp waarvan het onder 2 bewezenverklaarde is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan door verdachte in strijd is met het algemeen belang.
Vordering benadeelde partij
De benadeelde partijen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben zich ieder met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 275,00 aan immateriële schade gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft tot integrale toewijzing van beide vorderingen geconcludeerd.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen moeten worden afgewezen, nu door hem vrijspraak van de ten laste gelegde feiten is bepleit.
Voorop dient te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] ontvankelijk is in haar vordering nu ingevolge het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a, van het Wetboek van Strafvordering onder maatregel als bedoeld in dat lid ook de maatregel van artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht valt. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Benadeelde partij [slachtoffer 1] zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van hetgeen hem met betrekking tot deze benadeelde partij ten laste was gelegd. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 37, 39, 45, 57, 285 en 301 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
1.
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2.
poging tot mishandeling gepleegd met voorbedachten rade, meermalen gepleegd.
* verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde van alle rechtsvervolging;
* gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van 1 (één) jaar;
* onttrekt aan het verkeer de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1.00 STK Elektronica (stekker, draad, schakelaar, draad, klemmen)
* veroordeelt verdachte ten aanzien van feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 275,00, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Aldus gewezen door mrs. Heenk, voorzitter, Rademaker en De Jong, rechters, in tegenwoordigheid van Bosch, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
20 juni 2012.
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0610 2012026503, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 3 april 2012.
2 Proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 50
3 Verhoor verdachte, dossierpagina 53
4 Verhoor verdachte, dossierpagina 54
5 Verhoor verdachte, dossierpagina 54
6 Verhoor verdachte, dossierpagina 58
7 Proces-verbaal van bevindingen, doorgenummerde dossierpag. 23, 24
8 Sporenonderzoek, dossierpagina 62
9 Verhoor aangeefster [namens Centrada], doorgenummerde dossierpag. 30, 31, 32
10 Verhoor aangeefster [slachtoffer 2], doorgenummerde dossierpag. 38, 39, 40, 41