ECLI:NL:RBZUT:2012:BV3638
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid civiele niet kantonrechter bij eiswijziging na wijziging competentiegrens
In deze zaak, die voor de Rechtbank Zutphen werd behandeld, ging het om een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid INSTORE RETAIL SOLUTIONS B.V. (hierna: IRS) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SCHOORL RECREATIEBOUW B.V. (hierna: Schoorl). De procedure begon met een eis van IRS tot betaling van € 12.760,75, na een wijziging van de oorspronkelijke eis. De rechtbank moest zich buigen over de bevoegdheid van de sector civiel, gezien de wijziging van de competentiegrens door de Evaluatiewet. De rechtbank oordeelde dat de zaak, zowel voor als na de eiswijziging, onder de bevoegdheid van de sector civiel viel, en dat de eiswijziging moest worden beoordeeld aan de hand van het procesrecht dat gold op de datum van dagvaarding.
De rechtbank constateerde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen tussen partijen, zoals bedoeld in artikel 7:750 van het Burgerlijk Wetboek, met betrekking tot de huisstijlontwikkeling voor Schoorl. IRS had een projectvoorstel ingediend, maar Schoorl betwistte dat er een opdracht voor het geheel was gegeven. De rechtbank oordeelde dat IRS niet aan haar stelplicht had voldaan, waardoor bewijslevering niet aan de orde was. Schoorl had de overeenkomst op 28 april 2010 opgezegd, en IRS stelde dat Schoorl op grond van artikel 7:764 lid 2 BW de vaste aanneemsom min besparingen aan haar verschuldigd was.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat Schoorl aan IRS € 5.593,00 verschuldigd was, maar omdat IRS slechts een schatting had gepresenteerd, werd de vordering afgewezen. Schoorl werd in de proceskosten veroordeeld, die op € 2.141,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. T.I. Spoor op 25 januari 2012.