ECLI:NL:RBZUT:2012:BV3113

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 februari 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-950563-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake opzetheling en diefstal door meerderjarige verdachte in vereniging met anderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 februari 2012 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van opzetheling en diefstal. De verdachte is vrijgesproken van twee feiten, maar is wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voor opzetheling en een jeugddetentie van één maand voor diefstal, waarbij hij minderjarig was op het moment van de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen betrokken was bij meerdere woninginbraken in Doetinchem, waarbij diverse goederen zijn gestolen, waaronder televisies, laptops en mobiele telefoons. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte en zijn mededaders handelden uit financieel gewin, wat leidt tot aanzienlijke overlast en schade voor de slachtoffers. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de proceshouding van de verdachte, die geen openheid van zaken heeft gegeven. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie, die een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf had geëist, niet gevolgd en heeft in plaats daarvan onvoorwaardelijke straffen opgelegd. De uitspraak is gebaseerd op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder die betreffende diefstal en heling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer (voor jeugdzaken)
Parketnummer: 06/950563-10
Uitspraak d.d. 7 februari 2012
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Angola) op [1993],
wonende te [plaats, adres].
Raadsvrouw: mr. H.J. Scholten, advocaat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 24 januari 2012.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2010 tot en met 02 augustus 2010 in de gemeente Doetinchem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogemerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] heeft weggenomen een televisie (merk: Panasonic) en/of een
home cinema set (merk: Pioneer) en/of meerdere, althans één, laptop(s) en/of meerdere, althans één, horloge(s), en/of twee, althans één, mobiele telefoon(s) en/of twee, althans één, spelcomputer(s) en/of twee, althans één laptoptas(sen), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer A] en/of de familie [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 1)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 juli 2010 tot en met 02 augustus 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een televisie (merk: Panasonic) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die televisie wist(en) dat het (een)
door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 1)
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 28 september 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een (flatscreen)televisie (Sony Bravia) en/of één of meer spelcomputer(s) en/of één of meer horloge(s) en/of één of meer siera(a)d(en) en/of een Irischeque en/of een munt(enverzameling) en/of één of meer bank- en/of pinpas(sen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tv en/of die computer(s) en/of dat/die horloge(s) en/of dat/die siera(a)d(en) en/of die Irischeque en/of die munt(enverzameling) en/of die pas(sen) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 6)
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 september 2010 tot en met 02 september 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een scooter (Beta met kenteken [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 8)
art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij in of omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen een paspoort (van [slachtoffer B]) en/of één of meerdere laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of meerdere, althans één, laptoptas(sen), en/of meerdere, althans één, mobiele telefoon(s) en/of een (dames)fiets (merk: Gazelle), en/of één of meer andere goed(eren), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de heer [slachtoffer C] en/of de overige gezinsleden van voornoemde heer [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(incident 9)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op één of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, een paspoort (van [slachtoffer B]) en/of één of meerdere laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of meerdere, althans één, laptoptas(sen), en/of meerdere, althans één, mobiele telefoon(s) en/of een (dames)fiets (merk: Gazelle), en/of één of meer andere goed(eren), heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat paspoort en/of die laptop(s) en/of notebook(s) en/of elektronische apparatuur en/of die laptoptas(sen), en/of die mobiele telefoon(s) en/of die (dames)fiets en/of die goed(eren) wist, alhans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
(incident 9)
art 417 bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Partiële nietigheid van de dagvaarding van feit 4
De raadsvrouw heeft de nietigheid van het onderdeel "en/of elektronische apparatuur" bepleit omdat dit begrip onvoldoende duidelijk is.
De rechtbank is met de raadsvrouw van oordeel dat de dagvaarding wat betreft het onderdeel onder feit 4 het onderdeel "en/of elektronische apparatuur" onvoldoende feitelijk is en daarmee niet voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering aan een dagvaarding stelt.
Vrijspraak ten aanzien van het onder 1 en 3 tenlastegelegde
Feit 1
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld of de televisie die door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte A] is verkocht de (Panasonic) televisie is die is gestolen uit de woning aan de [adres 1 in plaats], terwijl evenmin kan worden vastgesteld of die televisie anderszins afkomstig is van diefstal.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde, nu verdachte het tenlastegelegde ontkent. Zij heeft daartoe aangevoerd dat in het dossier geen bewijs voorhanden is dat verdachte de goederen heeft gestolen of heeft geheeld. De omstandigheid dat getuigen hem zouden hebben gezien, maakt niet dat het verdachte is geweest nu hij ook een tweelingbroer heeft. Daarnaast heeft zij aangevoerd dat medeverdachte [medeverdachte A] niet meer weet van wie hij de televisie heeft gekocht, hij denkt van [naam 1] of van [medeverdachte C].
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan. Hoewel de rechtbank het stellige idee heeft dat de door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte A] verkochte televisie is gestolen, is er niet voldoende bewijs waaruit onomstotelijk valt af te leiden dat de televisie die door verdachte aan medeverdachte [medeverdachte A] is verkocht, de televisie is die uit de woning aan [adres 1 in plaats] is gestolen, waarbij doorslaggevend is dat de verklaringen voor wat betreft het formaat van de televisie niet met elkaar overeenkomen. Evenmin valt vast te stellen dat die televisie afkomstig is van (een andere) diefstal. Verdachte zal daarom van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feit worden vrijgesproken.
Feit 3
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van de onder 3 ten laste gelegde heling. Zij heeft aangegeven dat niet is te bewijzen dat verdachte wist, althans had moet vermoeden, dat de scooter door misdrijf was verkregen. Medeverdachte [medeverdachte C] is met de scooter aan de hand gesignaleerd en hij bood deze te koop aan.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 3 ten laste gelegde feit nu verdachte het tenlastegelegde ontkent. Zij heeft daartoe aangevoerd dat uit geen enkel bewijsmiddel blijkt van verdachtes betrokkenheid. Uit de observatie van de politie zou NN2 zijn herkend als verdachte, maar het zou ook zijn tweelingbroer kunnen zijn.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
De rechtbank heeft gelet op de inhoud van het dossier aanleiding om te veronderstellen dat, gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal enerzijds en het telefonische verkeer tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte C] alsmede het contact met getuige Nijland anderzijds, verdachte degene is die de scooter heeft gestolen. Aangezien niet de diefstal maar de heling is tenlastegelegd, dient verdachte van de ten laste gelegde heling te worden vrijgesproken, aangezien, gelet op de zogenaamde heler-steler regel de dief niet tevens heler kan zijn van een voorwerp dat hij gestolen heeft.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
In de eerste helft van 2010 vonden in Doetinchem 140 woninginbraken plaats. Een aanzienlijk deel van deze inbraken vond plaats in de wijk 'De Huet'. Bij enkele tientallen inbraken viel de werkwijze op. Ramen en deuren werden geforceerd en als dit niet lukte, werden er ruiten ingeslagen. Er werden flatscreen televisies, laptops, spelcomputers, telefoons en sieraden weggenomen.
Op 11 juni 2010 w[verdachte C]n [medeverdachte C], [[naam 2] en [naam 3] aangehouden in verband met een woninginbraak in Doetinchem. Na onderzoek zijn de volgende personen als verdachten aangemerkt: verdachte, [medeverdachte C], [naam 1], [[naam 2], [medeverdachte A] en [naam 4].
Op 14 juni 2010 werd het opsporingsonderzoek 'Gambo' opgestart.
Standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit en van het onder 4 primair ten laste gelegde feit.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten.
Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van feit 2
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft gepleegd. Zij heeft daartoe verwezen naar de aangifte en de bij de in de woning van verdachte aangetroffen goederen.
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 tenlastegelegde nu verdachte dit ten stelligste ontkent. Zij heeft voorts aangevoerd dat er meerdere personen in de woning van verdachte woonachtig zijn, zodat niet is uit te sluiten dat een ander dan verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 18 mei 2010 heeft [zoon slachtoffer D], namens zijn vader, aangifte gedaan van een inbraak in de woning aan [adres in plaats] tussen 11 mei 2010 te 00.58 uur en woensdag 12 mei 2010 te 01.00 uur2. Aangever ontdekte op woensdag 12 mei 2010 omstreeks 11.50 uur dat de achterdeur van de woning openstond en zag dat het kozijn op meerdere plaatsen was beschadigd met een voorwerp. Hij zag dat de knippen half aan de deur hingen. In de woning was alles doorzocht.3 Blijkens de lijst van gestolen goederen zijn bij de inbraak onder meer de volgende goederen weggenomen, te weten een LCD tv, merk Sony Bravia, Playstation en drie controllers, Xbox 360, 1 horloge, 3 sieraden, 2 Irischeques, kentekenbewijzen.4
Uit de door aangever overgelegde factuur van Expert van 27 november 2009 blijkt dat het gaat om een LCD-tv van het merk Sony KDL40Z5500AEP ter waarde van € 1.407,--.5
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 8 november 2010 zijn op 28 september 2010 tijdens een doorzoeking in de woning van verdachte aan [adres te plaats] onder meer in de berging de volgende goederen aangetroffen, te weten een bonnetje van [juwelier], een pinpas op naam van [slachtoffer D], een stuk papier behorende bij een irischeque en muntje vreemd geld.6 Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 5 november 2010 werd in de voormelde woning onder meer aangetroffen een flatscreen televisie van het merk Sony, type Bravia KDL 402 5500, voorzien van het serienummer 9323196.7
Uit de doorzoekingslijst van [adres te plaats] is gebleken dat onder meer de volgende goederen zijn aangetroffen, te weten een Xbox 360 console met voeding (nr. B1002),
twee Xboxen speldozen met inhoud (nummer B1003), twee losse schijfjes Xbox spel (nummer B1005), KTV Sony Bravia met AB, type: KDL 40 Z 5500 serienummer 9323196 (nummer B1009), tien Xbox speldozen met inhoud en één los Xbox schijfje (nummer B1010),8 een ABN AMRO spaarpas ten name van [slachtoffer D] (nummer B3001), geld, 50 lira republika hrvatska (nummer B3005), een stuk staal grijs met drie ronde en één langwerpig gat (nummer B3011) en een bon [juwelier] Doetinchem (nummer B3012).9
Verdachte heeft op 11 november 2010 bij de politie verklaard dat de volgende op de doorzoekingslijst vermelde nummers van hem zijn, te weten nummers B1002, B1003, B1005, B1009, B1010, B3001, B3005. Hij heeft die goederen gekregen. ,maar wil niet zeggen van wie dan wel gevonden.10
Bij de rechter-commissaris heeft verdachte op 1 oktober 2010 verklaard dat het best kan dat er spullen zijn gevonden bij hem thuis die van diefstal afkomstig zijn. Hij wist niet dat die spullen van diefstal afkomstig waren. Van een jongen die hij goed kende, had hij de spullen gekregen. Die jongen is [naam 5]. Hij woont in [plaats]. De pasjes had hij gevonden.11
De rechtbank acht, gelet op de aangifte en de lijst met gestolen goederen alsmede de aangetroffen goederen in de woning van verdachte wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 2 ten laste gelegde opzetheling. Verdachte heeft verklaard dat het overgrote deel van de goederen van hem is. Het verweer van de raadsvrouw dat een ander dan verdachte het tenlastegelegde heeft gepleegd omdat er meerdere personen in de woning van verdachte wonen, slaagt derhalve niet. De rechtbank overweegt voorts dat verdachte geen goede verklaring heeft gegeven voor de herkomst van de goederen. De rechtbank is aldus van oordeel dat onder die omstandigheid uit de weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte wist dat de goederen van diefstal afkomstig waren, zodat de onder 2 ten laste gelegde opzetheling kan worden bewezen verklaard.
Ten aanzien van feit 4 primair en subsidiair
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 4 primair ten laste gelegde feit. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte met medeverdachten [medeverdachte C] en [naam 2] heeft ingebroken in de woning aan het [adres te plaats]
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde feit nu verdachte het tenlastegelegde ten stelligste ontkent. Uit het in het dossier voorhanden bewijs blijkt niet dat verdachte hierbij betrokken was. Verdachte was immers op 10 juni 2010 na 21.00 uur bij zijn toenmalige vriendin thuis. [[naam 2] heeft dit in diens verklaring ook verklaard.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.
Op 11 juni 2010 heeft [slachtoffer C] aangifte gedaan van een inbraak in een wonin[adres]res te plaats].12 Het huis was rondom goed afgesloten.13 Aangever heeft op zijn werkkamer een klein zaklampje aangetroffen dat niet van hem is.14Blijkens de lijst van gestolen goederen zijn bij de inbraak onder meer de volgende goederen weggenomen, te weten een afstandsbediening UPC recorder, groene Alliander College tas, HTC Tytn met houder, Gazelle damesfiets, rode Samsung telefoon, een Acer laptop, een laptop van het werk (6730b) Jolmer, adapter laptop, een Nokia mobiel 6300, een paspoort van [slachtoffer B], een Nokia N73.15
In het proces-verbaal van bevindingen is gerelateerd dat verbalisanten naar [adres]res in plaats] zijn gegaan. Verbalisanten zagen aan de achterzijde van de woning dat er een ruit was vernield en open stond. Zij zagen dat de deur ernaast was getracht te forceren door middel van het slot te verbreken. Het kozijn en de deur waren beschadigd. Op de plek waar de televisie zou moeten staan, lagen alleen nog kabeltjes. Alle slaapvertrekken en een kantoor waren overhoop gehaald. Er stonden op zolder dozen van elektronische apparatuur, waarvan de verbalisanten de serienummers hebben genoteerd.16
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen zijn onder medeverdachte [medeverdachte C] onder meer de volgende goederen in beslag genomen: een Gazelle damesfiets, een Acer extensa laptop, HP elitebook laptop, HP 6730b laptop, muis, et-33, muis, HP, zwarte computertas HP, afstandsbediening UPC. Onder medeverdachte [naam 2] is onder meer in beslag genomen een mobiele HTC telefoon, mobiele Nokia telefoon, mobiele rode Samsung telefoon, tas van het merk Eastpak en een flat screen televisie merk Samsung Syncmaster.17
Er is onderzoek verricht naar de historische lijst van de mobiele telefoon met nummer 06-27385619 van medeverdachte [medeverdachte C]. Daaruit komt naar voren dat er op 10 juni 2010 rond 19.36 uur drie keer is gebeld vanaf dit mobiele nummer naar het vaste telefoonnummer van Bergsma[adres]res in plaats].18
Medeverdachte [naam 2] heeft op 9 oktober 2010 bij de politie verklaard dat hij bij de woninginbraa[adres]res te plaats] is geweest, maar dat hij alleen buiten heeft gestaan op de uitkijk. Twee personen hebben de inbraak gepleegd.
Hij werd gebeld door iemand die vroeg of hij kwam chillen. Bij de skatebaan trof hij drie personen. Eén ervan is naar huis gegaan, zij waren toen nog met z'n drieën. De andere twee besloten te gaan inbreken en ze vroegen aan hem of hij ook mee wilde doen. Hij zei toen dat hij wel meeging maar dat hij niet mee naar binnen zou gaan. Ze zeiden toen dat hij buiten moest wachten. Hij moest op de uitkijk gaan staan. Hij moest hen roepen als hij het niet vertrouwde. Hij was mee naar achteren gelopen. Het raam aan de achterkant werd ingegooid met een baksteen volgens hem. Hij heeft toen geholpen met het verwijderen van stukken glas uit het raam zodat ze naar binnen konden. Een van de jongens had een klein, zilverkleurig zaklampje bij zich. Hij heeft lang buiten moeten wachten, ongeveer twee uur. Daarna kwamen ze met spullen naar buiten. Een van de twee heeft de spullen verstopt. Hij zag een tas met een beeldscherm en zeker twee laptops. Zij waren samen naar de Esso gelopen. Daar hadden ze wat gegeten. Een van die jongens was naar huis gegaan. Hij liep met die andere jongen naar huis en toen werden zij opgepakt. Daarvoor had die jongen met wie hij was opgepakt de goederen weer gepakt, hij weet niet waar vandaan. De fiets waarop hij was gepakt, was van die jongen.19 In een latere verklaring heeft [naam 2] verklaard dat hij met verdachte, medeverdachte [medeverdachte C] en [naam 6] naar de Esso was gegaan. Toen [medeverdachte C] met de spullen terugkwam, was [naam 2] met [medeverdachte C] meegegaan. [medeverdachte C] had toen ook een fiets bij zich.20 De jongens met wie hij ging inbreken, wisten dat de bewoners niet thuis waren, dat hadden ze hem verteld. Er waren laptops, een computer beeldscherm en mobieltjes gestolen.21 Hij had twee laptoptassen gezien. In de tas zaten ook wat kleinere spullen. Dat waren stekkers en een aantal mobieltjes.22 Op de vraag wie niet bij de inbraak betrokken was, [naam 6], [verdachte C] of [naam 7], antwoordt medeverdachte [naam 2] dat [naam 6] niet bij de inbraak was betrokken.23
Medeverdachte [naam 3], broer van verdachte, heeft op 12 juni 2010 bij de politie verklaard dat hij donderdagavond 10 juni 2010 tot 23.30 uur heeft gewerkt.24 Op 13 juni 2010 heeft hij verklaard dat hij om 00.15 uur was thuis gekomen samen met medeverdachten [naam 2] en [medeverdachte C]. Verdachte was ook thuis. [naam 2] en [medeverdachte C] wilden wat gaan doen. Hij was niet meegegaan. Hij had verdachte gewaarschuwd niet mee te gaan. Verdachte vertelde hem dat ze niks raars gingen doen. Hij zag dat [naam 2], [medeverdachte C] en verdachte weggingen. Om 5.00 uur stonden [naam 2] en [medeverdachte C] weer bij hem voor de deur; hij werd wakker van geklop op de deur. Toen hij ging kijken, zag hij [medeverdachte C] en [naam 2]. Zij vertelden hem dat ze wat hadden gezet. Toen hij vroeg wat, hoorde hij dat ze zeiden: Iets leuks. Zij zijn met zijn drieën verdachte gaan ophalen die bij zijn vriendin was. [medeverdachte C] had toen een rode damesfiets bij zich, een redelijk nieuwe fiets. Zij zijn hierna naar de Esso gegaan, daar hebben ze wat gegeten. Vervolgens waren ze naar het huis gelopen waar hij woont. [naam 2] moest een tas ophalen, een sporttas van DZC. [naam 2] en [medeverdachte C] gingen weg.25
Verdachte heeft op 14 juni 2010 bij de politie verklaard dat hij donderdag 10 juni 2010 en vrijdag 11 juni 2010 bij zijn vriendin thuis was.26 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat niets met de woninginbraak te maken heeft. Hij heeft verklaard dat hij donderdagavond tot ongeveer 21.00 uur met [naam 2] en [medeverdachte C] bij de Esso geweest. Daarna is verdachte naar zijn vriendin gegaan en heeft bij haar overnacht.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 4 primair ten laste gelegde diefstal tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Uit de weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat medeverdachte [medeverdachte C] en medeverdachte [naam 2] niet lang na de inbraak zijn aangehouden met de gestolen goederen uit de woning. Uit de verklaring van [naam 2] en de verklaring van [naam 3] kan worden afgeleid dat verdachte betrokken was bij de woninginbraak.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
hij op 28 september 2010 te Doetinchem een (flatscreen)televisie (Sony Bravia) en één of meer spelcomputer(s) en/of één of meer horloge(s) en/of één of meer siera(a)d(en) en Irischeque en een munt en bank- en/of pinpas(sen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tv en die computer(s) en die horloge(s) en dat/die siera(a)d(en) en die Irischeque en die munt en die pas(sen) wist, dat het (een) door misdrijf verkregen goederen betrof;
4. primair.
hij omstreeks 11 juni 2010 te Doetinchem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan het [adres] heeft weggenomen een paspoort (van [slachtoffer B]) en laptop(s) en/of notebook(s) en laptoptassen en mobiele telefoons en een (dames)fiets (merk: Gazelle), en één of meer andere goed(eren), toebehorende aan de heer [slachtoffer C] en/of de overige gezinsleden van voornoemde heer [slachtoffer C], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 2: Opzetheling;
Feit 4 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het
weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft voor het onder 2 bewezenverklaarde gevorderd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. Zij heeft daarbij aangegeven dat verdachte zich ervan bewust moet zijn dat bij een eventuele nieuwe strafzaak de tenuitvoerlegging van deze straf zal worden gevraagd.
De officier van justitie heeft voor het onder 4 bewezenverklaarde gevorderd verdachte te veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 100 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht deze dient te worden vervangen door 50 dagen vervangende jeugddetentie. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak. Zij heeft voorts rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte zich thans inzet voor zijn opleiding.
De raadsvrouw heeft geen verweer ten aanzien van de strafmaat gevoerd nu zij integrale vrijspraak heeft bepleit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woninginbraak. Verdachte ging met meerdere mededaders te werk. Verdachte en zijn mededaders handelden puur uit financieel gewin. Dergelijke feiten brengen veel overlast en financiële schade mee voor aangevers. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan heling. Feiten als heling dragen ertoe bij dat andere criminaliteit zoals diefstal in stand blijft en het geeft een gevoel van onveiligheid. Ook heeft verdachte door zijn handelen bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen.
De rechtbank heeft voorts ten nadele van verdachte rekening gehouden met zijn proceshouding. Verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven en hij heeft evenmin verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Bovendien heeft hij geen volledige medewerking verleend aan het onderzoek naar zijn persoon en/of zijn geestvermogens.
Ten voordele houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten en met het tijdsverloop.
Ten slotte houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte minderjarig was toen hij het onder 4 bewezen verklaarde feit heeft gepleegd.
Gelet op met name de ernst van de bewezenverklaarde feiten acht de rechtbank uitsluitend een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan wel jeugddetentie passend. De rechtbank komt ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde tot de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand met aftrek van de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde legt de rechtbank een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 1 (één) maand op.
De rechtbank ziet geen aanleiding om een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf op te leggen, gelet op de hiervoor weergegeven proceshouding van verdachte en de ernst van de feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 77a, 77g, 77h, 77i, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart partieel nietig de dagvaarding onder feit 4, voor zover het betreft het onderdeel "en/of elektronische apparatuur";
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair en subsidiair en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 4 primair tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
*
Feit 2: Opzetheling;
Feit 4 primair: Diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de
schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak.
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte voor het onder 2 bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand;
* beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* veroordeelt verdachte voor het onder 4 primair bewezen verklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van 1 (één) maand;
Aldus gewezen door mrs. Gilhuis, voorzitter, tevens kinderrechter, Heenk en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 februari 2012.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2010051058, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 18 januari 2011 door [verbalisant].
2 Proces-verbaal van aangifte door [zoon slachtoffer D], p. 515-518.
3 Proces-verbaal van aangifte door [zoon slachtoffer D], p. 516.
4 Proces-verbaal van aangifte door [zoon slachtoffer D], een bijlage met de lijst van gestolen goederen, p. 519-523.
5 Schriftelijk bescheid, een factuur van Expert van 27 november 2009, p. 526.
6 Proces-verbaal van bevindingen, p. 538.
7 Proces-verbaal van bevindingen, p. 539.
8 Doorzoekingslijst, p. 565.
9 Doorzoekingslijst, p. 567.
10 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 563 en 564.
11 Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris, p. 1.
12 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 760 - 769
13 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 761.
14 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], p. 762.
15 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer C], een bijlage met de lijst van gestolen goederen, p. 765.
16 Proces-verbaal van bevindingen van 13 juni 2010, p. 704 en 705.
17 Proces-verbaal van bevindingen van 24 november 2010, p. 733.
18 Proces-verbaal van bevindingen van 27 augustus 2010, p. 807.
19 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p. 863.
20 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p. 882.
21 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p. 883.
22 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p. 883 en 884.
23 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 2], p. 884.
24 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 3], p. 836.
25 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam 3], p. 844.
26 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 804 en 805.