ECLI:NL:RBZUT:2012:4434

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 mei 2012
Publicatiedatum
12 juni 2013
Zaaknummer
122498 - HA ZA 11-546
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van auteursrechten door BUMA tegen Fun Village B.V.

In deze civiele zaak vorderde de Vereniging BUMA betaling van openstaande facturen door Fun Village B.V. voor het ten gehore brengen van muziek uit het BUMA-repertoire. BUMA, die de belangen van componisten en tekstdichters behartigt, had tussen oktober 2009 en december 2010 facturen verzonden aan Fun Village voor een totaalbedrag van € 6.468,89, waarvan slechts € 852,89 was betaald. Daarnaast had BUMA een factuur van € 2.153,04 gestuurd voor een evenement dat zonder toestemming van BUMA was georganiseerd. Fun Village had herhaaldelijk verzuimd om de openstaande bedragen te voldoen, ondanks meerdere herinneringen en aanmaningen. BUMA vorderde in de procedure onder andere betaling van de openstaande facturen, een verbod op het organiseren van evenementen zonder toestemming van BUMA, en een opgave van de gerealiseerde recettes van eerdere evenementen. Fun Village betwistte de vorderingen en stelde dat zij geen openstaande bedragen had en dat de gevorderde dwangsommen buitensporig waren. De rechtbank oordeelde dat Fun Village in gebreke was gebleven en wees de vorderingen van BUMA grotendeels toe. Fun Village werd veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 8.906,39, vermeerderd met wettelijke rente, en kreeg een verbod opgelegd om zonder toestemming van BUMA evenementen te organiseren waarbij muziek uit het BUMA-repertoire ten gehore werd gebracht. Tevens werd Fun Village veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZUTPHEN

122498 / HA ZA 11-54623 mei 2012
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 122498 / HA ZA 11-546
Vonnis van 23 mei 2012
in de zaak van
de vereniging
VERENIGING BUMA,
gevestigd te Amstelveen,
eiseres,
advocaat mr. S.R.M.T. Janssen te Hoofddorp,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FUN VILLAGE B.V.,
gevestigd te Harderwijk,
gedaagde,
advocaat mr. F.W. Aartsen te Harderwijk.
Partijen zullen hierna Buma en Fun Village genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 14 december 2012
  • het proces-verbaal van comparitie van 1 februari 2012
  • de akte uitlating tevens wijziging eis van Buma met twee producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Buma behartigt de belangen van de bij haar aangesloten componisten en tekstdichters met betrekking tot de uitvoering (openbaarmaking) van hun werken. Daartoe dragen zij de muziekuitvoeringsrechten op al hun bestaande en toekomstige auteurs-rechtelijk beschermde muziekwerken over aan Buma. Buma beheert vrijwel het gehele auteursrechtelijk beschermde muziekrepertoire (hierna: het Buma-repertoire). Voor de openbaarmaking van dit repertoire is voorafgaande toestemming van Buma vereist. Met het oog daarop sluit Buma licentiecontracten af met de openbaarmakers.
2.2.
Fun Village exploiteert een horeca- en amusementsbedrijf. Zij heeft verscheidene jaarlijks doorlopende licentieovereenkomsten met Buma gesloten, waarbij Buma aan haar tegen een jaarlijks vooruit te betalen bedrag toestemming verleent om, onder voorwaarden, mechanische achtergrond- en amusementsmuziek behorend tot het Buma-repertoire in de door Fun Village geëxploiteerde ruimten ten gehore te brengen. Op deze overeenkomsten zijn de algemene voorwaarden van Buma van toepassing en daarnaast het tarief, dat in de overeenkomsten is vermeld.
2.3.
Buma heeft Fun Village tussen oktober 2009 en december 2010 facturen gezonden voor een totaalbedrag van € 6.468,89. Fun Village heeft een bedrag van € 852,89 voldaan. Ondanks herhaalde herinneringen en aanmaningen is het restant onbetaald gebleven.
2.4.
Fun Village heeft in mei en in juni 2007 in partycentrum ‘Harders Plaza’ een evenement georganiseerd waarbij zonder toestemming van Buma Buma-repertoire ten gehore is gebracht. In verband daarmee heeft Buma aan Fun Village een factuur ten bedrage van € 2.153,04 gestuurd, gedateerd 19 november 2008. Fun Village heeft deze factuur tot op heden niet betaald.
2.5.
Fun Village heeft ook op de data opgesomd onder punt 9 van de dagvaarding evenementen georganiseerd in het hiervoor vermelde ‘Harders Plaza’ waarbij muziek behorende tot het Buma-repertoire ten gehore is gebracht. Buma heeft Fun Village herhaalde malen verzocht opgave te doen van de muziek opdat nagegaan kan worden of alsnog een licentieovereenkomst daarvoor gesloten zou kunnen worden. Na de comparitie van partijen heeft Fun Village alsnog een deel van de gegevens die nodig zijn voor vaststelling van de verschuldigde vergoeding aan Buma doen toekomen. Op grondslag van deze gegevens heeft Buma onder dagtekening 3 februari 2012 aan Fun Village een factuur gezonden ten bedrage van € 7.197,12 gezonden. Herhaalde verzoeken van Buma om opgave te doen van de ontbrekende gegevens zijn onbeantwoord gebleven. Ook deze factuur is onbetaald gebleven.

3.De vordering

3.1.
Buma vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank bij, uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, Fun Village zal
1. veroordelen om aan Buma tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van
€ 9.862,78 als bedoeld onder punt 20 van het lichaam van de dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. veroordelen om aan Buma tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het verschuldigde bedrag van € 7.197,12 voor een deel van de onder punt 9 in het lichaam van de dagvaarding bedoelde evenementen,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
11 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
3. verbieden om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk behorende tot het door Buma beheerde repertoire ten gehore wordt gebracht, een en ander op verbeurte door Fun Village aan Buma van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,00 voor iedere keer dat Fun Village aan het opgelegde gebod geen gehoor mocht geven;
4. bevelen om binnen 10 dagen na de betekening van het in deze te wijzen vonnis aan Buma schriftelijk een door een registeraccountant gecertificeerde opgave te doen van de behaalde gerealiseerde recettes tijdens de evenementen van 29 april 2008,
22 november 2008, 24 december 2008, 31 december 2008, 29 april 2009, 13 november 2009, 6 februari 2010, 10 juli 2010 en 31 december 2010, een en ander op straffe van verbeurte door Fun Village van een direct door Buma opeisbare dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat Fun Village enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen;
5. veroordelen binnen 7 dagen na de hiervoor onder 4. bedoelde opgave aan Buma verschuldigde vergoeding conform het Algemeen Tarief, te weten 7% van de recettes of de uitkoopsommen/gages, te vermeerderen met BTW, te voldoen;
6. veroordelen in de kosten van deze procedure.
3.2.
Aan deze vorderingen heeft Buma tegen de achtergrond van de onder 2. opgesomde feiten, de volgende stellingen ten grondslag gelegd.
Nu in der minne geen (volledige) betaling is verkregen van de onder 2.3., 2.4. en 2.5. vermelde facturen heeft Buma recht en belang bij het vorderen van betaling in rechte van deze facturen.
Doordat Fun Village geen (volledige) opgave heeft gedaan van de muziek die ten gehore is gebracht tijdens de onder 2. 5. vermelde evenementen en door het niet (volledig) betalen van de hiervoor bedoelde facturen is er geen toestemming verleend voor dit muziekgebruik. Daardoor pleegt Fun Village inbreuk op de door Buma geëxploiteerde auteursrechten. Daarmee handelt zij toerekenbaar onrechtmatig. Zij is dan ook aansprakelijk voor de schade die de rechthebbenden op de auteursrechten daardoor hebben geleden. De omvang van deze schade is ten minste gelijk aan de licentievergoeding welke Buma zou hebben verlangd als toestemming gevraagd en verkregen zou zijn. Deze vergoeding bedraagt volgens het toepasselijke Algemeen Tarief van Buma 7% van de recette dan wel, indien er geen recette is, van de uitkoopsom of de gages. Nu Fun Village geen opgave heeft gedaan van de ontbrekende gegevens bedoeld onder 2.5. heeft Buma recht en belang bij de opgave gevorderd onder 3.1.4.
Gezien de processuele houding van Fun Village en de door haar al gepleegde inbreuken in het verleden bestaat er een reële vrees voor herhaling van inbreuk op de door Buma geëxploiteerde auteursrechten. Daarom heeft Buma recht en belang bij haar vordering omschreven onder 3.1.3.
Buma maakt daarnaast aanspraak op wettelijke rente over de gevorderde bedragen. In het onder 3.1.1. gevorderde bedrag is de wettelijke rente verschuldigd tot 18 februari 2011 over de factuurbedragen bedoeld onder 2.3. en 2.4. begrepen. Buma vordert ook vergoeding van gemaakte buitengerechtelijke incassokosten. Zij acht een vergoeding gelijk aan 20% van de gevorderde hoofdsommen redelijk. Fun Village is uitdrukkelijk op de verschuldigdheid van deze vergoeding gewezen. Deze vergoeding berekend over de factuurbedragen bedoeld onder 2.3. en 2.4. is begrepen in het bedrag gevorderd onder 3.1.1.

4.Het verweer

4.1.
Fun Village concludeert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Buma in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze vorderingen zal ontzeggen, met veroordeling van Buma in de kosten van de onderhavige procedure.
4.2.
Aan deze conclusie heeft Fun Village tegen de achtergrond van de feiten opgesomd onder 2. het volgende ten grondslag gelegd.
Er staat geen € 6.468,89 aan licentiekosten voor amusementsmuziek open. Zij heeft de licentiekosten elke maand betaald. Zij betwist ook dat zij ter zake van in 2007 georganiseerde evenementen nog enige vergoeding aan Buma is verschuldigd. Zij heeft met organisatiebureau Line Up Events afgesproken dat zij de afdrachten aan Buma zou doen en die afdrachten hebben plaatsgehad.
Zij organiseert geen evenementen zonder toestemming van Buma indien daar muziekwerken behorend tot het Buma-repertoire ten gehore worden gebracht. Daarom heeft zij geen recht en belang bij haar vordering omschreven onder 3.1.3. Subsidiair merkt Fun Village op dat de gevorderde dwangsom buitensporig hoog is en niet in verhouding staat tot de ernst van de gestelde overtreding.
Buma miskent dat Fun Village in de periode waarin de data vallen opgesomd onder punt 9 van de dagvaarding, maandelijks licentieovereenkomsten betaalde voor het ten gehore brengen van muziekwerken. Zij hoeft uiteraard niet twee keer te betalen. Buma miskent ook dat wat Buma evenementen noemt enkel de benamingen zijn van reguliere avonden waarop Fun Village in de normale uitoefening van haar bedrijf muziekwerken ten gehore brengt. Wat onder evenement moet worden verstaan is gesteld noch gebleken. Zo kan uit de aanduiding “New Years Eve” op de avond dat in het uitgaanscentrum oudejaarsavond wordt gevierd niet worden afgeleid dat er een evenement is georganiseerd. Uit marketingoogpunt worden aan elke vrijdag- dan wel zaterdagavond namen gegeven. Daarmee is er nog geen sprake van een evenement. Voorts is niet duidelijk op grond waarvan Fun Village het Algemeen Tarief van 7% is verschuldigd.
Fun Village betwist dat zij onrechtmatig heeft gehandeld door zonder haar toestemming muziekwerken ten gehore te brengen. Zij betwist ook de hoogte van de gestelde schade. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat de schade van Buma gelijk is aan het door haar genoemde Algemeen Tarief. Geheel subsidiair merkt Fun Village op dat een registeraccountant niet kan vaststellen wat op de genoemde datum al dan niet als muziekwerk ten gehore is gebracht, zodat Fun Village per definitie niet aan de vordering van Buma kan voldoen.
Fun Village betwist ook dat Buma kosten heeft gemaakt ter verkrijging van betaling buiten rechte van de facturen bedoeld onder 2.3.. en 2.4. Gesteld noch gebleken is welke werkzaamheden Buma heeft doen verrichten om voldoening buiten rechte te bewerkstelligen. Gelet op de aanbevelingen in het Rapport Voorwerk II komen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking. In ieder geval is het in rekening gebrachte tarief van 20% van de hoofdsom buitensporig hoog en disproportioneel.

5.De beoordeling

5.1.
Fun Village heeft niet gereageerd op de wijziging van de eis van Buma. Nu daartegen ook ambtshalve geen bezwaren bestaan, zal de rechtbank recht doen op de gewijzigde eis.
5.2.
Ter comparitie heeft Fun Village de verschuldigdheid van het restant van de factuur bedoeld onder 2.3. en die van de factuur bedoeld onder 2.4. erkend. Daaruit volgt dat een bedrag van (€ 6.468,89 min € 852,59 =) € 5.616,30 en een bedrag van € 2.153,04 voor toewijzing gereed liggen. Tegen de ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente over deze bedragen is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Ook is niet betwist dat de wettelijke rente over het eerste toe te wijzen bedrag tot 18 februari 2011 € 369,35 bedraagt.
5.3.
Buma heeft ter comparitie, in afwijking van haar oorspronkelijke vordering, verlangd dat Fun Village opgave deed van nadere gegevens met betrekking tot de evenementen op de data opgesomd onder punt 9 van de dagvaarding. Afgesproken is dat aan de hand van deze opgave zal worden bepaald of en zo ja, hoeveel vergoeding daarvoor is verschuldigd. Na de comparitie heeft Fun Village volgens Buma slechts een deel van deze gegevens verstrekt en de op grondslag van de wel overgelegde gegevens opgemaakte factuur van 3 februari 2012 niet betaald. Fun Village heeft niet gereageerd op de akte van Buma. Bij deze stand van zaken gaat de rechtbank ervan uit dat Fun Village al haar stellingen met betrekking tot de hiervoor bedoelde evenementen en de berekening van de vergoeding voor het ten gehore brengen van Buma-repertoire tijdens deze evenementen, heeft prijsgegeven. Tegen de ingangsdatum van de gevorderde rente over het bedrag van de factuur van 3 februari 2012 is geen afzonderlijk verweer gevoerd. Uit het vorenstaande volgt dat de vordering onder 3.1.2 voor toewijzing gereed ligt. Dat geldt ook voor de vorderingen onder 3.1.4. en 3.1.5. met dien verstande dat de rechtbank termen aanwezig acht de te verbeuren dwangsom op een lager bedrag dan het gevorderde bedrag vast te stellen en evenzeer om het te verbeuren bedrag aan een maximum te binden.
5.4.
Fun Village heeft haar verweer tegen het gevorderde verbod omschreven onder 3.1.3 niet herhaald. Wat Buma als grondslag daarvoor aanvoert, rechtvaardigt dit verbod. De bij overtreding van het verbod te verbeuren dwangsom zal op een lager bedrag per dag worden vastgesteld dan het gevorderde bedrag.
5.5.
Uit de gedingstukken blijkt dat er werkzaamheden zijn verricht ter verkrijging van voldoening buiten rechte. De rechtbank acht het bedrag dat bij wijze van vergoeding daarvan wordt gevorderd buitensporig. De rechtbank zal daarom aansluiting zoeken bij de aanbevelingen in het Rapport Voorwerk II en het bedrag toewijzen dat daaruit volgt, uitgaande van de gevorderde hoofdsommen voor de vermeerdering van de eis. Dat resulteert in een bedrag van € 768,00.
5.6.
Fun Village zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat Buma haar eis heeft vermeerderd en een deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten (meer specifiek: het griffierecht en het salaris advocaat) aan de zijde van Buma op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 76,31
- griffierecht 1.181,00
- salaris advocaat
1.130,00(2,5 punt × tarief € 452,00)
Totaal € 2.387,31

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
veroordeelt Fun Village om aan Buma te betalen een bedrag van € 8.906,39 (achtduizendnegenhonderdenzes euro en negenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het bedrag van € 7.769,04 met ingang van 18 februari 2011 tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt Fun Village om aan Buma te betalen een bedrag van € 7.197,12 (zevenduizendhonderdzevenennegentig euro en twaaf eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van 11 februari 2012 tot de dag der algehele betaling,
6.3.
verbiedt Fun Village om zonder voorafgaande toestemming van Buma evenementen te organiseren waarbij enig muziekwerk, behorende tot het door Buma beheerde repertoire ten gehore wordt gebracht, een en ander op verbeurte door Fun Village aan Buma van een direct opeisbare dwangsom van € 3.000,00 voor iedere keer dat Fun Village aan het opgelegde verbod geen gehoor mocht geven,
6.4.
beveelt Fun Village om binnen 10 dagen na de betekening van dit vonnis aan Buma schriftelijk een door een registeraccountant gecertificeerde opgave te doen van de behaalde gerealiseerde recettes tijdens de evenementen van 29 april 2008, 22 november 2008,
24 december 2008, 31 december 2008, 29 april 2009, 13 november 2009, 6 februari 2010, 10 juli 2010 en 31 december 2010, een en ander op straffe van verbeurte door Fun Village van een direct door Buma opeisbare dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat Fun Village enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen, zulks met een maximum van € 3.000,00,
6.5.
veroordeelt Fun Village om binnen 7 dagen na de hiervoor onder 6.4. bedoelde opgave aan Buma de verschuldigde vergoeding conform het Algemeen Tarief, te weten 7% van de recettes of uitkoopsommen/gages, te vermeerderen met BTW, te voldoen,
6.6.
veroordeelt Fun Village in de proceskosten, aan de zijde van Buma tot op heden begroot op € 2.387,31,
6.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Lee en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2012.(