Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
1.De procedure
- het tussenvonnis van 14 december 2012
- het proces-verbaal van comparitie van 1 februari 2012
- de akte uitlating tevens wijziging eis van Buma met twee producties.
2.De feiten
3.De vordering
1. veroordelen om aan Buma tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen het bedrag van
€ 9.862,78 als bedoeld onder punt 20 van het lichaam van de dagvaarding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 februari 2011 tot aan de dag der algehele voldoening;
11 februari 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
22 november 2008, 24 december 2008, 31 december 2008, 29 april 2009, 13 november 2009, 6 februari 2010, 10 juli 2010 en 31 december 2010, een en ander op straffe van verbeurte door Fun Village van een direct door Buma opeisbare dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat Fun Village enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen;
4.Het verweer
5.De beoordeling
1.130,00(2,5 punt × tarief € 452,00)
6.De beslissing
24 december 2008, 31 december 2008, 29 april 2009, 13 november 2009, 6 februari 2010, 10 juli 2010 en 31 december 2010, een en ander op straffe van verbeurte door Fun Village van een direct door Buma opeisbare dwangsom van € 250,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag na het verstrijken van voornoemde termijn dat Fun Village enig deel van het gevorderde niet of niet volledig is nagekomen, zulks met een maximum van € 3.000,00,