ECLI:NL:RBZUT:2011:BV6248

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
119335 FA RK 11-120
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding met betrekking tot woning, spaarrekeningen en verzekeringen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 december 2011 uitspraak gedaan in een verzoek tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding. De partijen, een man en een vrouw, zijn sinds november 2009 gescheiden en hebben vanaf januari 2010 een gescheiden financiële huishouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw het feitelijk gebruik van de auto heeft gehad sinds november 2009 en dat de financiële huishouding van partijen vanaf 1 januari 2010 is gescheiden. Dit heeft geleid tot de beslissing om de peildatum voor de verdeling van de auto, spaarrekeningen en verzekeringen op 1 januari 2010 te stellen.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de peildatum voor de woning de datum van overname of verkoop en levering van de woning moet zijn, omdat de man tot dat moment alle lasten draagt en de vrouw geen partneralimentatie en minder kinderalimentatie ontvangt. De rechtbank heeft bepaald dat de man de woning tegen de getaxeerde waarde kan overnemen, en als dat niet mogelijk is, de woning verkocht moet worden. De opbrengst van de verkoop zal door partijen bij helfte worden gedeeld.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de lijfrenteverzekering ten behoeve van de dochter buiten de verdeling blijft, en dat de waarde van de spaarrekeningen en polissen op de peildatum moet worden vastgesteld. De rechtbank heeft ook de fiscale claims in aanmerking genomen bij de waardebepaling van de gouden handdrukpolis en levensverzekering. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Familie
zaaknummer 119335 FA RK 11-120
beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 28 december 2011
in de zaak tussen:
[verzoeker],
wonende te [plaats],
verzoeker, hierna te noemen de man,
advocaat: mr. Th.A.H. van Blokland te Amersfoort,
en
[verweerster],
wonende te [plaats],
verweerster, hierna te noemen de vrouw,
advocaat: mr. F.J. Bosma te Apeldoorn.
Het procesverloop
Dit verloop blijkt uit:
- de tussenbeschikking van deze rechtbank van 19 januari 2011;
- de brief met bijlagen van 30 augustus 2011 van mr. Bosma;
- de brief met bijlagen van 12 oktober 2011 van mr. Van Blokland;
- het proces-verbaal van de behandeling ter terechtzitting op 17 november 2011;
- de brief met bijlage van 19 december 2011 van mr. Van Blokland.
De verdere beoordeling
In de beschikking van 19 januari 2011 is tussen partijen de echtscheiding uitgesproken en is de behandeling van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap aangehouden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 november 2011 zijn partijen onder meer het navolgende overeengekomen:
“2. De man zal de woning tegen de getaxeerde waarde overnemen, tenzij blijkt dat hij hiervoor geen financiering rond krijgt. (…) De vrouw zal meewerken aan het transport van de woning naar de man. De hiermee gemoeide kosten zijn voor rekening van de man. (…)
3. (…)
4. Partijen zijn het er over eens dat de caravan wordt toegedeeld aan de vrouw en het drumstel aan de man en dat de waardes van beide zaken kunnen worden weggestreept tegen elkaar.
5. Partijen zijn het er over eens dat de melkbus wordt toegedeeld aan de vrouw.
6. Partijen zijn het er over eens dat de digitale filmcamera wordt toegedeeld aan de vrouw (…)
7. Partijen zullen in onderling overleg de inboedel verdelen. (…)”
De rechtbank zal beslissen over de geschilpunten die tussen partijen nog resten.
Peildatum
Bij de bepaling van de waarde van de vermogensbestanddelen geldt in beginsel als peildatum het tijdstip van de verdeling maar uit hetgeen door partijen is overeengekomen en uit de eisen van de redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat hiervan wordt afgeweken.
Partijen wonen sinds november 2009 gescheiden. Sinds januari 2010 hebben zij een gescheiden financiële huishouding. Vanaf dat moment heeft de vrouw niet meer ingelegd op de te verdelen spaarrekeningen en verzekeringen. De man heeft vanaf (in elk geval) 26 april 2010 kinderalimentatie betaald. Verder betaalt hij de kosten verbonden aan de echtelijke woning, waarin de vrouw verblijft. De echtscheiding is op 13 mei 2011 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
Partijen zijn overeengekomen dat de man de echtelijke woning tegen de getaxeerde waarde zal overnemen. Als hij de financiering niet rondkrijgt zal de woning verkocht worden. De vrouw zal de woning uiterlijk 1 april 2012 verlaten.
De redelijkheid en billijkheid eist in dit geval dat afgeweken wordt van verdeling per de datum van deze beschikking. Voor de auto omdat de vrouw bij uitsluiting van de man het feitelijk gebruik daarvan heeft gehad vanaf november 2009, voor de spaarrekeningen en verzekeringen omdat de financiële huishouding van partijen vanaf 1 januari 2010 is gescheiden en de vrouw daarin niet meer heeft ingelegd na 1 januari 2010. Dit betekent dat de rechtbank voor de auto, de spaarloonrekening met [nummer A], de spaarloonrekening met [nummer B], de premiespaarreke[nummer B], de gouden handdrukpolis met [nummer D] en de levensverzekering met [nummer E] de peildatum 1 januari 2010 zal hanteren.
Ten aanzien van de woning acht de rechtbank het redelijk de datum van overname dan wel van verkoop en levering van de woning (hierna aan te duiden als: de datum van overdracht) als peildatum te hanteren nu de man tot dat moment alle lasten daarvan draagt en de vrouw (dientengevolge) tot het moment van overdracht geen partneralimentatie en minder kinderalimentatie ontvangt. Bovendien is de woning met hypotheek bezwaard en acht de rechtbank het redelijk om partijen gelijkelijk te belasten met de onzekerheid die de huidige woningmarkt met zich brengt.
Dezelfde argumenten zijn redengevend om voor de kapitaalverzekering met [nummer F] als peildatum te hanteren de datum van overdracht. Immers is die kapitaalverzekering gekoppeld aan de woning.
Verdeling bij helfte
Partijen zijn het er over eens dat alle vermogensbestanddelen bij helfte moeten worden verdeeld. Alle spaarrekeningen en polissen waarover in deze beschikking wordt beslist, staan op naam van de man zodat hij in verband met de verdeling de helft van de waarde daarvan op de peildatum aan de vrouw moet betalen, een en ander met inachtneming van het navolgende.
Woning, hypothecaire leningen en kapitaalverzekering eigen woning [nummer F]
De primaire bedoeling van partijen is dat de man de woning overneemt tegen de taxatiewaarde. De man heeft laten weten dat de woning is getaxeerd op € 225.000,00 en dat hij pas weet of hij deze kan overnemen als in hoger beroep duidelijk is geworden hoeveel partner- en kinderalimentatie hij moet betalen. Voor het geval dat dit niet mogelijk blijkt te zijn of duidelijkheid daarover te lang op zich laat wachten, zal de rechtbank een voorziening treffen. Nu het ervoor gehouden kan worden dat de vrouw de woning niet wil overnemen zal de rechtbank bepalen dat indien de man de woning niet uiterlijk 1 april 2012 heeft overgenomen deze zal worden verkocht door na te noemen makelaar en dat partijen zich zullen conformeren aan het advies van de makelaar zowel ten aanzien van de wijze van verkoop, de te hanteren vraagprijs als het al dan niet accepteren van biedingen van kopers. De opbrengst na aftrek van kosten van verkoop dan wel de resterende schuld, vermeerderd met de kosten van verkoop, zal door partijen bij helfte moeten worden gedeeld.
Als blijkt dat de man de woning op naam kan krijgen geldt, zoals tussen partijen overeengekomen, dat de kosten gemoeid met het transport van de woning naar de man voor rekening van de man zijn en dat de man aan de vrouw betaalt de helft van de overwaarde, berekend aan de hand van de taxatie die is opgemaakt door [makelaar].
De kosten van voormelde taxatie zullen door partijen bij helfte worden gedeeld.
De waarde van de levensverzekering met [nummer F] wordt bepaald naar de afkoopwaarde op de datum van overdracht van de woning aan de man dan wel aan een derde-koper. Bij de waardebepaling dient, indien van toepassing, een fiscale claim te worden verdisconteerd tegen een percentage van 42%. De onderbouwing van dit percentage is gelijk aan de hierna te geven onderbouwing inzake de fiscale claim betreffende de gouden handdrukpolis en de levensverzekering met [nummer E]. De man betaalt de helft van de aldus bepaalde waarde aan de vrouw.
Studiepolis [dochter] (de lijfrenteverzekering met [nummer G])
Partijen zijn het er over eens dat de lijfrenteverzekering met [nummer G] ten name van de man staat en bedoeld is als studieverzekering voor de dochter van partijen, [dochter]. Ook zijn partijen het er over eens dat het opgebouwde kapitaal buiten de verdeling dient te blijven.
De vrouw heeft aangegeven dat zij goede afspraken wil maken over deze verzekering om zeker te stellen dat het gespaarde bedrag werkelijk ten behoeve van [dochter] komt. Nu door de vrouw geen vordering ter zake is geformuleerd en zij niet heeft gesteld of onderbouwd dat zij reden heeft te denken dat de man, die vooralsnog alleen zeggenschap heeft over de uiteindelijke uitkering, deze niet ten goede van [dochter] zal laten komen, ziet de rechtbank geen aanleiding partijen hierover nadere informatie te vragen. De rechtbank zal bepalen dat de lijfrenteverzekering met [nummer G] buiten de verdeling blijft.
Uiteraard staat het partijen vrij om onderling nadere afspraken te maken om te garanderen dat het gespaarde bedrag werkelijk ten behoeve van [dochter] komt. Wellicht is het mogelijk om bij de verzekeraar te laten vastleggen dat zij slechts gezamenlijk over het uit te keren bedrag kunnen beschikken.
Spaarloonrekening [nummer B] en premiespaarrekening [nummer B]
Tussen partijen staat vast dat voor deze rekeningen geen rekening gehouden hoeft te worden met een fiscale claim. De waarde op de peildatum bedroeg € 1.941,71 voor de spaarloonrekening en € 3.340,92 voor de premiespaarrekening. In totaal € 5.282,63. De helft daarvan is € 2.641,32.
Gouden handdrukpolis [nummer D] en levensverzekering [nummer E]
Ter zake deze rekeningen moet, zoals door de man onbetwist gesteld, rekening gehouden worden met een fiscale claim. De vrouw stelt dat met een latente fiscale claim van 20-30% rekening moet worden gehouden omdat de polissen op dit moment toch niet worden afgekocht. De man stelt dat gerekend moet worden met een fiscale claim van 42%, los van de vraag of de polissen al dan niet worden afgekocht.
De rechtbank zal uitgaan van een fiscale claim van 42%.
Bij verdeling bij echtscheiding worden alle vermogensbestanddelen in de verdeling betrokken tegen hun waarde in het economisch verkeer op de peildatum. Die waarde is het bedrag waartegen die vermogensbestanddelen te gelde kunnen worden gemaakt, bijvoorbeeld door verkoop, op de peildatum. Voor vermogensbestanddelen als de onderhavige is de basis derhalve de afkoopwaarde op de peildatum. Dat brengt mee dat voor de berekening van de daarop in mindering te brengen belastingclaim ervan moet worden uitgegaan dat de belasting op de peildatum wordt verschuldigd over de op dat tijdstip (fictief) uitgekeerde afkoopwaarde en dat voor de fiscale claim geen andere datum gehanteerd moet worden.
De man dient de vrouw (€ 21.135,00 + € 5.928,81 = € 27.063,81 x 0,58 = € 15,697,01 / 2 =) € 7.848,50 te betalen ter verdeling van de gouden handdrukpolis en de levensverzekering.
Spaarloonrekening [nummer A]
Voor de gouden handdrukpolis, de levensverzekering en mogelijk voor de kapitaalverzekering geldt dat zeker is dat de uitkering die de man hieruit ontvangt op enig moment fiscaal zal worden belast. Dat is anders voor het tegoed op de spaarloonrekening. De intentie van een houder van een spaarloonrekening is om het tegoed op de rekening te laten staan gedurende de wettelijk bepaalde termijn van vier jaar, uiterlijk lopende tot 1 januari 2012 zodat de fiscus daarover geen belasting zal heffen. Dat betekent dat in principe op elk moment tijdens de looptijd, dus ook op 1 januari 2010, moet worden uitgegaan van een belastingheffing van 0%. Dit zou slechts anders zijn als de rekeninghouder door de echtscheiding en verdeling genoodzaakt zou zijn om (een deel van) het tegoed op die rekening voortijdig op te nemen. Dat is in dit geval echter gesteld noch gebleken zodat bij de waardebepaling op de peildatum moet worden uitgegaan van de waarde van € 1.252,52. De helft daarvan is € 626,26.
Overige
Partijen zijn overeengekomen dat de vrouw de caravan houdt. De man heeft onbetwist gesteld dat de vrouw sinds het feitelijk uiteengaan van partijen het uitsluitend gebruik van de caravan heeft gehad zodat het redelijk en billijk is dat de ten laste van de vrouw gekomen stallingskosten van de caravan voor haar rekening blijven.
De vrouw heeft niet betwist dat de waarde van de auto zoals door de man gesteld op de door de rechtbank bepaalde peildatum € 1.000,00 was zodat de rechtbank van dat bedrag zal uitgaan en de vrouw de man € 500,00 moet betalen voor de helft van de waarde van de aan haar toegedeelde auto.
De proceskosten zullen, nu partijen voormalige echtelieden zijn, aldus worden gecompenseerd dat iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank:
bepaalt dat de man tot en met 1 april 2012 de echtelijke woning aan [adres te plaats] kan overnemen tegen de taxatiewaarde zoals bepaald door [makelaar] en dat beide hypothecaire leningen betreffende de woning dan aan de man worden toebedeeld alsmede dat de man in dat geval de kosten van transport van de woning draagt en de helft van de overwaarde aan de vrouw betaalt;
bepaalt dat indien de man niet voor 2 april 2012 de woning heeft overgenomen partijen dienen mee te werken aan de verkoop van de echtelijke woning aan de [adres te plaats] aan een derde en dat zij daartoe opdracht dienen te geven aan [makelaar] en dat partijen zich zullen conformeren aan het advies van de makelaar zowel ten aanzien van de wijze van verkoop, de te hanteren vraagprijs en het al dan niet accepteren van biedingen van kopers;
bepaalt dat bij verkoop aan een derde de verkoopopbrengst na aftrek van dan wel de resterende schuld vermeerderd met de kosten van verkoop door partijen bij helfte moet worden gedeeld;
bepaalt dat de kosten van de taxatie door partijen bij helfte worden gedeeld;
bepaalt dat waarde van de kapitaalverzekering met [nummer F] moet worden bepaald zoals in deze beschikking bepaald en dat de man de vrouw de helft van die waarde betaalt;
bepaalt dat de lijfrenteverzekering met [nummer G] buiten de verdeling blijft;
deelt aan de man toe de spaarloonrekening met [nummer B], de premiespaarreke[nummer B], de spaarloonrekening met [nummer A], de gouden handdrukpolis met [nummer D], de levensverzekering met [nummer E] en het drumstel;
deelt aan de vrouw toe de auto, de caravan, de melkbus en de digitale filmcamera;
bepaalt dat de man ter zake overbedeling aan de vrouw € 10.616,08 zal betalen;
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. T.I. Spoor en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 december 2011, in tegenwoordigheid van de griffier.