4.2. Cosmo voert ten verwere het navolgende aan.
De vorderingen van de Ontvanger jegens [Naam A] zijn door de rechtbank afgewezen, dus er is geen sprake geweest van een mogelijkheid tot uitwinning van het pandrecht.
Er is geen sprake van een geldig pandrecht. De pandgever was niet beschikkingsbevoegd omdat de voertuigen waarop het pandrecht gevestigd moest worden, niet in eigendom toebehoren aan [Naam A] maar aan [Naam A] Materieel. Alleen [Naam B] Holding is bevoegd om een overeenkomst namens [Naam A] Materieel aan te gaan. De akte is ondertekend door [bestuurder] pro se.
Bovendien is het pandrecht ongeldig wegens statutaire doeloverschrijding.
Cosmo heeft niet onrechtmatig gehandeld jegens de Ontvanger omdat zij niets te maken heeft met een rechtsverhouding tussen de Ontvanger en [Naam A]. Bovendien heeft de Ontvanger noch [Naam A] het pandrecht bekend gemaakt bij Cosmo. De Ontvanger dient de pandgever op grond van onrechtmatig handelen aan te spreken, omdat hij, in strijd met de overeenkomst, heeft verzuimd de Ontvanger in te lichten over de beslaglegging. Cosmo mocht er op grond van artikel 3:109 BW op vertrouwen dat [Naam A] Materieel de bezitter van de voertuigen was en hoefde geen rekening te houden met een mogelijk (stil) pandrecht.
Aangezien noch [Naam A] noch de Ontvanger Cosmo in kennis heeft gesteld van het pandrecht, kon van Cosmo niet verwacht worden dat zij op de hoogte was van dit bezitloos pandrecht. Zij heeft het vonnis in het geschil met [Naam A] Materieel te goeder trouw geëxecuteerd.
De Ontvanger dient de vermeende schade zelf te dragen omdat hij heeft verzuimd de executie op grond van artikel 461a Rv over te nemen. Bovendien heeft de Ontvanger na het beslag bijna een jaar stilgezeten alvorens actie te nemen.
Cosmo heeft de zorg van een goed bewaarder in acht genomen en is uit hoofde van zaakwaarneming opgetreden door de zaken zo spoedig mogelijk te verkopen. Hierdoor is waardevermindering door stilstand en tijdsverloop voorkomen.
Zij beschikte over een executoriale titel. Onrechtmatigheid wegens het ontbreken van een executoriale titel wordt weggenomen door het vonnis van 28 augustus 2008.
Er is geen sprake van causaal verband. Er is geen aanwijzing dat de Ontvanger ook in geval van openbare verkoop tijdig zijn pandrecht bekend zou hebben gemaakt. De voertuigen bevonden zich al een jaar niet op de plek waar de Ontvanger dacht dat ze waren. Betwist wordt dat de Ontvanger kennis zou hebben genomen van de advertenties waarbij de openbare verkoop bekend zou zijn gemaakt. De Ontvanger heeft zijn belangen laten behartigen door de curator in het faillissement van [Naam A] die stukken heeft verstuurd naar een niet bestaand postadres van de advocaat van Cosmo.
Er is bovendien niet voldaan aan het relativiteitsvereiste. De artikelen 463 tot en met 466 Rv zien op de belangen van de beslagene en niet op de belangen van derden.
De omvang van de schade wordt betwist. Wettelijke rente is eerst verschuldigde vanaf de dag dat de Ontvanger zijn pandrecht kenbaar heeft gemaakt aan Cosmo, althans de datum waarop de Ontvanger de executie zou hebben overgenomen.