ECLI:NL:RBZUT:2011:BU9862

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
126372 KGRK 11/689
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoeker tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 22 december 2011 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die betrokken was in een civiele procedure tegen de naamloze vennootschappen Nuon en Liander, heeft op 17 oktober 2011 een verzoek tot wraking ingediend tegen de kantonrechter die de zaak behandelde. Verzoeker stelde dat de kantonrechter ten onrechte tot vonniswijzing was overgegaan zonder dat hij de mogelijkheid had gekregen om inhoudelijk verweer te voeren. Dit gebeurde nadat de curator van verzoeker, die vanwege een geestelijke stoornis onder curatele was gesteld, een betalingsregeling had getroffen met de eisende partijen zonder overleg met verzoeker.

De rechtbank heeft het wrakingsverzoek beoordeeld en vastgesteld dat het verzoek niet-ontvankelijk was, omdat er al een einduitspraak was gedaan in de onderliggende zaak. De rechtbank verwijst naar artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat bepaalt dat een wrakingsverzoek niet kan worden ingediend nadat een einduitspraak is gedaan. De rechtbank benadrukt dat het wrakingsmiddel niet kan leiden tot het opschorten of tenietdoen van een ongunstige uitspraak en dat verzoeker in dit geval niet in zijn verzoek kon worden ontvangen.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het wenselijk is dat de toezichthoudende kantonrechter navraag doet bij de curator over de totstandkoming van de betalingsregeling, maar dit stond los van de beslissing over het wrakingsverzoek. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige wrakingskamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 126372 KGRK 11/689
Beslissing van 22 december 2011 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [plaats, adres],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
[rechter],
kantonrechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot wraking d.d. 17 oktober 2011, op 18 oktober 2011 ingekomen bij de griffie van deze rechtbank;
- de brief van verzoeker d.d. 13 november 2011;
- de schriftelijke reactie van [rechter] d.d. 1 december 2011, strekkende tot niet-ontvankelijkverklaring dan wel afwijzing van het wrakingsverzoek;
- de brief van verzoeker d.d. 7 december 2011;
- de brief van de griffier d.d. 12 december 2011;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter zitting van
15 december 2011;
2. Het wrakingsverzoek
Verzoeker heeft, voor zover relevant, het navolgende aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag gelegd.
2.1. Verzoeker was vanaf 2010 als gedaagde partij betrokken in een procedure tegen de naamloze vennootschappen Nuon en Liander. In deze zaak is [rechter] naar de mening van verzoeker ten onrechte tot vonniswijzing overgegaan. Verzoeker licht dat als volgt toe. Lopende de procedure heeft de gemachtigde van de eisende partijen mede namens de inmiddels wegens een geestelijke stoornis van verzoeker benoemde curator van verzoeker, [curator], de kantonrechter bij brief meegedeeld dat partijen onder verband van vonnis een betalingsregeling waren overeengekomen. De gemachtigde van de eisende partijen en de curator hebben de kantonrechter vervolgens verzocht over te gaan tot vonniswijzing overeenkomstig hetgeen bij inleidende dagvaarding was gevorderd inclusief proceskostenveroordeling. Naar aanleiding van deze brief is [rechter] tot vonniswijzing overgegaan.
2.2. Verzoeker betoogt dat de curator de betalingsregeling zonder voorafgaand overleg met hem is aangegaan. Nu de curator geen partij in deze procedure was, had [rechter] naar aanleiding van voormelde brief niet tot vonniswijzing mogen overgaan. Verzoeker is hierin in het geheel niet gekend en had inhoudelijk verweer willen voeren tegen de vordering van Nuon en Liander. Deze mogelijkheid is hem nu ontnomen.
3. Standpunt van [rechter]
[Rechter] heeft het verzoek tot wraking schriftelijk en gemotiveerd weersproken. Op hetgeen zij heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, worden teruggekomen.
4. Ontvankelijkheid van het verzoek
4.1. Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een procespartij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Blijkens arresten van de Hoge Raad van 18 december 1998 (LJN: AD2977) en
2 november 2010 (LJN: BN2366) kan een wrakingsverzoek worden ingediend in elke stand van het geding, totdat een einduitspraak is gedaan. Dit uitgangspunt is eveneens opgenomen in artikel 4.4 van het wrakingsprotocol Rechtbank Zutphen. Wraking strekt er immers toe te voorkomen dat de door een verzoeker niet onpartijdig of vooringenomen geachte rechter over zijn zaak oordeelt en beslist. Als de betrokken rechter die de zaak heeft behandeld uitspraak heeft gedaan, kan die uitspraak door wraking niet meer worden voorkomen.
4.3. Het vorenstaande brengt met zich dat een wrakingsverzoek niet kan worden gedaan wanneer, zoals in het onderhavige geval, er een einduitspraak is gedaan. Dit leidt dan ook tot de slotsom dat het verzoek niet tijdig is ingediend. De wrakingskamer tekent daarbij aan dat een verzoek tot wraking niet tot gevolg kan hebben dat de uitvoerbaarheid van een voor betrokkene ongunstige einduitspraak (voorlopig) wordt opgeschort of teniet wordt gedaan. Het wrakingsmiddel biedt ook geen mogelijkheid om een voor betrokkene ongunstige beslissing terug te draaien; hiervoor staat in voorkomende gevallen de mogelijkheid van hoger beroep open.
4.4. Het voorgaande leidt ertoe dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking van [rechter] kan worden ontvangen, zodat aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek niet kan worden toegekomen. De wrakingskamer zal verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek tot wraking. Nu deze grond reeds tot niet-ontvankelijkheid van verzoeker leidt, laat de wrakingskamer in het midden of verzoeker, gelet op het feit dat hij onder curatele is gesteld, wel bevoegd is tot wraking over te gaan.
4.5. Het wrakingsverzoek houdt mede een klacht tegen de curator van verzoeker in. Daartoe wordt ten overvloede het navolgende overwogen. De wrakingskamer acht het in de door verzoeker aangevoerde omstandigheden waaronder het vonnis tot stand is gekomen, wenselijk dat de toezichthoudend kantonrechter - in het kader van de curatele van verzoeker - navraag doet bij de curator over de totstandkoming van de betalingsregeling met Nuon en Liander en vervolgens verzoeker van de uitkomsten van dit onderzoek op de hoogte stelt
5. Beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van [rechter].
Deze beslissing is gegeven door mr. G. Vrieze, mr. O. Nijhuis en mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2011 in aanwezigheid van de griffier.