ECLI:NL:RBZUT:2011:BU9351

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 december 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940334-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijheidsberoving, diefstal met geweld, gijzeling en afpersing met bedreiging

Op 27 december 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan vrijheidsberoving, diefstal met geweld, gijzeling en afpersing. De verdachte, geboren in Polen en zonder vaste woonplaats, werd beschuldigd van het wederrechtelijk beroofd houden van slachtoffer A, waarbij hij samen met mededaders geweld heeft gebruikt. Dit vond plaats in de periode van 16 tot 17 augustus 2010 in Wehl en Laag Keppel. De verdachte en zijn mededaders hebben slachtoffer A vastgebonden, bedreigd met een mes en gedwongen om geld te regelen van een vriendin. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten en legde een gevangenisstraf van twee jaar op. De rechtbank overwoog dat de feiten een ernstige inbreuk maakten op de lichamelijke integriteit en het gevoel van veiligheid van het slachtoffer en zijn partner. De rechtbank wees ook een schadevergoeding toe aan slachtoffer A, maar wees een deel van de vordering af omdat het bedrag al op andere wijze zou worden teruggekregen. De rechtbank verklaarde de dagvaarding geldig en verwierp de verweren van de verdediging. De verdachte werd vrijgesproken van een derde tenlastegelegde feit, maar de bewezenverklaring van de andere feiten leidde tot een veroordeling tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940334-10
Uitspraak d.d.: 27 december 2011
Tegenspraak
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte A],
geboren te [plaats] (Polen) op [1976],
zonder vaste woonplaats hier te lande,
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Breda – HvB de Boschpoort te Breda.
Raadsman: mr. T. den Haan, advocaat te Amsterdam.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
10 november 2010, 25 januari 2011, 16 februari 2011, 30 maart 2011, 22 juni 2011, 14 september 2011 en 13 december 2011.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging ter terechtzitting van 25 januari 2011 is gewijzigd, is aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en/of beroofd gehouden, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer
van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- die [slachtoffer A] vastgepakt en/of aan het lichaam getrokken en/of op/tegen de
grond gedrukt en/of
- (vervolgens) de handen en/of enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- tape over de mond en/of ogen en/of oren van die [slachtoffer A] geplakt en/of
- die [slachtoffer A] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder gestoken en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto gezet
en/of laten plaats nemen en/of met die [slachtoffer A] in een auto (rond)gereden
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto vastgehouden en/of (daarbij) een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van die [slachtoffer A] gezet,
althans belet dat die [slachtoffer A] zich uit de macht/heerschappij van
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) kon/zou onttrekken en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] gezegd:"we houden je in de gaten" en/of "we
hebben benzine waarmee we de auto in de fik steken als je probeert te
vluchten" en/of
(aldus) voor deze [slachtoffer A] een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan die
[slachtoffer A] zich niet kon onttrekken;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of Laag Keppel, gemeente Bronckhorst, in
elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
portemonnee met daarin (ongeveer) 20.000 euro, althans een hoeveelheid geld,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht/hoofd
heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer A] heeft/hebben vastgepakt en/of aan het lichaam heeft/hebben
getrokken en/of op/tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- (vervolgens) de handen en/of enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
heeft/hebben vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- tape over de mond en/of ogen en/of oren van die [slachtoffer A] heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd:" We willen geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer A] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder heeft/hebben gestoken en/of die [slachtoffer A] een mes, althans een
scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto
heeft/hebben gezet en/of laten plaats nemen en/of met die [slachtoffer A] in een
auto heeft/hebben (rond)gereden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto heeft/hebben vastgehouden en/of
(daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van
die [slachtoffer A] heeft/hebben gezet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer A], wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een)
ander(en), te weten [slachtoffer B], te dwingen iets te doen of niet te doen,
immers heeft/hebben/is/zijn hij, verdachte, en/of een of meer van zijn
mededader(s):
- die [slachtoffer A] vastgepakt en/of aan het lichaam getrokken en/of op/tegen de
grond gedrukt en/of
- (vervolgens) de handen en/of enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- tape over de mond en/of ogen en/of oren van die [slachtoffer A] geplakt en/of
- die [slachtoffer A] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder gestoken en/of een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto gezet
en/of laten plaats nemen en/of met die [slachtoffer A] in een auto (rond)gereden
en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto vastgehouden en/of (daarbij) een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van die [slachtoffer A] gezet,
althans belet dat die [slachtoffer A] zich uit de macht/heerschappij van
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s) kon/zou onttrekken en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] gezegd:"Bel je vriendin en laat 40.000,- euro
brengen naar de parkeerplaats", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en/of
- (vervolgens) een mes op de keel van die [slachtoffer A] gezet en/of die [slachtoffer A]
met die [slachtoffer B] laten bellen en/of die [slachtoffer A] tegen die [slachtoffer B] laten
zeggen:"Ze hebben mij te pakken, je moet geld pakken en naar de weg lopen",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) naar die [slachtoffer B] toegegaan en/of tegen die [slachtoffer B] gezegd:"ik
moet het geld hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer B] gezegd:"No politie", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een snijdende beweging langs de
keel gemaakt;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de
afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 40.000 Euro), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht/hoofd
heeft/hebben geslagen en/of
- die [slachtoffer A] heeft/hebben vastgepakt en/of aan het lichaam heeft/hebben
getrokken en/of op/tegen de grond heeft/hebben gedrukt en/of
- (vervolgens) de handen en/of enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
heeft/hebben vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en/of
- tape over de mond en/of ogen en/of oren van die [slachtoffer A] heeft/hebben
geplakt en/of
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd:" We willen geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer A] met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder heeft/hebben gestoken en/of een mes, althans een scherp en/of
puntig voorwerp heeft/hebben voorgehouden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto
heeft/hebben gezet en/of laten plaats nemen en/of met die [slachtoffer A] in een
auto heeft/hebben (rond)gereden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto heeft/hebben vastgehouden en/of
(daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp op de keel van
die [slachtoffer A] heeft/hebben gezet,
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd:"Bel je vriendin en laat
40.000,- euro brengen naar de parkeerplaats", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een mes op de keel van die [slachtoffer A] heeft/hebben gezet en/of
die [slachtoffer A] met die [slachtoffer B] laten bellen en/of die [slachtoffer A] tegen die
[slachtoffer B] laten zeggen:"Ze hebben mij te pakken, je moet geld pakken en naar de
weg lopen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) naar die [slachtoffer B] is/zijn toegegaan en/of tegen die [slachtoffer B]
heeft/hebben gezegd:"ik moet het geld hebben", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer B] heeft/hebben gezegd:"No politie", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een snijdende
beweging langs de keel heeft/hebben gemaakt;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van van 16 augustus
2010 tot en met 17 augustus 2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag
Keppel, gemeente Bronckhorst, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (in totaal)
70.900 Euro, althans 20.500 Euro, in elk geval (telkens) een (grote)
hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven
of het voorhanden krijgen van dat geld (telkens) wist(en), althans
redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Geldigheid van de dagvaarding
De raadsman heeft ter terechtzitting van 13 december 2011 bepleit dat de dagvaarding op onderdelen dan wel geheel nietig dient te worden verklaard, één en ander zoals verwoord in zijn ter terechtzitting overgelegde pleitnota.
De rechtbank overweegt hieromtrent het navolgende.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de aan de verdachte onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten voldoende begrijpelijk omschreven, zodat (ten aanzien van alle onderdelen) aan de vereisten van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (WvSv) is voldaan. De verdediging heeft overigens ook op geen enkel moment in de behandeling, anders dan eerst bij pleidooi, aangegeven, dat zij niet zou begrijpen welke verwijten de verdachte worden gemaakt. Beide feiten kennen een zogenaamd cumulatief/alternatief gedeelte. De feitelijke omschrijvingen komen telkens goeddeels met elkaar overeen. Dat maakt een dagvaarding evenwel niet nietig. Een en ander leidt bij een bewezenverklaring tot toepassing van de bepalingen betreffende samenloop.
Hetgeen de raadsman heeft aangevoerd ten aanzien van de onder 2 cumulatief/alternatief tenlastegelegde afpersing, leidt evenmin tot het oordeel dat de dagvaarding onbegrijpelijk is en in zoverre niet zou voldoen aan de vereisten die artikel 261 van het WvSv daaraan stelt. Overigens merkt de rechtbank nog op dat voor een bewezenverklaring van een in artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht vervatte afpersing, het geweld of de bedreiging met geweld niet gericht hoeft te zijn tegen de persoon die tot afgifte wordt gedwongen. De stelling van de raadsman dat de dagvaarding op dit onderdeel nietig is danwel dat tot een vrijspraak van de op deze manier tenlastegelegde afpersing dient te worden gekomen, nu de beschreven handelingen niet gericht zijn geweest tegen [slachtoffer B], vindt dan ook geen steun in het recht.
De verweren van de verdediging worden dan ook verworpen en de rechtbank beslist dat de dagvaarding geldig is.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. De na te melden bewezenverklaring van het onder 1 en 2 tenlastegelegde, staat immers aan een bewezenverklaring van feit 3 in de weg. Anders gezegd: een dief kan niet tevens heler zijn.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte en zijn raadsman bepleite vrijspraak wordt weersproken door de bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit vonnis zullen worden opgenomen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van die, van de lezing van verdachte afwijkende, bewijsmiddelen te twijfelen. De rechtbank overweegt ten aanzien van enkele uitdrukkelijk onderbouwde standpunten nog het volgende.
De raadsman heeft betoogd dat er op de broek van de verdachte weliswaar een bloedvlek is aangetroffen, welk bloed na onderzoek van het slachtoffer afkomstig bleek, maar dat het niet voor onmogelijk moet worden gehouden dat dit bloed op andere wijze dan middels rechtstreeks contact op verdachtes broek terecht is gekomen. De rechtbank verwerpt dit verweer. De verdediging heeft niet althans niet voldoende onderbouwd dat en waarom via ‘secondary transfer’ een zodanige hoeveelheid celmateriaal zou zijn overgedragen dat uit de bemonstering van de broek van verdachte een DNA-profiel van het slachtoffer [slachtoffer A] is verkregen met een bijzonder hoge zeldzaamheidswaarde. Daarbij komt nog dat er ook op de jas van verdachte een bloedvlek is aangetroffen. Daarvan is door het Nederlands Forensisch Instituut vastgesteld dat dit bloed afkomstig kan zijn van het slachtoffer en dat de kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit profiel ongeveer één op drie miljoen is. Weliswaar is de berekende frequentie niet zo sterk als een match van kleiner dan één op één miljard, maar naar het oordeel van de rechtbank sterk genoeg om ook mee te nemen in het bewijs.
Voorts heeft de raadsman aangevoerd dat de rechter-commissaris kritischer had moeten zijn bij de beoordeling van de aanvraag ex artikel 126l, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering, en hij – zo begrijpt de rechtbank – de aanvraag had moeten afwijzen waardoor de zich thans in het dossier bevindende uitwerking van de OVC-gesprekken tussen de verdachte en zijn medeverdachte van het bewijs dienen te worden uitgesloten.
De rechtbank is op grond van de zich in het dossier bevindende stukken van oordeel dat de rechter-commissaris in redelijkheid tot zijn oordeel omtrent die machtiging heeft kunnen komen en verwerpt derhalve het verweer.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel - ook in onderdelen - slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft de rechtbank de overtuiging verkregen en acht de rechtbank wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk [slachtoffer A] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd
en beroofd gehouden, immers hebben hij verdachte en/of een of meer
van zijn mededader(s) opzettelijk wederrechtelijk:
- die [slachtoffer A] vastgepakt en aan het lichaam getrokken en tegen de
grond gedrukt en
- (vervolgens) de handen en enkels van die [slachtoffer A]
vastgebonden en
- tape over de mond en ogen en oren van die [slachtoffer A] geplakt en
- die [slachtoffer A] met een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder gestoken en/of een scherp en/of puntig voorwerp
voorgehouden en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto gezet
en met die [slachtoffer A] in een auto (rond)gereden
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto vastgehouden en (daarbij) een mes,
op de keel van die [slachtoffer A] gezet, en
- tegen die [slachtoffer A] gezegd:"we houden je in de gaten" en "we
hebben benzine waarmee we de auto in de fik steken als je probeert te
vluchten" en voor deze [slachtoffer A] een bedreigende situatie doen ontstaan waaraan die
[slachtoffer A] zich niet kon onttrekken;
en
hij in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
portemonnee met daarin (ongeveer) 20.000 euro, toebehorende aan [slachtoffer A],
welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld
en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij
verdachte en/of één of meer van zijn mededader(s):
- die [slachtoffer A] tegen het gezicht/hoofd hebben geslagen en
- die [slachtoffer A] hebben vastgepakt en aan het lichaam hebben
getrokken en tegen de grond hebben gedrukt en
- (vervolgens) de handen en enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
hebben vastgebonden en vastgebonden gehouden en
- tape over de mond en ogen en oren van die [slachtoffer A] hebben
geplakt en
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] hebben gezegd: "We willen geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die [slachtoffer A] met een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder hebben gestoken en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto
hebben gezet en met die [slachtoffer A] in een
auto hebben (rond)gereden en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto hebben vastgehouden en/of
(daarbij) een mes, op de keel van die [slachtoffer A] hebben gezet;
2.
hij in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer A], wederrechtelijk van de
vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk
ander, te weten [slachtoffer B], te dwingen iets te doen of niet te doen,
immers hebben hij, verdachte, en/of een of meer van zijn
mededader:
- die [slachtoffer A] vastgepakt en aan het lichaam getrokken en/of op/tegen de
grond gedrukt en
- (vervolgens) de handen en enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en
- tape over de mond en ogen en oren van die [slachtoffer A] geplakt en/of
- die [slachtoffer A] met een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder gestoken en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto gezet
en met die [slachtoffer A] in een auto (rond)gereden en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto vastgehouden en/of (daarbij) een mes,
op de keel van die [slachtoffer A] gezet, en
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] gezegd: "Bel je vriendin en laat 40.000,- euro
brengen naar de parkeerplaats", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking en
- (vervolgens) een mes op de keel van die [slachtoffer A] gezet en die [slachtoffer A]
met die [slachtoffer B] laten bellen en die [slachtoffer A] tegen die [slachtoffer B] laten
zeggen: "Ze hebben mij te pakken, je moet geld pakken en naar de weg lopen",
althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- (vervolgens) naar die [slachtoffer B] toegegaan en tegen die [slachtoffer B] gezegd: "ik
moet het geld hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer B] gezegd: "No politie", althans woorden van
gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een snijdende beweging langs de
keel gemaakt;
en
hij in de periode van 16 augustus 2010 tot en met 17 augustus
2010, te Wehl, gemeente Doetinchem en/of te Laag Keppel, gemeente Bronckhorst,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
met het oogmerk om zich en ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer B] heeft gedwongen tot de
afgifte van een hoeveelheid geld (ongeveer 40.000 Euro),
toebehorende aan [slachtoffer A],
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij
verdachte en/of één of meer van zijn mededader
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal in/op/tegen het gezicht/hoofd
heeft/hebben geslagen en
- die [slachtoffer A] hebben vastgepakt en/of aan het lichaam hebben
getrokken en/of op/tegen de grond heeft/hebben gedrukt en
- (vervolgens) de handen en/of enkels van die [slachtoffer A] (met tape)
hebben vastgebonden en/of vastgebonden gehouden en
- tape over de mond en ogen en oren van die [slachtoffer A] hebben
geplakt en
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd:" We willen geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en
- die [slachtoffer A] met een scherp en/of puntig voorwerp in de
schouder hebben gestoken en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] (met vastgebonden handen) in een auto
hebben gezet en met die [slachtoffer A] in een auto hebben (rond)gereden en
- (vervolgens) die [slachtoffer A] in een auto hebben vastgehouden en/of
(daarbij) een mesop de keel van
die [slachtoffer A] hebben gezet,
- (daarbij) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd:"Bel je vriendin en laat
40.000,- euro brengen naar de parkeerplaats", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) een mes op de keel van die [slachtoffer A] hebben gezet en/of
die [slachtoffer A] met die [slachtoffer B] laten bellen en die [slachtoffer A] tegen die
[slachtoffer B] laten zeggen:"Ze hebben mij te pakken, je moet geld pakken en naar de
weg lopen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
- (vervolgens) naar die [slachtoffer B] zijn toegegaan en tegen die [slachtoffer B]
hebben gezegd:"ik moet het geld hebben", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer B] hebben gezegd:"No politie", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of daarbij een snijdende
beweging langs de keel hebben gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank is er ten aanzien van de feiten 1 en 2 sprake van een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 van het Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
De voortgezette handeling van:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van gijzeling
en
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 3 tenlastegelegde zal worden vrijgesproken en ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van voorarrest.
De raadsman heeft, voor het geval de rechtbank de feiten bewezen zal achten, er voor gepleit om aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen die de duur van het voorarrest niet te boven gaat.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich samen met een ander of anderen schuldig gemaakt aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer door hem bij zijn paardenstallen, op eigen terrein, vast te pakken en tegen de grond te werken, met tape vast te binden alvorens hem mee te nemen in een auto. Vervolgens is niet alleen de (handels)portemonnee van het slachtoffer met daarin ongeveer € 20.000,- van hem afgenomen, maar is het slachtoffer - met een mes op de keel - gedwongen om zijn vriendin te bellen en haar opdracht te geven een geldbedrag van € 40.000,- te overhandigen aan een van de verdachten. Aldus handelende hebben de verdachte en zijn medeverdachte(n) zich niet alleen schuldig gemaakt aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en diefstal met geweld, maar ook aan gijzeling en afpersing. Op ingrijpende wijze is inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer, alsmede op zijn gevoel van veiligheid en het gevoel van veiligheid van zijn partner.
Dat een en ander, zoals door de verdediging is gesteld, mogelijk zou hebben plaatsgehad in het criminele milieu, maakt dit niet anders.
Bovendien brengen de onderhavige feiten bij burgers in het algemeen angstgevoelens en
gevoelens van onveiligheid teweeg. Kennelijk hebben de verdachte en zijn medeverdachte(n) zich bij het plegen hiervan enkel laten leiden door hun eigen financiële gewin.
Blijkens een hem betreffend uittreksel justitiële documentatie, d.d. 31 augustus 2010, is de verdachte in Nederland niet eerder veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank voorts acht geslagen op de inhoud van het door Tactus Verslavingsreclassering opgemaakte rapport, d.d. 18 augustus 2010.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank in verregaande mate rekening gehouden met de in (enigszins) vergelijkbare gevallen opgelegde vrijheidsstraffen.
De rechtbank is - alles overwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. De eis van de officier van justitie komt de rechtbank bovenmatig voor.
In beslag genomen voorwerpen
Onder de verdachte zijn de op de aan dit vonnis gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen genoemde goederen in beslag genomen, welke nog niet aan hem zijn teruggegeven.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwerpen genummerd 27, 28 en 29 kunnen worden teruggegeven aan de verdachte. Voor wat betreft de voorwerpen genummerd 6 en 15 heeft de officier van justitie gevorderd deze te ontrekken aan het verkeer. Voor wat betreft de overige voorwerpen, genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 30, 31 en 32 heeft de officier van justitie gevorderd dat deze verbeurd dienen worden te verklaard. De geldbedragen onder 25 en 26 kunnen worden teruggegeven aan het slachtoffer, aldus de officier van justitie.
De rechtbank beslist het navolgende.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 30, 31 en 32, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan. De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan de verdachte van de voorwerpen genummerd 27, 28 en 29.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast aan het slachtoffer van de geldbedragen genummerd 25 en 26, zijnde een totaalbedrag van
€ 50.400,00.
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de auto genoemd onder nummer 18 aan de rechthebbende, te weten [naam], geboren [1973], wonende te [plaats] (Polen). De auto is weliswaar gebruikt bij de tenlastegelegde feiten, maar het voert naar het oordeel van de rechtbank te ver om te oordelen dat de feiten met behulp van deze auto zijn begaan of voorbereid.
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven goederen genummerd 6 en 15, met betrekking tot welke het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het in handen van de verdachte van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 79.500,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Dit bedrag bestaat uit € 69.500,- aan materiële schade (gestolen geld:
€ 50.000,00 uit de kluis en € 19.500,00 uit de handelsportemonnee) en € 10.000,- aan immateriële schade.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde immateriële schade niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, wegens het ontbreken van een onderbouwing. De vordering tot vergoeding van materiële schade dient te worden afgewezen tot een bedrag van € 50.400,00, nu dit bedrag de onder verdachte inbeslaggenomen geldbedragen betreft en de benadeelde partij die bedragen langs andere weg terug krijgt. Voor het overige dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, wegens het ontbreken van een onderbouwing, aldus de officier van justitie.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de benadeelde partij op zichzelf genoegzaam aangetoond dat hij materiële schade heeft geleden tot een bedrag van € 59.500,- en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij ligt derhalve voor toewijzing gereed, ware het niet dat hij het overgrote deel van dit bedrag langs andere weg zal terugkrijgen, namelijk vanuit het hiervoor besproken beslag. Zijn vordering, voor zover deze betrekking heeft op een bedrag van
€ 50.400,00, zal om die reden worden afgewezen. Het gevorderde bedrag aan materiële schade dat de € 50.400,00 te boven gaat, zal tot een bedrag van € 9.100,00 worden toegewezen. Hierbij zal de hoofdelijkheidsclausule worden opgelegd.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk verklaard worden in haar vordering betreffende materiële schade, nu dit bedrag (voor zover dit de € 59.500,00 te boven gaat) onvoldoende is onderbouwd en de verdere behandeling van dat deel van de vordering naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter. Ditzelfde geldt voor de gevorderde vergoeding van immateriële schade.
Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten de rechtbank vooralsnog begroot op nihil en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 56, 57, 282, 282a, 310, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan;
• verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
• verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Ten aanzien van het onder 1 en 2 bewezenverklaarde:
De voortgezette handeling van:
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde:
Medeplegen van het opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden
en
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde:
Medeplegen van gijzeling
en
Afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
• verklaart de verdachte strafbaar;
• veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) jaren;
• beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge¬bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
• beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd: 6 en 15;
• verklaart verbeurd de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, genummerd: 1, 2, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 16, 17, 19, 20, 21, 22, 23, 24,
30, 31 en 32;
• gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, genummerd: 27, 28 en 29;
• gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [naam], te weten: de onder 18 genoemde personenauto;
• gelast de teruggave van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende [slachtoffer A], te weten: de onder 25 en 26 genoemde geldbedragen, zijn een totaalbedrag van € 50.400,00;
• veroordeelt de verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij ([slachtoffer A], [adres te plaats]) van een bedrag van € 9.100,- en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
• legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 9.100,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 80 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
• wijst de vordering van de benadeelde partij af tot een bedrag van € 50.400,00;
• verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
• verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Aldus gewezen door mr. E. Troost, voorzitter, mr. M.J. Ouweneel en mr. G. Edelenbos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Wegter, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 december 2011.
Mr. G. Edelenbos is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.