ECLI:NL:RBZUT:2011:BU5704
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de executie van een bodemvonnis in kort geding
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 1 november 2011 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, hierna aangeduid als [naam B.V.], en de Stichting derdengelden Beekers & Douwes Advocaten. De zaak betreft de schorsing van de executie van een eerder bodemvonnis van 19 januari 2011, waarbij [naam] was veroordeeld tot betaling aan [naam B.V.]. De executie was geschorst op basis van een vonnis van de voorzieningenrechter van 30 juni 2011, waarin werd bepaald dat de executie alleen mocht worden voortgezet indien [naam B.V.] voldoende zekerheid stelde voor het bedrag waarop zij aanspraak maakte.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de Stichting derdengelden niet verplicht is om te voldoen aan de vordering van [naam B.V.] tot afgifte van de gelden, zolang de schorsing van de executie van kracht is. De vraag of de door [naam B.V.] aangeboden zekerheid voldoende is, kan alleen worden beantwoord in een procedure waarin ook [naam] partij is. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [naam] van mening is dat de aangeboden borgtocht onvoldoende zekerheid biedt en heeft de vorderingen van [naam B.V.] afgewezen.
De kosten van de procedure zijn aan de zijde van de Stichting derdengelden begroot op € 2.560,00, welke kosten [naam B.V.] dient te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende zekerheid bij de voortzetting van de executie en de rol van de betrokken partijen in het proces.