ECLI:NL:RBZUT:2011:BT6835

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 oktober 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
125226 - HA RK 11-76
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen griffierecht in het kader van verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis

In deze zaak heeft E-Court, een scheidsgerecht, verzet aangetekend tegen de beslissing van de griffier van de Rechtbank Zutphen over de heffing van griffierechten. E-Court had namens T-Mobile Netherlands B.V. een verzoekschrift ingediend voor verlof tot tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis, dat twee deelvonnissen omvatte. De griffier had echter voor elk deelvonnis afzonderlijk griffierecht in rekening gebracht, wat E-Court als onterecht beschouwde. E-Court stelde dat er slechts één verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging was gedaan, en dat er dus maar één griffierecht verschuldigd was.

De rechtbank heeft het procesverloop in acht genomen, waaronder het verzoekschrift van E-Court en het verweerschrift van de griffier. De rechtbank oordeelde dat het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging inderdaad als twee afzonderlijke verzoeken moest worden beschouwd, omdat de deelvonnissen betrekking hadden op verschillende gedaagden. Dit betekende dat E-Court op basis van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) voor elk verzoek griffierecht verschuldigd was.

De rechtbank verklaarde het verzet van E-Court ongegrond en wees het subsidiaire verzoek af. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 3 oktober 2011 door rechter D. Vergunst. De uitspraak benadrukt de noodzaak om griffierechten correct te heffen in overeenstemming met de aard van de verzoeken, vooral in gevallen waar meerdere deelvonnissen aan de orde zijn.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rekestnummer: 125226 / HA RK 11-76
Beschikking van 3 oktober 2011
in de zaak van
de stichting
E-Court,
gevestigd te [plaats], gemeente Ermelo,
verzoekster,
advocaat mr. R.R.G.M. van Beurden te ‘s-Gravenhage
tegen
DE GRIFFIER VAN DE RECHTBANK ZUTPHEN.
Partijen zullen hierna mede E-Court en de griffier genoemd worden.
1. Het procesverloop
Het procesverloop blijkt uit:
- het verzoekschrift van E-Court van 21 september 2011, ingekomen ter griffie op
26 september 2011
- het verweerschrift van de griffier van 27 september 2011
- de reactie van E-Court (per e-mail van 27 september 2011) op het verweerschrift.
2. De feiten
2.1. E-Court, een scheidsgerecht als bedoeld in boek 4, titel 1, afdeling 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering, heeft namens T-Mobile Netherlands B.V. bij deze rechtbank een verzoekschrift ingediend strekkende tot verkrijging van verlof tot tenuitvoerlegging van een door E-Court gegeven arbitraal vonnis alsmede een akte van depot van bedoeld vonnis. In het arbitraal vonnis is uitspraak gedaan in twee afzonderlijke zaken: één tussen T-Mobile Netherlands B.V. en [persoon 1] en één tussen T-Mobile Netherlands B.V. en
[persoon 2].
2.2. De griffier heeft ter zake van het depotverzoek en het exequaturverzoek aan E-Court (aanvankelijk) een griffierecht van vier maal € 111,-- (€ 444,--) in rekening gebracht.
3. Het verzoek
3.1. E-Court verzoekt dat de rechtbank:
primair
het sub 2.2. vermelde besluit van de griffier zal herzien, althans zal vernietigen en zelf de griffierechten in de onderhavige zaak zal bepalen op € 111,--, althans in goede justitie de verschuldigde griffierechten zal vaststellen
subsidiair
zal aangeven op welke wijze E-Court in het kader van door haar verschuldigde griffierechten in het vervolg haar exequaturverzoeken dient aan te leveren.
3.2. E-Court voert daartoe het volgende aan.
De griffier heeft één maal griffierecht voor het depotverzoek en één maal griffierecht voor het exequaturverzoek tezamen per verweerder in rekening gebracht.
E-Court heeft echter één maal verlof gevraagd tot tenuitvoerlegging van één door haar gewezen arbitraal vonnis inzake één arbitraal geding gevraagd. Van verweer is bij een dergelijk verzoek geen sprake, zodat er geen sprake is van een verweerder aan wie griffierecht in rekening kan worden gebracht. Aan E-Court mag alleen als verzoekende partij griffierecht in rekening worden gebracht.
E-Court heeft op grond van haar procesreglement de twee bedoelde zaken gezamenlijk behandeld in één arbitraal geding, zodat voor het verzoekschrift om verlof tot tenuitvoerlegging slechts één maal een griffierecht van € 111,-- is verschuldigd.
Het is niet te billijken dat voor het depotverzoek afzonderlijk griffierecht wordt geheven, nu dat verzoek en het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging samenvallen.
4. Het verweer
Op het verweer van de griffier zal, voor zover van belang, hierna worden ingegaan.
5. De beoordeling
5.1. Op grond van artikel 29 lid 1 van de Wet griffierechten burgerlijke (Wgbz) zaken kan degene die de griffierechten en verschotten heeft betaald, gedurende één maand na die betaling tegen de beslissing van de griffier tot heffing van het griffierecht of de verschotten bij verzoekschrift in verzet komen bij het gerecht waaraan het griffierecht of de voorschotten werden betaald.
Het verzoek is tijdig gedaan. E-Court is ontvankelijk in haar verzet.
5.2. De eerste vraag die ten gronde beantwoord dient te worden is of het verzoekschrift om verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis voor de toepassing van de Wgbz dient te worden aangemerkt als één verzoekschrift dan wel als twee verzoekschriften.
5.3. Standaard is een verzoekschrift gericht tegen één verweerder. Tekst noch strekking van de Wgbz sluit uit dat in dat geval bij een en het zelfde verzoekschrift meerdere -tegen dezelfde verweerder- gerichte verzoeken worden gedaan, voor welk verzoekschrift dan slechts één maal griffierecht verschuldigd is.
5.4. In het onderhavige geval is van een verweerder geen sprake. Het is immers E-Court, die namens de eisende partij in arbitrage, T-Mobile Netherlands B.V., verzoekt om verlof tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis. Dit is evenwel in het kader van de beantwoording van de vraag hoeveel griffierecht E-Court verschuldigd is niet doorslaggevend.
5.5. Immers, het mag zo zijn dat het arbitrale vonnis, waarin zowel in de zaak tussen
T-Mobile Netherlands B.V. en [persoon 1] en in de zaak tussen T-Mobile Netherlands B.V. en [persoon 2] een beslissing wordt gegeven, is ingericht als één vonnis, dit neemt niet weg dat de facto van verschillende “deelvonnissen” sprake is. De “gedaagde” partijen zijn immers niet dezelfde. Dit betekent dat de rechtbank ten aanzien van ieder “deelvonnis” afzonderlijk dient te beoordelen of verlof tot tenuitvoerlegging kan worden verleend. Er is in feite sprake van twee afzonderlijke verzoeken om verlof tot tenuitvoerlegging.
5.6. Dit brengt met zich dat de griffier zich met recht op het standpunt heeft gesteld dat hij het verzoekschrift van E-Court voor de toepassing van de Wgbz beschouwt als twee afzonderlijke verzoeken. Voor elk van die verzoeken is E-Court dan ook op grond van de met ingang van 1 juli 2011 geldende tarieven een griffierecht van € 111,-- verschuldigd. In zoverre is het verzet van E-Court dan ook ongegrond.
5.7. Bij de klacht van E-Court dat de griffier zowel voor het verzoek om verlof tot tenuitvoerlegging als het verzoek om een akte van depot afzonderlijk griffierecht in rekening heeft gebracht, heeft E-Court geen belang. Uit het verweerschrift van de griffier blijkt immers dat uiteindelijk voor beide verzoeken tezamen maar één maal een griffierecht van € 111,-- in rekening is gebracht.
5.8. Op grond van het vorenstaande is het verzet van E-Court ongegrond.
5.9. Het gaat het bestek van de onderhavige procedure te buiten om aan te geven op welke wijze E-Court in het kader van door haar verschuldigde griffierechten in het vervolg haar exequaturverzoeken dient aan te leveren, zodat de rechtbank het subsidiair verzoek zal afwijzen.
Opgemerkt wordt dat uit het vorenstaande volgt dat de wijze waarop E-Court in het onderhavige geval haar verzoekschrift heeft ingericht, niet kan leiden tot het door E-Court beoogde resultaat, dat ongeacht het aantal “deelvonnissen” ten aanzien waarvan om verlof tot tenuitvoerlegging wordt verzocht maar één maal griffierecht verschuldigd zou zijn.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. verklaart het verzet ongegrond,
6.2. wijst het subsidiaire verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. Vergunst en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2011.