ECLI:NL:RBZUT:2011:BS1700

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 september 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
116099 / HA ZA 10-1744
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige beëindiging van duurovereenkomst en aansprakelijkheid van bestuurders

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 14 september 2011 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Omroep Oost Gelderland (OOG) en de Stichting Regio Video Televisie (Regio Televisie) over de beëindiging van een duurovereenkomst. OOG heeft gesteld dat Regio Televisie de overeenkomst met een te korte opzegtermijn heeft beëindigd, wat heeft geleid tot schade voor OOG. De rechtbank oordeelde dat Regio Televisie in strijd met de beginselen van redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door de overeenkomst met slechts acht dagen opzegtermijn te beëindigen, terwijl een termijn van vier maanden passend was geweest. Dit heeft OOG in een onmogelijke positie gebracht, waardoor zij haar verplichtingen niet kon nakomen.

Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de Stichting Media Activiteiten (SMA) onrechtmatig heeft gehandeld door de activa en activiteiten van OOG over te nemen zonder medeweten van OOG. De rechtbank heeft vastgesteld dat SMA gebruik heeft gemaakt van de licentie die Regio Televisie van OOG had teruggenomen, en dat SMA de relaties en adverteerders van OOG heeft overgenomen zonder enige vergoeding te betalen. De rechtbank heeft Regio Televisie en SMA hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade die OOG heeft geleden als gevolg van deze handelingen.

De rechtbank heeft de vordering van OOG tot schadevergoeding toegewezen en de schade begroot op € 31.000,--, alsook de proceskosten aan de zijde van OOG. De vordering tegen gedaagde sub 9 is ingetrokken en [eiser sub 2] is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vorderingen. De rechtbank heeft de kosten van de procedure aan de zijde van de gedaagden begroot op nihil, omdat zij gezamenlijk met Regio Televisie en SMA zijn verschenen bij dezelfde advocaat.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 116099 / HA ZA 10-1744
Vonnis van 14 september 2011
in de zaak van
1. de stichting STICHTING OMROEP OOST GELDERLAND,
2. [eiser sub 2],
beiden gevestigd respectievelijk wonende te [plaats],
eisers,
advocaat mr. S.J.M. Masselink te Almelo,
tegen
1. de stichting STICHTING REGIO VIDEO TELEVISIE,
2. [gedaagde sub 2],
3. [gedaagde sub 3],
4. [gedaagde sub 4],
5. de stichting STICHTING MEDIA ACTIVITEITEN,
6. [gedaagde sub 6],
7. [gedaagde sub 7],
8. [gedaagde sub 8],
advocaat mr. F.A.J.M. Peeters te Winterswijk,
9. [gedaagde sub 9] in haar hoedanigheid van weduwe en enig erfgenaam van de op [2010] overleden heer [naam oveledene],
advocaat: mr. E.H. Steentjes te Lichtenvoorde,
gedaagden sub 1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 wonende respectievelijk gevestigd te [plaats],
gedaagden sub 4 en 9 wonende te [plaats],
gedaagden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 december 2010
- het proces-verbaal van de comparitie van 21 januari 2011
- de brief van mr. Peeters van 20 mei 2011
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van 6 juni 2011.
1.2. In het proces-verbaal van de comparitie van 21 januari 2011 is vermeld dat mr. Masselink heeft laten weten dat de vordering tegen mevrouw [gedaagde sub 9] wordt ingetrokken en dat haar is toegezegd dat zij de proceskosten vergoed krijgt op basis van het liquidatietarief.
De rechtbank neemt hiervan akte en zal de vordering tegen mevrouw [gedaagde sub 9] als ingetrokken beschouwen.
Waar in dit vonnis gesproken wordt over gedaagden worden daar de gedaagden sub 1 tot en met 8 mee bedoeld.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Eiseres sub 1 (hierna OOG) is bij notariële akte van 1 mei 2001 opgericht door gedaagden sub 2, (hierna: [gedaagde sub 2]) en sub 3, (hierna: [gedaagde sub 3]) en [naam A] (hierna: [naam A]).
2.2. In artikel 2 van haar statuten is vastgelegd dat OOG tot doel heeft het vervaardigen van mediaproducties ten behoeve van de in Winterswijk gevestigde stichting Stichting Regio Video Televisie (hierna: Regio Televisie) en voorts al hetgeen met een en ander rechtstreeks of zijdelings verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn, alles in de ruimste zin des woords.
2.3. De in deze bepaling vermelde Regio Televisie is opgericht bij notariële akte van 3 januari 1999 door onder anderen [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] en heeft als doelstelling de reproductie van video-opnamen. Op 14 juli 2010 waren [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3] en gedaagde sub 4 [gedaagde sub 4] (hierna: [gedaagde sub 4]) volgens het handelsregister van de Kamers van Koophandel bestuurders van deze stichting.
2.4. Regio Televisie is licentiehouder van UPC Nederland B.V. (hierna: UPC). Op grond van een overeenkomst met UPC is Regio Televisie gerechtigd het kabelkrantprogramma “Kabelkrant Winterswijk” door te geven. De daarmee samenhangende operationele activiteiten werden vanaf haar oprichting op 1 mei 2001 door OOG verricht.
2.5. Op 20 april 2009 is opgericht gedaagde sub 5, de Stichting Media Activiteiten (hierna: SMA). SMA heeft tot doel het vervaardigen van medio- en internetproducties ten behoeve van derden, waaronder Regio Televisie. Volgens het handelsregister waren gedaagde sub 6 [gedaagde sub 6] (hierna [gedaagde sub 6]), gedaagde sub 7 [gedaagde sub 7], (hierna: [gedaagde sub 7]) en [gedaagde sub 4] op 24 juni 2009 bestuurder van SMA en waren zij dat op 14 juli 2010 nog steeds.
2.6. [gedaagde sub 4] was volgens het handelsregister tussen 1 januari 2007 en 1 oktober 2008 penningmeester van OOG. [gedaagde sub 7] was volgens het handelsregister tussen 1 maart 2003 en 25 mei 2009 secretaris van OOG. [gedaagde sub 6] is een familielid van [gedaagde sub 3].
2.7. Eiser sub 2 [eiser sub 2] (hierna [eiser sub 2]) is sinds 1 juni 2001 voorzitter van OOG.
2.8. Bij gelijkluidende brieven van 28 april 2009 hebben [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ieder voor zich aan OOG ter attentie van [eiser sub 2] meegedeeld dat zij per 1 mei 2009 hun arbeidsovereenkomst met OOG willen ontbinden. [gedaagde sub 7], [gedaagde sub 8] en [gedaagde sub 9] zijn in het voorjaar van 2009 zonder enige vooraankondiging afgetreden als bestuurders van OOG. Het aftreden van [gedaagde sub 7] is op 25 mei 2009 ingeschreven in het register van de Kamers van Koophandel, het aftreden van [gedaagde sub 8] op 1 juni 2009 en het aftreden van [gedaagde sub 9] op 6 april 2009. Na hun vertrek was [eiser sub 2] enig bestuurslid van OOG.
2.9. Op 22 mei 2009 heeft [gedaagde sub 2] in zijn hoedanigheid van voorzitter van Regio Televisie aan het bestuur van OOG geschreven:
“(...) Hierbij delen wij u mee dat per 1 mei 2009 de licentie voor uitzending van de TV-krant Aalten en Winterswijk, die u door Stichting Oog wordt uitgevoerd, door de Stichting Regio Video TV zal worden teruggenomen.
Omdat de Stichting Oog diverse investeringen heeft gedaan en niet met problemen op te zadelen hebben wij besloten als bestuur van Stichting Regio Video TV daarin tegemoet te komen. Het volgende voorstel doen wij u hierbij:
De computers geleverd door Inia volgens rekening € 8500,-- nieuw waarde.
De computers zijn meer dan 1 jaar oud.
Bij een afschrijving van wettelijk afschrijving van 3 jaar is het rest bedrag € 5666,66.
Het sponsorbedrag bedroeg € 3000,00.
Blijft dus als rest bedrag € 2666,66 als huidige waarde.
De camera’s hebben een nieuw waarde van € 2750,00.
De camera's zijn ruim 1 jaar oud en hebben een afschrijving van wettelijk 3 jaar.
Dat houdt in dat er een huidige waarde is van 3666,66. Volgens onze gegevens hebben we nog een lening tegoed volgens Ten Kate & Huizinga van Stichting Oog ter grootte van € 2500,00 (excl. Rente).
Dus voor de camera’s min de aftrek van € 2500,00 blijft een bedrag over van € 1166,66. Hierbij heeft Stichting Oog dus een tegoed van € 2666,66 + € 1166,66 = € 3833,32.
Dit bedrag zal op korte termijn worden bijgeschreven op de rekening van Stichting Oog als Stichting Oog akkoord gaat met het genoemde voorstel. (…)”
2.10. Bij brief van 28 april 2009 heeft [gedaagde sub 2] namens Regio Televisie aan OOG ter attentie van [eiser sub 2] geschreven:
“(...) Hierbij zien wij ons genoodzaakt om de lecentie die aan u verstrekt is voor het uitzenden van de TV-krant per 1 mei 2009 in te trekken.
Wij gaan via onze eigen organisatie verder met de programmering en uitzending van de TV-krant Aalten/Winterswijk. (...)”
2.11. Het KPN abonnement van OOG is per eind juni 2009 overgenomen door Regio Televisie.
2.12. Tussen OOG en Regio Televisie is een geschil ontstaan over de arbeidsovereenkomst van [naam A]. OOG heeft betoogd dat er sprake is geweest van een overgang van onderneming in de zin van de wet, zodat SMA dan wel Regio Televisie het loon van (de zieke) [naam A] dient door te betalen. [naam A] heeft zowel OOG als Regio Televisie en SMA in rechte aangesproken. De kantonrechter heeft in deze procedure OOG veroordeeld om het loon van [naam A] door te betalen.
Op 1 mei 2010 is op verzoek van OOG een einde gekomen aan de arbeidsovereenkomst van [naam A] met OOG door de beschikking van de kantonrechter van 1 februari 2010.
2.13. Tussen OOG, vertegenwoordigd door [eiser sub 2], en [eiser sub 2] in privé is op 2 september 2010 een Tijdelijke rekening-courantovereenkomst met kredietfaciliteiten gesloten. Daarin heeft [eiser sub 2] zich bereid verklaard lopende uitgaven ten behoeve van de door OOG gevoerde exploitatie te bevoorschotten met een kredietfaciliteit van maximaal € 35.000,--.
2.14. Zowel OOG als Regio Televisie en SMA zijn gevestigd aan de Parallelweg 48 te Winterswijk.
2.15. SMA heeft volgens de jaarrekening 2009 in dat jaar een omzet gerealiseerd van € 55.678,--.
3. De vordering:
3.1. Eisers vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I
gedaagden hoofdelijk zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 33.515,20 des dat de een zal hebben betaald, de ander zal zijn gekweten, alsmede voor het overige een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet
subsidiair
II
SMA zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 7.150,62 en Regio TV tot een bedrag van € 8.416,66;
III
gedaagden hoofdelijk zal veroordelen, des dat de een zal hebben betaald, de ander zal zijn gekweten, tot betaling van een bedrag van € 17.938,92, alsmede voor het overige een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
3.2. Eisers baseren deze vordering in het licht van de vaststaande feiten op het volgende.
Gedaagden hebben bewust en opzettelijk van het ene op het andere moment alle activa en activiteiten van OOG overgenomen zonder enige vergoeding en OOG opgezadeld met de schulden. Dat zou tot een faillissement van OOG hebben geleid, als [eiser sub 2] niet was bijgesprongen.
Gedaagden hebben gehandeld in strijd met wat in het maatschappelijk verkeer betaamt. Dit onrechtmatig handelen is hen toe te rekenen en zij zijn daarom schadeplichtig.
[gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] hebben als (oud-)bestuurslid zich schuldig gemaakt aan onbehoorlijk bestuur. Zij hebben hun taak onbehoorlijk verricht door mee te werken aan het leeg trekken van OOG.
De schade moet primair als volgt begroot worden
- OOG heeft in ieder geval een schade geleden die is gelijk aan de schulden waarmee zij is achtergebleven. Gedaagden zijn hiervoor aansprakelijk.
- SMA is aansprakelijk voor de schade die OOG heeft geleden en de kosten die zij heeft moeten maken in verband met (de beëindiging van) de arbeidsovereenkomst met [naam A], omdat er sprake is geweest van een overgang van onderneming. Deze kosten kunnen gesteld worden op € 9.496,90 aan salaris [naam A], € 6.343,-- aan aanslagen loonbelasting en € 2.060,70 aan nota’s van Ten Kate & Huizinga.
- OOG heeft voor een bedrag van € 10.006,80 advocaatkosten moeten maken en griffierechten en leges moeten betalen in verband met de procedure tegen [naam A];
- Ook zijn kosten gemoeid geweest met de ordening van haar administratie en het treffen van schikkingen met haar schuldeisers, waaronder de fiscus en de verhuurder.
- Op 9 april 2009 heeft OOG een lening van € 2.128,-- aan Regio Televisie verstrekt om een schuld aan de belastingdienst te kunnen betalen. Naar nu blijkt was dit een vooropgezet plan om een vlekkeloze start te kunnen maken per 1 mei 2009 en OOG met de schulden achter te laten.
- [eiser sub 2] is 84 jaar en fysiek en psychisch niet meer in staat alle administratie te ordenen. Zijn dochter heeft deze werkzaamheden voor hem verricht. Zij heeft daaraan ongeveer 60 uur besteed tegen € 60,-- per uur exclusief 19% BTW, resulterend in een bedrag van € 4.284,--.
- [eiser sub 2] heeft zijn hypotheek moeten verhogen om de schulden van OOG te kunnen voldoen. De daarmee gemoeide notariskosten bedragen € 1.105,80.
- Andere nog te verwachten kosten zoals accountantskosten, kosten van de Kamer van Koophandel, rente en dergelijke kunnen nu nog niet begroot worden.
Primair wordt het door gedaagden aan OOG te betalen bedrag begroot op € 33.515,20 + PM.
3.3. Subsidiair stellen eisers de volgende schade te hebben geleden.
- SMA dient de gelden terug te betalen die zij zich onrechtmatig heeft toegeëigend. Deze gelden zijn door gedaagden van de bankrekening van OOG overgeschreven naar de rekening van SMA zonder dat daar een bestuursbesluit van OOG aan ten grondslag lag en zonder toestemming van OOG. Gedaagden en in het bijzonder SMA en Regio Televisie dienen daarom aan OOG te vergoeden de aan OOG onttrokken gelden ad € 2.159,62.
- SMA heeft zich het hele bedrijf van OOG toegeëigend door in hetzelfde pand met gebruikmaking van hetzelfde e-mailadres, webadres, telefoon en telefaxnummer en het klantenbestand van OOG de activiteiten van OOG voort te zetten. Zij is voor de goodwill die zij daarmee heeft verworven een vergoeding ad € 5.000,-- verschuldigd aan OOG.
SMA dient dus een bedrag van in totaal € 7.159,62 aan OOG te voldoen.
- Regio Televisie heeft alle activa van OOG (camera’s, computers, computerprogramma’s en dergelijke) overgenomen en stelt dat zij daarvoor aan OOG een bedrag van € 3.833,23
toekomt. Zij heeft wel aangeboden dit bedrag aan OOG te betalen, maar dit aanbod niet gestand gedaan. De waarde van de door Regio TV overgenomen apparatuur begroot OOG op € 8.416,66. Regio Televisie dient dit bedrag aan OOG te vergoeden.
Worden de door SMA en Regio Televisie te betalen bedragen in mindering gebracht op het primair gevorderde bedrag van € 33.515,20 dan resteert voor de overige gedaagden een te betalen bedrag van € 17.938,92 + PM.
Gedaagden zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van deze bedragen, omdat zij zich in groepsverband schuldig hebben gemaakt aan onrechtmatig handelen. Die hoofdelijke aansprakelijkheid vloeit ook voort uit het bepaalde in artikel 2:9 BW.
4. Het verweer
4.1. Gedaagden hebben geconcludeerd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, eisers in hun vorderingen jegens gedaagden niet-ontvankelijk zal verklaren, althans deze vorderingen af zal wijzen met hoofdelijke veroordeling, des dat bij betaling door de een de ander zal zijn gekweten, in de kosten van deze procedure, een en ander te vermeerderen met het bedrag van € 131,-- aan nasalaris aan de advocaat in geval van niet betekening van het vonnis en een bedrag van € 205,-- aan nasalaris in geval van betekening van het vonnis, en alle kosten te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten vanaf twee dagen na betekening van het te wijzen vonnis, tot aan de dag van de algehele voldoening.
4.2. Gedaagden hebben de navolgende weren gevoerd.
Eisers moeten in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaard worden omdat zij niet hebben aangegeven aan wie de eventueel verschuldigde bedragen zouden moeten worden betaald en het onduidelijk is wat eisers aan hun vorderingen op de verschillende gedaagden ten grondslag leggen.
Er is geen sprake geweest van een overval. Eisers hebben vrijwillig meegewerkt aan de overdracht van de activiteiten en vermogensbestanddelen van OOG aan SMA.
OOG heeft door ondertekening door [eiser sub 2] op 25 juni 2009 de KPN-abonnementen aan Regio Televisie overgedragen.
[eiser sub 2] heeft vanaf oktober 2008 de integrale financiële verantwoordelijkheid voor OOG naar zich toegetrokken en daar gedaagden niet meer in gekend. Eisers zijn daarom zelf verantwoordelijk voor de financiële situatie van OOG.
De schulden van OOG kunnen niet aan gedaagden toegerekend worden. De kosten zoals van Ten Kate & Huizinga, advocaat- en notariskosten en de kosten van de dochter van [eiser sub 2] zijn door [eiser sub 2] zelf in het leven geroepen. Gedaagden zijn daar niet voor aansprakelijk.
Gedaagden hebben verschillende door eisers gestelde schadeposten weersproken.
5. De beoordeling
5.1. Het verweer van gedaagden dat eisers onvoldoende hebben aangegeven aan wie wat betaald zou moeten worden en wat zij aan hun vorderingen ten grondslag leggen treft doel ten aanzien van [eiser sub 2]. Hij heeft niet of onvoldoende uiteengezet wat ten aanzien van hem persoonlijk de grondslag van het gevorderde is. Dat [eiser sub 2] OOG krediet heeft verschaft is daarvoor ontoereikend. OOG heeft de vorderingen en de grondslag daarvan in (het lichaam van) de inleidende dagvaarding wel voldoende gespecificeerd om in die vorderingen ontvangen te kunnen worden.
5.2. Vast staat dat OOG sinds 1 mei 2001 met gebruikmaking van de door UPC aan Regio Televisie verleende licentie de operationele werkzaamheden verrichtte ten behoeve van de Kabelkrant Winterswijk. In haar statuten is dat als doel van OOG aangeduid. Als uitgangspunt geldt daarom dat tussen OOG en Regio Televisie een (kennelijk mondeling tot stand gekomen) duurovereenkomst bestond. Het terugnemen van de licentie door Regio Televisie kan worden aangemerkt als de beëindiging van die duurovereenkomst. Door het verlies van de licentie maakte Regio Televisie het voor OOG immers onmogelijk haar werkzaamheden ten behoeve van Regio Televisie nog te verrichten.
De vraag of een dergelijke duurovereenkomst kan worden opgezegd moet, bij gebreke van een wettelijke of contractuele regeling, in beginsel worden beantwoord aan de hand van de redelijkheid en billijkheid in verband met de omstandigheden van het geval. Dit kan ertoe leiden dat de overeenkomst slechts opzegbaar is als er een voldoende zwaarwegende grond voor opzegging bestaat of als een voldoende lange opzegtermijn in acht wordt genomen.
Gesteld noch gebleken is dat Regio Televisie een voldoende zwaarwegende reden had om de overeenkomst met OOG te beëindigen. Regio Televisie heeft OOG nimmer in gebreke gesteld of haar enig verwijt gemaakt voor wat betreft de werkzaamheden die OOG verrichtte ten behoeve van de Kabelkrant Winterswijk.
Dat betekent dat Regio Televisie slechts gerechtigd was de overeenkomst met OOG te beëindigen met inachtneming van een voldoende lange opzegtermijn waarvan de duur mede moest worden bepaald door de belangen van OOG. Door een opzegtermijn van slechts acht dagen te hanteren heeft Regio Televisie in strijd met de jegens OOG in acht te nemen beginselen van redelijkheid en billijkheid gehandeld. Het was (de bestuurders van) Regio Televisie immers bekend dat OOG financiële verplichtingen had jegens onder meer haar werknemer [naam A] en dat OOG voor de financiering van haar werkzaamheden geheel afhankelijk was van -kort gezegd- de licentie voor de Kabelkrant en de daarmee verbonden mogelijkheid om advertentie-inkomsten te genereren. Door een dergelijke korte opzegtermijn in acht te nemen heeft Regio Televisie het OOG onmogelijk gemaakt te anticiperen op het verlies van de licentie en het wegvallen van haar advertentie-inkomsten als gevolg daarvan. Het gevolg was dat OOG niet meer in staat was haar verplichtingen na te komen. Regio Televisie is derhalve in beginsel aansprakelijk voor de schade die OOG geleden heeft doordat Regio Televisie een te korte opzegtermijn in acht heeft genomen.
5.3. Dat zou anders kunnen zijn als OOG al eerder bekend was geweest met het voornemen van Regio Televisie de licentie aan een ander te gunnen, maar dat is gesteld noch gebleken. Gedaagden hebben betoogd dat uitsluitend [eiser sub 2] en OOG zelf aansprakelijk zijn voor de ontstane financiële situatie bij OOG, omdat [eiser sub 2] binnen het bestuur van OOG de financiële verantwoordelijkheid naar zich toe trok.
Dit verweer treft geen doel, omdat vast staat dat [eiser sub 2] en OOG niet betrokken zijn geweest bij het zonder redelijke opzegtermijn weghalen van de licentie bij OOG. Gedaagden hebben voorts betoogd dat eisers vanaf april/mei 2009 willens en wetens hebben meegewerkt aan de overheveling van activiteiten en activa van OOG aan SMA en ter onderbouwing van die stelling hebben gedaagden aangevoerd dat [eiser sub 2] op 25 juni 2009 akkoord is gegaan met de overname van de op naam van OOG staande KPN-abonnementen door Regio Televisie.
OOG en [eiser sub 2] hebben weersproken dat zij hebben meegewerkt aan de overheveling van de activiteiten en activa van OOG naar SMA. [eiser sub 2] heeft wel erkend dat hij zijn handtekening heeft gezet onder het aanvraagformulier contractoverneming van de KPN-abonnementen, maar dat heeft hij volgens hem gedaan omdat hem gezegd werd dat dit goedkoper was. Hem is toen niet gezegd dat het ging om een nieuwe contractant en dat is hem ook ontgaan.
Gedaagden hebben niet (voldoende) weersproken dat [eiser sub 2] onder valse voorwendselen is bewogen het KPN-formulier te ondertekenen. Het enkele feit dat [eiser sub 2] dat formulier heeft ondertekend is dan ook onvoldoende om te kunnen concluderen dat OOG en [eiser sub 2] hebben ingestemd met het terugnemen van de licentie. Gedaagden hebben niet concreet aangegeven op welke andere wijze [eiser sub 2] en OOG hebben meegewerkt aan het terugnemen van de licentie door Regio Televisie, zo al hun medewerking daarvoor nodig was, en op grond waarvan gedaagden daaruit hebben afgeleid dat OOG hen niet op het vergoeden van de door OOG te lijden schade zou aanspreken. De rechtbank wijst er daarbij op dat Regio Televisie in haar voorstel van 22 mei 2009 nog blijk heeft gegeven van het besef OOG “niet met de problemen op te zadelen” en daartoe betaling van een compensatiebedrag heeft aangeboden onder voorwaarde van akkoord, terwijl gesteld noch gebleken is dat dit akkoord is gegeven.
Hetgeen gedaagden in dit verband hebben aangevoerd is derhalve geen aanleiding om terug te komen op het oordeel dat Regio Televisie schadeplichtig is jegens OOG voor de schade die OOG heeft geleden als gevolg van het hanteren van een te korte opzegtermijn.
5.4. Voor de beantwoording van de vraag of SMA daarnaast schadeplichtig is jegens OOG moet vooropgesteld worden dat het SMA in beginsel vrij staat de activiteiten en activa van OOG over te nemen. Bijkomende omstandigheden kunnen echter tot de conclusie leiden dat SMA daardoor onrechtmatig jegens OOG heeft gehandeld. Daarbij is het volgende van belang.
SMA is buiten medeweten van (de toen enig overgebleven bestuurder van) OOG opgericht met als (enige) doel de activa en activiteiten van OOG over te nemen. Volgens het handelsregister zijn de door SMA te ondernemen activiteiten nagenoeg gelijk aan die van OOG. Vast staat dat SMA na 1 mei 2009 gebruik is gaan maken van de door Regio Televisie van OOG teruggenomen licentie en daarbij ook de relaties/adverteerders van OOG heeft overgenomen zonder medeweten, laat staan instemming van OOG. De stelling van eisers dat SMA bij haar activiteiten gebruik maakt van de (aanvankelijk) aan OOG toebehorende apparatuur is niet weersproken. Vast staat dat OOG geen enkele betaling heeft ontvangen voor deze apparatuur. Onweersproken is dat SMA gebruik maakt van het telefoonnummer, het emailadres en de website van OOG.
Voorts is van belang dat SMA ermee bekend was dat Regio Televisie kort voordat SMA die licentie in gebruik kreeg, de licentie van OOG heeft teruggenomen zonder dat Regio Televisie daarvoor een redelijke opzegtermijn in acht heeft genomen. Ook was het (de bestuurders van) SMA bekend dat de adverteerders waarmee SMA contracteerde de adverteerders van OOG waren en dat de apparatuur waarmee zij haar werkzaamheden verricht aan OOG toebehoort dan wel door Regio Televisie van OOG is overgenomen zonder dat daarvoor aan OOG een vergoeding is betaald. Ten slotte was het ook aan SMA bekend dat OOG financiële verplichtingen had jegens onder meer haar werknemer [naam A] en dat OOG voor de financiering van haar werkzaamheden afhankelijk was van de licentie voor de Kabelkrant. [gedaagde sub 4], bestuurder van SMA, was immers tot 1 oktober 2008 penningmeester van OOG en in 2009 bestuurder van Regio Televisie en [gedaagde sub 7], eveneens bestuurder van SMA, was van maart 2003 tot 25 mei 2009 secretaris van OOG en tot 1 mei 2009 in loondienst van OOG. De wetenschap van haar bestuurders moet aan SMA worden toegerekend.
5.5. Gedaagden hebben het (bevrijdend) verweer gevoerd dat met OOG en [eiser sub 2] overeenstemming is bereikt over de overdracht van de activa en activiteiten van OOG aan SMA en dat eisers vrijwillig hebben meegewerkt aan de ontmanteling van OOG.
Vooropgesteld wordt dat het niet aannemelijk is dat eisers hebben ingestemd met de overgang van de ene dag op de ander van de activiteiten van OOG naar SMA en/of Regio Televisie zonder daarbij voorzieningen te treffen voor onder meer de loonbetalingen aan [naam A].
Gedaagden hebben ter onderbouwing van de door hen gestelde medewerking alleen verwezen naar het door [eiser sub 2] ondertekende KPN-formulier en de overboekingen van de rekeningen van OOG naar de rekening van SMA.
Voor wat betreft de ondertekening van het KPN-contract wordt verwezen naar hetgeen daarover eerder onder 5.3 is overwogen. Voor wat betreft de overboekingen van gelden van de rekening van OOG naar de rekening van SMA blijkt uit de verklaring van gedaagden dat deze overboekingen feitelijk door [gedaagde sub 4] zijn verricht. Gedaagden hebben gesteld dat [eiser sub 2] de hulp van [gedaagde sub 4] vroeg en kreeg voor het verrichten van overboekingen omdat [eiser sub 2] niet overweg kon met het internetbankieren. Bij de door eisers in het geding gebrachte afschriften van de overboekingen vanaf de bankrekening van OOG naar de rekening van SMA valt op dat bij alle overboekingen bij de omschrijvingsregels vermeld staat: “foutieve boeking” gevolgd door namen als [naam B], [naam C] bv, V.O.F. [naam D], Cafe [naam E], [naam F], etcetera, gevolgd door een steeds verschillend factuurnummer. Alle afschriften vermelden als tegenrekening: “Naam begunstigde volgens betaler: Stichting Media Activiteiten”. Dit doet vermoeden dat betalingen aan verschillende crediteuren of door verschillende debiteuren van OOG nadien als foutief geboekt zijn aangemerkt en doorgeboekt naar SMA. Gelet op de twijfel die deze afschriften oproepen bieden deze overboekingen onvoldoende steun aan de stelling dat eisers instemden met de overname van de activiteiten van OOG door SMA en/of Regio Televisie.
Tegenaanwijzingen voor de stelling dat eisers hebben ingestemd en meegewerkt zijn de procedure die [naam A] heeft moeten instellen tegen OOG, Regio Televisie en SMA omdat geen van hen zich aansprakelijk voelde voor de betaling van zijn loon en het incident dat zich in oktober 2009 heeft voorgedaan.
De stelling van gedaagden dat eisers akkoord zijn gegaan met de overdracht en daaraan hebben meegewerkt, wordt gelet op dit alles verworpen.
Dit alles leidt tot de conclusie dat SMA onrechtmatig jegens OOG heeft gehandeld door de (wijze van) overname van de activiteiten en activa van OOG en dat SMA daarom schadeplichtig is jegens OOG.
5.6. Artikel 2:9 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat elke bestuurder tegenover de rechtspersoon gehouden is tot een behoorlijke vervulling van de aan hem opgedragen taak.
[gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] zijn in het voorjaar van 2009 afgetreden als bestuurders van OOG. Weliswaar is het aftreden van [gedaagde sub 7] op 25 mei 2009 en dat van [gedaagde sub 8] pas op 1 juni 2009 ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel, hun stelling dat zij vanaf eind 2008 geen bemoeienis meer hebben gehad met het bestuur van OOG is onweersproken gebleven. [gedaagde sub 4] was op 1 oktober 2008 al uitgeschreven als bestuurder van OOG. [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 3] waren volgens de stellingen van partijen alleen (nog) als werknemers bij OOG betrokken, welke arbeidsovereenkomst zij per 1 mei 2009 eenzijdig hebben beëindigd.
Het beroep op het bepaalde in artikel 2: 9 BW treft geen doel. Voor zover [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] tot mei/juni 2009 nog als bestuurder van OOG zijn ingeschreven geldt dat hun bij de uitoefening van hun taak als bestuurder van OOG geen verwijten gemaakt kunnen worden. Zij zijn immers vanaf eind 2008 feitelijk niet meer opgetreden als bestuurder van OOG. Voor zover hen verwijten gemaakt zouden kunnen worden hebben die betrekking op hun optreden als bestuurder van SMA respectievelijk Regio Televisie jegens deze stichtingen, maar dat is in deze procedure niet aan de orde.
5.7. Als al [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] als bestuurders van respectievelijk Regio Televisie en SMA verweten kan worden dat zij jegens OOG niet hebben gehandeld zoals maatschappelijk betaamt, dan geldt toch dat dit handelen aan Stichting Regio en SMA moet worden toegerekend. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat geen sprake is van bestuurders die zelf enig financieel belang of gewin hadden bij de gewraakte handelingen. De vorderingen van eisers jegens [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] zijn daarom niet voor toewijzing vatbaar.
5.8. De gebeurtenissen waardoor OOG schade heeft geleden kunnen zowel aan Regio Televisie als aan SMA worden toegerekend. Regio Televisie en SMA zijn daarom hoofdelijk aansprakelijk voor deze schade.
Die schade kan begoot worden op de advertentie-inkomsten die OOG is misgelopen als gevolg van het niet in acht nemen van een voldoende lange opzegtermijn.
Gedaagden hebben aangevoerd dat eisers zelf debet zijn geweest aan de financiële situatie van OOG, omdat [eiser sub 2] vanaf oktober 2008 alle financiële activiteiten naar zich toetrok en geen actie ondernam om nieuwe bestuursleden te werven.
Gedaagden gaan er echter aan voorbij dat de schade waarvan eisers vergoeding vorderen niet is ontstaan door het financiële beleid van (het bestuur van) OOG, maar door de hiervoor geschetste overval door Regio Televisie en SMA op OOG, waardoor OOG van de ene op de andere dag verstoken raakte van haar inkomstenbron en achterbleef met haar lopende verplichtingen en schulden.
Gedaagden gaan er voorts aan voorbij dat [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] als (toenmalige) bestuursleden en werknemers van OOG een eigen verantwoordelijkheid hadden voor het reilen en zeilen van deze stichting. Bij een impasse in de besluitvorming binnen OOG zoals gedaagden die schetsen hebben bestuurders van een stichting voldoende door de wet verschafte mogelijkheden om aan die impasse een eind te maken. De (toenmalige) bestuursleden van OOG hebben echter niet voor die koninklijke weg gekozen, maar ervoor gekozen OOG nagenoeg bestuurloos en reddeloos achter te laten en door Regio Televisie en/of SMA te ontmantelen.
[gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] hebben zich er nog op beroepen dat zij niet hoog opgeleid zijn en binnen OOG als goedwillende amateurs in beperkte mate actief zijn geweest, maar dat baat hen niet. Wie de taak van de bestuurder van een stichting op zich neemt staat er tot op zekere hoogte voor in dat hij de vereiste hoedanigheden bezit. Mist hij het inzicht of de bekwaamheid, die van iemand in zijn positie redelijkerwijs verwacht kan worden, dan kan hij zich met een beroep daarop niet verontschuldigen.
Het verweer van gedaagden dat uitsluitend OOG en [eiser sub 2] zelf debet zijn geweest aan de financiële situatie waarin OOG is komen te verkeren wordt daarom verworpen.
5.9. De door OOG geleden schade als gevolg van de handelwijze van Regio Televisie en SMA wordt gesteld op de inkomsten die OOG is misgelopen als gevolg van het feit dat de overeenkomst met Regio Televisie is geëindigd zonder dat een passende opzegtermijn in acht is genomen. Rekening houdend met de situatie waarin OOG ten tijde van de opzegging van de licentie door Regio Televisie verkeerde, acht de rechtbank een termijn van vier maanden passend. Deze termijn komt voldoende voor om te komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [naam A], om lopende verplichtingen af te wikkelen en om schuldeisers van OOG te voldoen.
Uitgaande van de door SMA in 2009 behaalde omzet zal de schade daarom begroot worden op een bedrag van € 31.000,-- en de vordering van OOG zal voor dit bedrag worden toegewezen. Nu de schadeomvang al direct in de uitspraak kan worden vastgelegd, is verwijzing naar een schadestaatprocedure niet meer nodig.
Hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd over de verschillende schadeposten behoeft geen bespreking meer.
5.10. Regio Televisie en SMA zullen als de jegens OOG in het ongelijk gestelde partijen veroordeeld worden in de aan de zijde van OOG gevallen kosten van dit geschil. De kosten aan de zijde van OOG worden begroot op:
- dagvaarding € 107,93
- betaald griffierecht 735,--
- salaris advocaat 1.447,50 (2,5 punten× factor 1,0 × tarief € 579,--)
Totaal € 2.290,43
5.11. Eisers zijn jegens [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] in het ongelijk gesteld en zullen daarom in de aan hun zijde gevallen proceskosten worden veroordeeld. Omdat [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] samen met Regio Televisie en SMA in deze procedure zijn verschenen bij dezelfde advocaat en een gelijkluidende conclusie hebben genomen zullen de kosten van [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] begroot worden op nihil.
6. De beslissing
De rechtbank
6.1. verstaat dat de tegen [gedaagde sub 9] ingestelde vordering is ingetrokken;
6.2. verklaart [eiser sub 2] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
6.3. veroordeelt Regio Televisie en SMA hoofdelijk, des dat de een zal hebben betaald, de ander zal zijn gekweten, tot betaling aan OOG van een bedrag van € 31.000,--;
6.4. veroordeelt Regio Televisie en SMA hoofdelijk, des dat de een zal hebben betaald, de ander zal zijn gekweten, in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van OOG begroot op een bedrag van € 2.290,43;
6.5. veroordeelt eisers in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde sub 2], [gedaagde sub 3], [gedaagde sub 4], [gedaagde sub 6], [gedaagde sub 7] en [gedaagde sub 8] gevallen en begroot op nihil;
6.6. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.7. wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.T.G. Roovers en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2011.