ECLI:NL:RBZUT:2011:BR6236
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Betalingsonmacht door brand en de gevolgen voor de overeenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2011 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, eiseres in conventie, en een vennootschap onder firma en twee natuurlijke personen, gedaagden in conventie. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 18.724,60, vermeerderd met contractuele rente en buitengerechtelijke kosten, als gevolg van onbetaalde facturen voor onderhoudswerkzaamheden aan bedrijfswagens. De gedaagden erkenden de vordering, maar stelden dat zij door een brand in hun bedrijfspand niet in staat waren om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen, en deden een beroep op overmacht.
De rechtbank oordeelde dat de gedaagden al in verzuim verkeerden voordat de brand plaatsvond, aangezien de facturen opeisbaar waren en niet tijdig waren betaald. Het beroep op overmacht werd afgewezen, omdat de betalingsonmacht niet het gevolg was van de brand, maar van het niet betalen van de facturen die al voor de brand opeisbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de eiseres recht had op de gevorderde bedragen, inclusief de buitengerechtelijke kosten, omdat de algemene voorwaarden van toepassing waren en de gedaagden niet hadden aangetoond dat zij geen kennis hadden van deze voorwaarden.
In reconventie vorderden de gedaagden wijziging van de overeenkomst op grond van onvoorziene omstandigheden, maar ook deze vordering werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die de gedaagden aanvoerden, niet van dien aard waren dat de eiseres ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mocht verwachten. De rechtbank droeg de eiseres op te bewijzen dat zij de algemene voorwaarden aan de gedaagden ter hand had gesteld, en hield verdere beslissingen aan.