RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580046-09
Uitspraak d.d.: 24 augustus 2011
Tegenspraak / dnip, oip, niet betekend
[verdachte],
geboren te [plaats op 1988],
wonende te [plaats, adres].
Raadsman: mr. J.P.W. Nijboer, advocaat te Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 10 augustus 2011.
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting van 10 augustus 2011 is gewijzigd, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 14 januari 2009 te Apeldoorn en/of Utrecht, althans in Nederland (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- aan voornoemde [slachtoffer] een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, getoond en/of (daarbij) aan die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "er gaan kogels vliegen als je bij mij weggaat" en/of "zie je dit ding, dat kan ik zo door je hoofd schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- aan voornoemde [slachtoffer] dreigend (via de telefoon) de woorden toegevoegd: "zodra ik jou te pakken krijg, in heel mijn leven, krijg je een kogel door je hoofd", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 14 januari 2009 omstreeks 20.19 uur kwam bij de politie de melding binnen dat er een vrouw van een flat te Apeldoorn was gesprongen. Toen de politie ter plaatse kwam, zag de politie een vrouw op haar rug liggen. Uit onderzoek op de plaats delict bleek het [slachtoffer] te zijn.2 Uit verder onderzoek bleek dat deze vrouw diezelfde dag op het politiebureau te Apeldoorn was geweest om aangifte te doen van bedreiging, gepleegd door verdachte.3 De baliemedewerkster van het politiebureau had de indruk dat de vrouw paniekerig en emotioneel was en zij bracht de vrouw telefonisch in contact met de teamassistent van politieteam Apeldoorn. In het telefoongesprek dat volgde, gaf de vrouw aan bedreigd te worden door een inwoner uit Utrecht en dat deze man gedreigd had die dag naar Apeldoorn te komen om haar iets aan te doen.4 Op 20 januari 2009 doet [slachtoffer] (hierna: aangeefster) aangifte van bedreiging, gepleegd door verdachte.5
Standpunt van het Openbaar Ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde en zij heeft daarbij aangegeven dat zowel de woordelijke bedreigingen zoals die in de tenlastelegging zijn weergegeven als het (daarbij) tonen van een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie heeft voor de bewezenverklaring verwezen naar de aangifte van [slachtoffer], de verklaringen van diverse getuigen en de verklaring van verdachte zelf.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door de verdediging is allereerst naar voren gebracht dat verdachte betwist dat hij het slachtoffer een (vuur)wapen dan wel een daarop gelijkend voorwerp heeft getoond. Voor dit onderdeel van de tenlastelegging is er slechts de verklaring van het slachtoffer, om welke reden verdachte van dit onderdeel dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van een bewezenverklaring van het tweede gedachtestreepje onder het tenlastegelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
4. Bij de beoordeling van de tenlastelegging gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
5. Aangeefster heeft verklaard dat zij meerdere malen door verdachte met de dood is bedreigd. Door deze bedreigingen was zij radeloos geworden, wilde zij een eind aan haar leven maken en had zij besloten van een flat te springen.6 Ze heeft verklaard dat verdachte haar een pistool, een klein model en bruin van kleur heeft getoond en daarbij heeft gezegd: "Er gaan kogels vliegen als jij bij mij weggaat."7 Dit zou zijn gebeurd kort voor de kerstvakantie van 20088, ongeveer drie weken voor deze vakantie9. Verdachte haalde toen het pistool uit zijn broekzak en toonde het aan haar.10 Verdachte heeft haar meerdere malen bedreigd haar iets aan te doen en om zijn woorden kracht bij te zetten, had hij meerdere wapens, waaronder een vuurwapen, laten zien.11 Verder heeft verdachte tegen haar gezegd dat hij een kogel door haar hoofd gaat schieten met een wapen.12 Ook heeft verdachte tegen haar het volgende gezegd: "Als je weggaat, zie je deze pistool op je hoofd." Aangeefster heeft het pistool toen gezien, maar verdachte heeft het niet op haar gericht. Voorts heeft hij gezegd: "Zie je dit ding. Dit kan ik zo door je hoofd schieten. Hiermee kan ik veel dingen doen."13 Aangeefster heeft over de wapens van verdachte verklaard dat verdachte een klein pistool in zijn broekzak had en dat hij thuis nog een grotere had.14 Het wapen heeft zij ook een keer op een filmpje bij verdachte op zijn telefoon gezien. Zij heeft over het wapen verder verklaard dat het een groot wapen was, dat het zwart van kleur was en dat het ongeveer 20-30 centimeter groot was15 Zij heeft het kleine wapen een keer gezien toen hij - verdachte - dit wapen uit de kast haalde. Dat kleine pistool zat volgens aangeefster altijd in zijn riem en voorts was er altijd een mes in de jaszak van verdachte.16 Tot slot heeft aangeefster verklaard dat verdachte een keer over de telefoon heeft gezegd: "Nu krijg je een kogel door je hoofd."17
De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door onder meer de verklaring van getuige [getuige A]. Hij heeft bij de politie verklaard dat verdachte aangeefster en haar familie dreigde te vermoorden als zij - aangeefster - niet zou doen wat verdachte wilde.18 Voorts heeft getuige [getuige A] van aangeefster vernomen dat zij bij verdachte meerdere wapens heeft gezien.19 Hij heeft verder op 15 januari 2009 verklaard dat aangeefster sinds drie á vier maanden werd lastiggevallen door verdachte. Getuige [getuige A] heeft dat van aangeefster zelf vernomen en hij heeft ook aan de telefoon meegeluisterd. Hij hoorde dan hoe verdachte haar met de dood bedreigde.20 Op 15 januari 2009 overhandigde getuige [getuige A] een micro SD kaart aan de politie, waarop volgens hem een videofragment stond waarop te zien en te horen is dat aangeefster een telefoongesprek had met verdachte. Laatstgenoemde heeft aangeefster in dat telefoongesprek bedreigd met de woorden: "Zodra ik jou te pakken krijgt, in heel mijn leven, krijg je een kogel door je hoofd".21 Dit - op 14 januari 2009 tussen aangeefster en verdachte gevoerde en opgenomen telefoongesprek - vond plaats toen aangeefster bij de familie van getuige [getuige A] thuis was.22 Zijn familie woont in Apeldoorn.23
Ook getuige [getuige B] heeft verklaard aangeefster meerdere malen door verdachte werd bedreigd.24 Getuige [getuige B] heeft verschillende sms-berichten van verdachte gelezen, zoals: "Pak op, want anders schiet ik je neer". 25 Daarnaast is er de verklaring van getuige [getuige C], die heeft verklaard dat aangeefster haar heeft verteld dat zij werd lastig gevallen en werd bedreigd door een Turkse jongen. Hij zou herhaaldelijk hebben gedreigd haar dood te maken of het broertje van aangeefster, indien zij hem zou verlaten. Als aangeefster de telefoon niet opnam, kreeg zij gelijk een sms met bedreigingen van verdachte.26 Getuige [getuige C] heeft deze sms zelf gezien. Ook heeft aangeefster aan getuige [getuige C] verteld dat verdachte altijd een pistool en een mes bij zich had.27 Ook getuige [getuige D] heeft verklaard dat aangeefster haar heeft verteld dat de Turkse jongen gedreigd had haar te doden met een pistool of met een mes. Tevens had hij haar met woorden bedreigd.28 Tot slot is er de verklaring van getuige [getuige E]. Zij heeft verklaard dat zij sms-berichten die de jongen naar aangeefster stuurde, heeft gelezen. In één sms stond: "Neem nu op, ander schiet ik iemand dood." Volgens getuige [getuige E] waren het alleen maar van dit soort smsjes.29 Toen aangeefster dit vertelde, maakte zij een heel angstige indruk en getuige [getuige E] zag dat aangeefster begon te huilen. Aangeefster was bang dat die jongen haar familie iets zou aandoen.30
6. Verdachte heeft bij de politie erkend dat hij aangeefster heeft bedreigd. Hij heeft verklaard dat hij tegen haar gezegd heeft dat hij haar een kogel door haar hoofd zou schieten.31 Hij heeft verder aangegeven dat hij tegen haar heeft gezegd: "Ik schiet je, ik snij je.".32 Het was zijn bedoeling om haar te laten schrikken en haar een beetje bang te maken, zodat zij naar hem ging luisteren.33 Ter zitting van 10 augustus 2011 heeft hij deze verklaring bevestigd.
7. Naar het oordeel van de rechtbank kan het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen worden verklaard. Voor zover verdachte heeft ontkend dat hij aangeefster een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, heeft getoond, overweegt de rechtbank dat aangeefster hierover duidelijk, gedetailleerd en herhaaldelijk heeft verklaard, zodat de rechtbank ook dit onderdeel wettig en overtuigend bewezen acht. Bovendien wordt deze verklaring van aangeefster ondersteund door de verklaringen van de getuigen [getuige A], [getuige C] en [getuige D], die van aangeefster - nog voordat laatstgenoemde aangifte tegen verdachte had gedaan - hadden vernomen dat verdachte haar een wapen had getoond en haar daarmee had bedreigd.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op meerdere tijdstippen omstreeks de periode van 1 december 2008 tot en met 14 januari 2009 te Apeldoorn en/of Utrecht, althans in Nederland (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- aan voornoemde [slachtoffer] een (vuur)wapen, althans een daarop gelijkend voorwerp, getoond en (daarbij) aan die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "er gaan kogels vliegen als je bij mij weggaat" en "zie je dit ding, dat kan ik zo door je hoofd schieten", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en
- aan voornoemde [slachtoffer] dreigend (via de telefoon) de woorden toegevoegd: "zodra ik jou te pakken krijg, in heel mijn leven, krijg je een kogel door je hoofd.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
8. Naar de persoon van verdachte is psychiatrisch onderzoek verricht, waarvan het resultaat is neergelegd in een rapport van 13 juni 2011, opgemaakt door A.C.M. Kleinsman (psychiater). In het rapport is vermeld dat bij verdachte ten tijde van het tenlastegelegde sprake was van een depressieve stoornis en een paniekstoornis met agorafobie. Ten aanzien van de depressieve stoornis en de paniekstoornis kan echter geen verband met het tenlastegelegde vastgesteld worden. Dit ligt anders ten aanzien van de kwetsbaarheid voor verlating: de dreigende verlating heeft bij verdachte een heftige emotionele reactie gegeven, waar hij slechts deels controle over had. In die zin werd zijn gedrag op dat moment deels verklaard door een stoornis. De angst voor verlating veroorzaakte op het moment van het tenlastegelegde een uitbraak van heftige gevoelens van verdriet, eenzaamheid en met name woede, die slechts beperkt verband hielden met de situatie op dat moment, maar vooral voortkwamen uit de traumatisering en het verstoorde rouwproces naar aanleiding van het overlijden van zijn moeder. Verdachte kan achteraf wel beseffen dat zijn reactie buiten proportie was, maar had er op dat moment beperkt controle over. Geconcludeerd wordt om verdachte licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen.
De rechtbank kan zich met deze conclusie verenigen en zij neemt deze over.
9. Verdachte is strafbaar nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
10. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden, met een proeftijd van 2 (twee) jaar.
11. Door en namens verdachte is primair bepleit toepassing te geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, te weten een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel. Subsidiair heeft de verdediging de rechtbank in overweging gegeven om in plaats van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, een geheel voorwaardelijke werkstraf op te leggen.
12. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
13. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte aangeefster gedurende een geruime periode meermalen met de dood heeft bedreigd, waarbij hij zijn bedreigingen ook kracht heeft bijgezet door het tonen van een (vuur)wapen. Deze bedreigingen hebben op aangeefster een grote impact gehad en hebben dat nu nog steeds zoals blijkt uit haar ter zitting door de voorzitter voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring. Voor zover aangeefster heeft verklaard dat zij door de bedreigingen geen uitweg meer zag en om die reden heeft besloten van een flat te springen, zal de rechtbank deze omstandigheid niet bij de straftoemeting betrekken.
14. Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank allereerst acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder veroordeeld is voor een strafbaar feit.
15. Verder heeft de rechtbank ten aanzien van de persoon van verdachte de over hem opgemaakte rapporten in ogenschouw genomen. In aanvulling op hetgeen reeds onder overweging 8 is opgenomen, te weten dat verdachte ten aanzien van het tenlastegelegde licht verminderd tot verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, neemt de rechtbank uit het rapport van eerdergenoemde Kleinsman voorts nog het volgende in aanmerking. De situatie van verdachte is inmiddels aanzienlijk verbeterd. Hij heeft zelf behandeling gezocht, wat erin heeft geresulteerd dat zijn klachten sterk zijn verminderd en hij bovendien beter zicht heeft op zijn kwetsbaarheid. Hij is daardoor ook beter in staat om te gaan met tegenslag en de daarbij komende emoties. De afgelopen twee jaar is er geen sprake meer geweest van delictgedrag. De risicoprognose wordt dan ook gunstig geacht en recidive wordt niet erg waarschijnlijk geacht. Wel zal een situatie waarin een intieme relatie - zoals hij die nu heeft - verbroken wordt, altijd een zeker risico inhouden. Nu verdachte direct na het ten laste gelegde zelf behandeling heeft gezocht en deze behandeling tot op heden heeft gecontinueerd, is het volgens de deskundige niet zinvol om alsnog een behandeling in een verplicht kader aan hem op te leggen. De vrees van verdachte om bij het opleggen van een vrijheidsstraf weer terug te vallen, is invoelbaar. De deskundige geeft daarom in overweging om, indien strafoplegging aan de orde is, een voorwaardelijke straf dan wel een taakstraf op te leggen.
16. De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op het reclasseringsrapport van 21 juni 2011, waarin is vermeld dat er sprake is van een verschil tussen de toestand van verdachte ten tijde van het delict en de huidige toestand. Verdachte staat inmiddels onder behandeling voor zijn klachten en hij heeft sindsdien geen contact meer met het slachtoffer. Daarnaast heeft hij een nieuwe relatie, waarbinnen zich geen problemen voordoen. Het feit dat hij zelf hulp heeft gezocht en nog steeds onder behandeling is, het feit dat hij niet opnieuw de fout is ingegaan en het feit dat sprake is van een laag risico op recidive, is voor de reclassering reden om geen hulpverlening in een gedwongen kader aan te bieden. Door de reclassering wordt geadviseerd een voorwaardelijke straf op te leggen zonder daaraan enige bijzondere voorwaarde te koppelen. Indien de ernst van de feiten enkel een voorwaardelijke straf niet toelaat, dan adviseert de reclassering om verdachte een werkstraf op te leggen. Een eventuele gevangenisstraf zal de positieve ontwikkeling die verdachte doormaakt, doen stagneren.
17. Nu verdachte na het onderhavige feit niet meer met justitie in aanraking is geweest en hij na het onderhavige feit zelf behandeling heeft gezocht en deze tot op heden heeft gecontinueerd, ziet de rechtbank aanleiding om te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf. Om de ernst van de feiten te benadrukken zal de rechtbank geen voorwaardelijke werkstraf opleggen zoals door de raadsman is bepleit, maar de eis van de officier van justitie volgen. De rechtbank heeft bij het bepalen van deze straf net als de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak.
In beslag genomen voorwerpen
18. Op 14 januari 2009 zijn een telefoon (een zilverkleurige Samsung SGH-U 700 V) en een roze agenda in beslag genomen, toebehorend aan [slachtoffer].
19. De officier van justitie heeft gevorderd om de in beslag genomen goederen aan de beslagene terug te geven.
20. De verdediging heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
21. Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de rechtbank de teruggave gelasten van de na te melden voorwerpen aan de na te noemen rechthebbende, te weten: [slachtoffer], wonende aan [adres te plaats], namelijk:
- een roze agenda; en
- een zilverkleurig telefoontoestel (Samsung SGH-U 700V).
Vordering tot schadevergoeding
22. De benadeelde partij [slachtoffer], wonende aan [adres te plaats] (bankrekeningnummer: [nummer]) heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment van het schadeveroorzakende feit, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
23. De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot een bedrag van € 1.000,- toe te wijzen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
24. Door en namens verdachte is bepleit de toewijzing van de vordering te beperken tot
€ 500,-. Daartoe is naar voren gebracht dat niet kan worden beoordeeld hoe de dynamiek tussen verdachte en aangeefster is geweest en voorts dat verdachte stelt dat aangeefster wel prijs stelde op contact met hem. Tot slot is bepleit de zogenoemde schadevergoedingsmaatregel niet op te leggen gelet op de houding van verdachte.
25. Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank acht een bedrag van € 1.000,- (vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2009) voor geleden immateriële schade redelijk en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. De benadeelde partij [slachtoffer] zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de verdere behandeling van de vordering voor het overige deel naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert.
Schadevergoedingsmaatregel
26. Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemd slachtoffer. Daartoe is tevens aanleiding nu aangeefster op geen enkele wijze prijs stelt op contact met verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 36f, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
* verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden;
* bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
* gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan de rechthebbende [slachtoffer], wonende aan [adres te plaats] te weten:
- een roze agenda;
- een zilverkleurige telefoon (Samsung SGH-U 700V);
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer], wonende aan [adres te plaats] (bankrekening-nummer: [nummer]) van een bedrag van € 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2009 en met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil;
* verklaart de benadeelde partij [slachtoffer], voornoemd, voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 januari 2009, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 20 (twintig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mrs. Van Valderen, voorzitter, Heenk en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 augustus 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer PL0620/09-204951, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 30 december 2009.
2 Proces-verbaal van bevindingen (p.44)
3 Proces-verbaal van bevindingen (p.48)
4 Stamproces-verbaal (p.7) en proces-verbaal van verhoor van [naam] (p.149)
5 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.88-89)
6 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.86)
7 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.86-87), proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.88-89) en het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster van 19 januari 2009 (p.90)
8 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.87)
9 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 19 januari 2009 (p.90)
10 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.87)
11 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.88) en het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster van 19 januari 2009 (p.90, 91, 92)
12 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 19 januari 2009 (p.90)
13 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2009 (p.100)
14 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 19 januari 2009 (p.91)
15 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2009 (p.108)
16 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2009 (p109)
17 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2009 (p.107)
18 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.166)
19 Processen-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.167 en 170)
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.171)
21 Proces-verbaal ambtelijk verslag (p.59) met de daarbij behorende bijlage betreffende het woordelijk uitgewerkte audiovisueel fragment (p.65)
22 Het woordelijk uitgewerkte verhoor van aangeefster [slachtoffer] van 22 januari 2009 (p.111)
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige A] (p.166)
24 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (p.209)
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige B] (p.210)
26 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (p.224)
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige C] (p.225)
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige D] (p.228)
29 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E] (p.231)
30 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige E] (p.232)
31 Processen-verbaal van verhoor van verdachte (p.247 en 252)
32 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.255)
33 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.257)