ECLI:NL:RBZUT:2011:BR1543

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123090 KG RK 11-39
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek van verzoeker tegen rechter in civiele procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 8 juli 2011 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door curator R.N. Melse, heeft op 24 mei 2011 een wrakingsverzoek ingediend tegen een rechter in een civiele procedure met het kenmerk 432069 CV EXPL 11-104. Het verzoek is ingediend naar aanleiding van meerdere feiten en omstandigheden die verzoeker aanvoert, maar de wrakingskamer moet eerst vaststellen op welke rechter het verzoek betrekking heeft. De rechter in kwestie, [rechter], heeft op 23 juni 2011 schriftelijk gereageerd en het verzoek tot wraking afgewezen.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de gronden van het verzoek betrekking hebben op een eerdere procedure en dat verzoeker niet tijdig heeft gereageerd op de mededeling dat hij niet meer in de gelegenheid was om stukken in te dienen. De wrakingskamer oordeelt dat verzoeker zijn verzoek tot wraking te laat heeft ingediend, aangezien hij op 10 maart 2011 op de hoogte was van de omstandigheden die aan het verzoek ten grondslag lagen. Hierdoor kan verzoeker niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek tot wraking.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek niet aan de orde komt, omdat het verzoek niet tijdig is ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. F.A. Demmers, en de rechters hebben de uitspraak gezamenlijk gedaan, waarbij mrs. Heenk en Van der Mei niet in staat waren om de beslissing mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 123090 KG RK 11-390
Beslissing van 8 juli 2011 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende te [plaats, adres],
verzoeker,
curator: R.N. Melse.
strekkende tot wraking van:
[rechter],
kantonrechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot wraking van 24 mei 2011;
- de schriftelijke reactie van [rechter] van 23 juni 2011, strekkende tot het afwijzen van het verzoekschrift tot wraking;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van
30 juni 2011.
2. Het wrakingsverzoek
2.1 Door verzoeker is een wrakingsverzoek ingediend in de zaak bekend onder kenmerk 432069 CV EXPL 11-104. Verzoeker heeft in zijn verzoek meerdere feiten en omstandigheden aangevoerd die betrekking kunnen hebben op meerdere rechters en/of verschillende zaken. De wrakingskamer dient derhalve eerst vast te stellen op welke rechter het wrakingsverzoek betrekking heeft.
2.2. Door verzoeker is aan zijn wrakingsverzoek onder meer ten grondslag gelegd dat hij, na stukkenwisseling, niet meer in de gelegenheid is gesteld om stukken in te dienen en om ‘tripliek’ te voeren. Aan verzoeker is door de rechtbank te kennen gegeven dat zijn laatst ingediende brief niet wordt meegenomen, ondanks dat verzoeker in zijn reactie een ander standpunt in nam.
2.3. De wrakingskamer stelt vast dat de gronden, zoals hiervoor weergegeven, zien op de zaak met het kenmerk 432069 CV EXPL 11-104. Uit de gegevens die de wrakingskamer ter beschikking staan blijkt dat er in deze zaak enkel schriftelijk is geprocedeerd. Door [rechter], in zijn hoedanigheid als rolrechter, is repliek na antwoord en vonnisbepaling na dupliek gelast. De wrakingskamer is dan ook van oordeel dat het door verzoeker ingediende verzoek dient te worden beschouwd als een verzoekschrift tot wraking van [rechter].
2.4. Voor de overige door verzoeker aangevoerde gronden overweegt de wrakingskamer dat deze zien op eerdere, reeds afgedane procedures, dan wel op feiten of omstandigheden die niet toegerekend kunnen worden aan een rechter in deze rechtbank. De rechtbank laat deze gronden bij de beoordeling van het onderhavige wrakingsverzoek dan ook buiten beschouwing.
3. Standpunt van [rechter]
Mr. Smulders heeft niet in het verzoek tot wraking berust. Hij heeft schriftelijk het verzoek tot wraking weersproken. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, nader worden teruggekomen.
4. Beoordeling door de rechtbank
4.1. De wrakingskamer ziet zich voor de vraag gesteld of [verzoeker] in zijn verzoek tot wraking kan worden ontvangen.
4.2. Ingevolge artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) dient het verzoek tot wraking te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden (die aan het verzoek ten grondslag worden gelegd) aan de verzoeker bekend zijn geworden.
4.3. Bij brief van 10 maart 2011 is aan verzoeker medegedeeld dat in de zaak met voornoemd kenmerk vonnis gewezen zal worden. Tevens is hem hierbij medegedeeld dat het niet meer mogelijk was stukken in te sturen. Kort na deze datum was het verzoeker dan ook bekend dat het voor hem niet meer mogelijk was om stukken in te dienen en/of ‘tripliek’ te voeren. De feiten en omstandigheden die door verzoeker aan zijn wrakingsverzoek ten grondslag zijn gelegd, waren hem dan ook op dat moment bekend. Door verzoeker is echter pas op 24 mei 2011, ruim twee maanden later, een wrakingsverzoek ingediend. Gelet hierop kan niet gesteld worden dat verzoeker het wrakingsverzoek heeft gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan hem bekend zijn geworden.
4.4. Het wrakingsverzoek is – gelet op het vorenstaande – dan ook te laat ingediend. Verzoeker zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek tot wraking. De rechtbank komt derhalve niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van [rechter].
Deze beslissing is gegeven door mrs. K.H.A. Heenk, voorzitter, W.L.F. Prisse en
M.C. van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Demmers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2011.
Mrs. Heenk en Van der Mei zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.