ECLI:NL:RBZUT:2011:BR1539

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
1 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
123092 KG RK 11-391
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 1 juli 2011 uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker heeft op 4 juni 2011 een verzoekschrift ingediend tot wraking van de rechter die betrokken was bij de procedures met de nummers 10/1010 GGH 253 en 10/1046 WOZ 253. In zijn verzoek heeft verzoeker verschillende ernstige beschuldigingen geuit tegen de rechter, waaronder wangedrag, partijdigheid en lidmaatschap van een criminele organisatie. De behandelend rechter heeft op 23 juni 2011 schriftelijk gereageerd en het verzoek tot wraking afgewezen.

Tijdens de zitting op 30 juni 2011 is het wrakingsverzoek behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek niet voldoet aan de eisen die aan een wrakingsverzoek worden gesteld. Het verzoek is te algemeen en bevat geen concrete argumenten die specifiek op de betrokken rechter zijn toegespitst. De rechtbank heeft daarom verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking.

Daarnaast heeft de rechtbank opgemerkt dat verzoeker in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken heeft ingediend, wat erop wijst dat hij bekend is met de inhoudelijke eisen waaraan een dergelijk verzoek moet voldoen. De rechtbank heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in de genoemde zaken niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters van de meervoudige wrakingskamer.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige wrakingskamer
Rekestnummer: 123092 KG RK 11-391
Beslissing van 1 juli 2011 van de meervoudige wrakingskamer van de rechtbank op het verzoek van:
[verzoeker],
wonende [adres, plaats],
verzoeker,
strekkende tot wraking van:
[rechter],
rechter in deze rechtbank.
1. Het verloop van de procedure
Het verloop van de wrakingsprocedure blijkt uit:
- het verzoekschrift tot wraking van 4 juni 2011, strekkende tot wraking van
de rechter in de procedures met de nummers 10/1010 GGH 253 en 10/1046 WOZ 253, op 7 juni 2011 ingekomen bij de griffie van deze rechtbank;
- de schriftelijke reactie van [rechter], zijnde de behandelend rechter in voormelde procedures, van 23 juni 2011, strekkende tot het afwijzen van het verzoekschrift tot wraking;
- het proces-verbaal van de behandeling van het wrakingsverzoek ter terechtzitting van
30 juni 2011.
2. Het wrakingsverzoek
Verzoeker heeft in zijn verzoek aangevoerd dat hij de rechter, die de zaken in de procedures met nummers 10/1010 GGH 253 en 10/1046 WOZ 253 behandelt, wraakt omdat deze rechter
- schuldig is aan het wangedrag van de rechtbank;
- verzoeker verhindert om zijn belangen te verdedigen;
- lid is van een criminele organisatie;
- corrupt en partijdig is;
- ongeschikt is voor het rechtersvak.
3. Standpunt van [rechter]
[Rechter] heeft niet in het verzoek tot wraking berust. Hij heeft schriftelijk het verzoek tot wraking weersproken. Op hetgeen hij heeft aangevoerd zal hierna, indien van belang, nader worden teruggekomen.
4. Beoordeling door de rechtbank
4.1. Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan op verzoek van een partij een rechter die een zaak behandelt, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
4.2. Uit de aard en het doel van het wrakingsmiddel volgt dat een wraking betrekking moet hebben op een met name genoemde rechter. Het verzoek om wraking zoals door verzoeker ingediend, behelst het op voorhand wraken van iedere rechter van de sector bestuursrecht van deze rechtbank die de zitting van 7 juni 2011 zal voorzitten. Hiermee worden aldus alle leden van de sector bestuursrecht, dan wel de sector bestuursrecht als geheel, op voorhand gewraakt.
4.3. Een verzoek om wraking dient evenwel te worden onderbouwd met concrete, op de betrokken rechter toegespitste argumenten. Het verzoekschrift is in algemene bewoordingen gesteld en bevat dergelijke argumenten niet. Het verzoekschrift voldoet aldus niet aan voormelde eisen en valt dan ook niet te duiden als een wrakingsverzoek. Daarom zal niet-ontvankelijk-verklaring volgen.
4.4. Nu het voorts de rechtbank ambtshalve bekend is dat verzoeker reeds vele malen wrakingsverzoeken heeft ingediend op grond waarvan ervan kan worden uitgegaan dat het verzoeker bekend is aan welke inhoudelijke eisen een dergelijk verzoek dient te voldoen, vindt de rechtbank aanleiding om op voet van artikel 8:18 Awb te bepalen dat een volgend verzoek in bovengemelde zaken niet in behandeling zal worden genomen.
4.5. De beslissing luidt daarom als volgt.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking van de rechter die de zaken bij deze rechtbank, bekend onder de nummers 10/1010 GGH 253 en 10/1046 WOZ 253, behandelt;
- bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van hem in de zaken met nummers 10/1010 GGH 253 en 10/1046 WOZ 253 niet in behandeling genomen wordt.
Deze beslissing is gegeven door mrs. K.H.A. Heenk, voorzitter, W.L.F. Prisse en
M.C. van der Mei, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Demmers, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 1 juli 2011.