ECLI:NL:RBZUT:2011:BR0002
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen de rechter in een civiele procedure
Op 10 juni 2011 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure, waarbij het verzoek tot wraking van een rechter werd afgewezen. Het verzoekster, die betrokken was bij een civiele procedure, had op 16 mei 2011 een wrakingsverzoek ingediend. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter niet of nauwelijks reageerde op haar standpunten over misbruik en incest, wat volgens haar de kern van de zaak was. Verzoekster voelde zich door de vraagstelling van de rechter in de war gebracht en had het gevoel dat de rechter partijdig was. De rechtbank heeft het verloop van de procedure en de argumenten van verzoekster zorgvuldig beoordeeld. De rechtbank oordeelde dat de rechter voldoende ruimte en vrijheid had om de zitting te leiden en dat de vragen die gesteld werden relevant waren voor de zaak. De rechtbank concludeerde dat de door verzoekster aangevoerde gronden niet konden worden gekwalificeerd als uitzonderlijke omstandigheden die een wraking rechtvaardigen. De rechtbank benadrukte dat een rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De rechtbank besloot dat er geen sprake was van dergelijke uitzonderlijke omstandigheden en wees het wrakingsverzoek af. De procedure in de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.