ECLI:NL:RBZUT:2011:BQ9160
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.P. van Baaren
- Tj. Gerbranda
- J.L.W. Broeksteeg
- Rechtspraak.nl
Aanslag reclamebelasting en rechtmatigheid van de Verordening reclamebelasting binnenstad Zutphen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 april 2011 uitspraak gedaan over een aanslag in de reclamebelasting die aan eiseres was opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Zutphen. De aanslag, die betrekking had op het jaar 2009 en een bedrag van € 525,00 bedroeg, werd door eiseres betwist. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, waarop de heffingsambtenaar op 7 januari 2010 het bezwaar gegrond verklaarde en de aanslag verminderde met € 262,50. De rechtbank diende te beoordelen of de aanslag rechtmatig was opgelegd en of de Verordening reclamebelasting binnenstad Zutphen 2009 geldig was.
De rechtbank overwoog dat de heffing van reclamebelasting is toegestaan op basis van artikel 227 van de Gemeentewet, en dat de gemeente Zutphen de Verordening op 29 juni 2009 had vastgesteld. Eiseres stelde dat de Verordening onverbindend was, onder andere omdat er geen mogelijkheid tot kwijtschelding was in geval van financiële problemen en omdat de eerste heffingsdag niet eerder kon zijn dan 9 juli 2009. De rechtbank oordeelde dat de aanslag rechtmatig was opgelegd en dat er geen onredelijke of willekeurige belastingheffing had plaatsgevonden.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres, voor zover gericht tegen het niet tijdig beslissen door verweerder, niet-ontvankelijk. Voor het overige, gericht tegen de uitspraak op bezwaar van 7 januari 2010, werd het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank concludeerde dat de Verordening niet onverbindend was en dat de aanslag conform de geldende regels was opgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.