RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/940465-10
Uitspraak d.d.: 12 april 2011
Tegenspraak / dip, oip
[verdachte A]
geboren te [plaats op 1987],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Raadsman: mr. P. Buikes, advocaat te Apeldoorn.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 29 maart 2011.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 december 2010 te Heerde ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, immers heeft hij en/of één of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet op/tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 december 2010 te Heerde tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij en/of één en/of meer van zijn mededader(s) met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen, althans eenmaal met geschoeide voet op/tegen het hoofd en/of het lichaam geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 05 december 2010 te Heerde met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Stationsstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het slaan en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer] en/of het geven van een "knietje" in het gezicht van die [slachtoffer] en/of het slaan en/of schoppen op/tegen het hoofd en/of het lichaam van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, waarbij hij, verdachte, die [slachtoffer] meermalen op/tegen het hoofd heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een lichte hersenschudding) voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
Aanleiding van het onderzoek
1. Op 5 december 2010 werden agenten in het uitgaanscentrum van Heerde aangesproken door een man die aangaf dat er iemand half bewusteloos en onder het bloed bij [supermarkt] op de grond lag. De agenten gingen ter plaatse en zagen aldaar dat het slachtoffer tegenover de supermarkt op het terras van [café] zat en dat zijn gezicht bloedde. De vriendin van het slachtoffer verklaarde dat hij zou zijn geslagen en geschopt door twee personen. Van omstanders kregen de agenten te horen dat het ging om [medeverdachte B] en [verdachte A].2
Standpunt van het openbaar ministerie
2. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde nu niet duidelijk is hoe en met welk schoeisel er tegen het hoofd is geschopt, waar precies is geschopt en voorts hoe vaak er is geschopt. De op aangever uitgeoefende geweldshandelingen kunnen gekwalificeerd worden als het medeplegen van een poging tot zware mishandeling. Verdachte en zijn medeverdachte zijn beide verantwoordelijk voor de geweldshandelingen, ook voor het trappen en/of schoppen tegen het hoofd van het slachtoffer. Ook het onder 2 ten laste gelegde met inbegrip van de strafverzwarende omstandigheid, kan volgens de officier van justitie wettig en overtuigend bewezen worden verklaard en zij geeft aan dat daarbij is sprake van eendaadse samenloop ten aanzien van feit 1.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
3. Door en namens verdachte is vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde nu de mishandeling van het slachtoffer niet lang genoeg geduurd heeft om de dood ten gevolge te hebben. Ten aanzien van het onder 1 subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde is aangevoerd dat voor de strafverzwarende omstandigheid vrijspraak moet volgen. Voor het overige heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank oordeelt terzake als volgt.
5. Aangever [slachtoffer] was in de nacht van 4 op 5 december 2010 samen met zijn vriendin [vriendin slachtoffer] uit in Heerde. Bij een café zag hij dat zijn vriendin werd aangesproken door twee jongens.3 Eén van hen zei tegen haar: "Hé zullen wij je eens lekker verwennen? Ga je met ons mee?" of woorden van gelijke strekking. Aangever liep toen op de jongens toe en zei dat ze normaal moesten doen. De jongen met de pet kwam gelijk op aangever aflopen. Aangever heeft de jongen van hem afgeduwd maar de jongen kwam weer op hem af en duwde aangever met kracht achterover en sloeg aangever gelijk in het gezicht. Na de eerste klap kreeg aangever nog meer klappen in zijn gezicht.4 Aangever probeerde zijn handen voor zijn gezicht te houden om niet geraakt te worden. De klappen werden met gebalde vuist gegeven en met kracht. Hij voelde en zag dat. Hij werd met name geslagen ter hoogte van zijn oog en oogkas.5 Terwijl hij met zijn bovenlichaam naar voren bukte, zag hij dat de jongen met de pet met zijn knie in het gezicht van aangever sloeg.6 Aangever stond gebukt omdat hij de jongen naar de grond wilde werken. Hij werd licht in zijn hoofd en het deed pijn.7 Aangever voelde dat hij een beetje door zijn knieën zakte. Terwijl hij op de grond lag, voelde hij harde trappen tegen zijn lichaam - ongeveer acht keer - en voelde hij dat de jongens hem in zijn gezicht sloegen. De jongen met de pet sloeg en de andere jongen trapte volgens aangever alleen maar.8 Hij voelde harde schoppen tegen zijn hoofd en gezicht. Hij voelde ze ook ter hoogte van zijn rechterzij en rechterschouder.9 Degene die hem schopte droeg sportschoenen. Op het moment dat hij dacht dat het over was, werd aangever nog een keer tegen zijn gezicht geschopt.10 Alles gebeurde op de openbare weg de Stationsstraat te Heerde.11 Aangever verklaart vervolgens dat de jongen met de pet [medeverdachte B] moet zijn, wonende aan de [adres].12
Nadat aangever door het ambulancepersoneel was onderzocht, bleek hij niets gebroken te hebben maar mogelijk wel een lichte hersenschudding te hebben.13
Uit de medische gegevens van de huisarts blijkt dat de ochtend na het voorval sprake was van veel hoofdpijn, misselijkheid en af en toe stoornissen in het korte termijn geheugen. Ook twee dagen later heeft aangever nog wel hoofdpijn en lijkt het korte termijn geheugen nog verminderd te zijn. Aangever heeft een kleine zwelling op zijn achterhoofd, waarschijnlijk een hematoom. Op de rechterzijde van zijn neus heeft hij een kleine hematoom en onder zijn linkeroog een vaal hematoom.14
6. De aangifte van [slachtoffer] wordt bevestigd door zijn vriendin [vriendin slachtoffer].15 Zij zag dat [medeverdachte B] op [slachtoffer] in begon te slaan en dat hij met zijn gebalde vuisten in het gezicht van [slachtoffer] sloeg.16 Er werd even wat geduwd en getrokken, omdat [slachtoffer] niet wilde vallen en [verdachte A] dat duidelijk wel wilde.17 Terwijl [medeverdachte B] sloeg, zag zij dat de andere jongen - van wie zij later begreep dat het [verdachte A] was - haar vriend tackelde.18 [medeverdachte B] was toen ook tegen [slachtoffer] aan het duwen.19 [slachtoffer] viel achterover. [verdachte A] hing boven [slachtoffer] en ging met zijn vuist richting het gezicht van [slachtoffer].20 Terwijl [slachtoffer] op de grond lag, zag [vriendin slachtoffer] dat [verdachte A] en [medeverdachte B] op [slachtoffer] insloegen en intrapten.21 Terwijl zij [medeverdachte B] probeerde bij [slachtoffer] weg te houden, zag ze dat [verdachte A] tegen het hoofd van [slachtoffer] trapte.22 Dit ging hard en snel.23 [slachtoffer] kreeg aardig wat klappen en schoppen tussen zijn middel en zijn hoofd. Zowel [verdachte A] als [medeverdachte B] heeft geslagen en geschopt, aldus [vriendin slachtoffer].24 [slachtoffer] lag een beetje opgerold en had zijn handen voor zijn gezicht om zichzelf te beschermen. [vriendin slachtoffer] pakte [medeverdachte B] bij zijn arm en zei tegen hem dat hij moest ophouden.25 Hij ging wel door met slaan en schoppen en ze zag ook dat hij met een vuist in het gezicht van [slachtoffer] sloeg. [verdachte A] was ook nog steeds aan het slaan en schoppen.26 Terwijl zij op [medeverdachte B] aan het inpraten was, zag ze dat hij [slachtoffer] trapte terwijl deze op de grond lag. Hij raakte hem in zijn zij en op zijn hoofd. Dit deed hij een paar keer. Ook gaf [medeverdachte B] een trap richting het hoofd van [slachtoffer].27 Ze had de indruk dat [slachtoffer] niet meer echt bij bewustzijn was.28 Ze heeft ook gezien dat [verdachte A] trapte richting het gezicht van [slachtoffer], maar heeft niet gezien of het raak was. Ze heeft [medeverdachte B] wel tegen het gezicht van [slachtoffer] zien trappen.29
[vriendin slachtoffer] heeft nogmaals geprobeerd in te grijpen door [medeverdachte B] weg te duwen. [medeverdachte B] stopte, zei iets tegen [verdachte A] en beiden liepen vervolgens weg.30
7. Medeverdachte [medeverdachte B] heeft bij de politie verklaard dat hij op 5 december 2010 het meisje had aangesproken en dat op dat moment een jongen - aangever - op hem kwam aflopen.31 Hij heeft voorts verklaard dat het tussen hem en aangever een beetje duwen en trekken werd en dat hij - medeverdachte [medeverdachte B] - boos werd en dat hij aangever heeft geslagen32, op zijn hoofd of gezicht33. Hij heeft aangegeven dat hij aangever twee maal heeft geslagen en dat hij hem ook een knietje heeft gegeven, waardoor aangever naar de grond ging.34
8. Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zag dat medeverdachte [medeverdachte B] de jongen een knietje gaf in het gezicht.35 Hij heeft verder verklaard dat hij zelf de jongen één trap in diens buik heeft gegeven, waardoor aangever kwam te vallen.36 Toen verdachte en zijn medeverdachte bij de jongen wegliepen, zag verdachte dat medeverdachte [medeverdachte B] de jongen, terwijl deze op de grond lag, een schop gaf, waarbij hij aangever in zijn gezicht raakte.37 Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven dat hij die avond sportschoenen droeg, maar geen pet.38
9. Op grond van het voorgaande, in het bijzonder de aangifte van [slachtoffer] en de getuigenverklaring van zijn vriendin [vriendin slachtoffer], stelt de rechtbank vast dat aangever die avond door zowel verdachte als zijn medeverdachte [medeverdachte B] diverse malen is geslagen in het gezicht of tegen het hoofd en ook diverse malen is geschopt, waaronder tegen het hoofd terwijl aangever op de grond lag. Tussen verdachte en zijn medeverdachte was sprake van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking gedurende de doorlopende geweldshandelingen, om welke reden zij voor elkaars gedragingen verantwoordelijk moeten worden gehouden.
10. De rechtbank overweegt dienaangaande dat het schoppen tegen iemands hoofd, zeker wanneer er meerdere malen met kracht wordt geschopt, als zodanig de dood van een ander kan veroorzaken. In het onderhavige geval komt de rechtbank echter niet tot die conclusie. Daartoe wordt overwogen dat uit de aangifte, de verklaring van getuige [vriendin slachtoffer], maar ook uit het bij aangever geconstateerde letsel niet is komen vast te staan met hoeveel kracht en hoe vaak tegen het hoofd van aangever is getrapt. Gelet hierop dient verdachte van het onder 1 primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
11. De rechtbank overweegt voorts dat onder 1 subsidiair het medeplegen van een poging tot zware mishandeling ten laste is gelegd. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Voorts is van belang dat naar vaste rechtspraak bepaalde handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer gericht op een bepaald gevolg, dat het niet anders kan, dan dat degene die die handelingen heeft verricht, de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Verdachte en zijn medeverdachte hebben tegen aangever diverse geweldshandelingen uitgeoefend, waaronder het geven van een knietje, het met gebalde vuist slaan in het gezicht en het schoppen tegen het hoofd van aangever, terwijl deze op de grond lag. Door deze handelingen te verrichten, hebben verdachte en zijn medeverdachte zich naar het oordeel van de rechtbank willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zodanig gevolg, het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel zou intreden. Deze geweldshandelingen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dat verdachte en zijn medeverdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust hebben aanvaard.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
12. Ook het onder 2 ten laste gelegde kan naar het oordeel van de rechtbank wettig overtuigend bewezen worden verklaard, met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid dat verdachte op/tegen het hoofd heeft geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, en welk door hem gepleegd geweld enig lichamelijk letsel (een lichte hersenschudding) voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad. Daartoe overweegt de rechtbank dat niet is komen vast te staan dat het slachtoffer door de door verdachte gegeven trap(pen) tegen het hoofd de lichte hersenschudding heeft bekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 5 december 2010 te Heerde tezamen en in vereniging met ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, immers heeft hij en zijn mededader met dat opzet die [slachtoffer]
- meermalen met geschoeide voet op/tegen het hoofd en het lichaam geschopt, terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 5 december 2010 te Heerde met een ander op of aan de openbare weg, Stationsstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit het slaan en schoppen op/tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer] en het geven van een "knietje" in het gezicht van die [slachtoffer] en het slaan en schoppen op/tegen het hoofd en het lichaam van die [slachtoffer], terwijl die [slachtoffer] op de grond lag.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders onder 1 subsidiair en 2 is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Feit 1 subsidiair: medeplegen van een poging tot zware mishandeling;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
Feit 2 : openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen.
Strafbaarheid van de verdachte
13. Naar de persoon van verdachte is psychologisch onderzoek verricht, waarvan de resultaten zijn neergelegd in een rapport van E. de Vrij (klinisch psycholoog), opgemaakt op 3 maart 2011. In het rapport is onder meer vermeld dat bij verdachte sprake is van een onrijpe en onvolwassen persoonlijkheid gekenmerkt door beïnvloedbaarheid, naïviteit, een neiging toe te geven aan directe behoeften, een ondoelmatig probleemoplossend vermogen, (puberale) eigenzinnigheid en een slappe moraal. Voorts is er sprake van verslavingsproblematiek. Verdachte ziet in dat hij zijn leven anders moet gaan inrichten. Zonder een adequate behandeling dreigt zijn problematiek verder uit te groeien en stagneert het ontwikkelingsproces op weg naar gezonde autonomie met als gevolg dat de genoemde problematiek zich zal verharden in de richting van een persoonlijkheidsstoornis. De onrijpe en onvolwassen persoonlijkheid was ook ten tijde van het ten laste gelegde aan de orde. Het ten laste gelegde is niet direct te verklaren vanuit een structurele frustratie-agressieproblematiek. Er zijn geen aanwijzingen dat verdachte in de uren voorafgaand aan het incident uit zijn doen, geladen of instabiel was. Hij stond voorts niet onder invloed van speed. Het ten laste gelegde kan vooralsnog het best worden "begrepen" als een reactieve, buitenproportionele daad in een specifieke situationele context. Hoewel op de achtergrond persoonsgebonden aspecten, zoals zijn beïnvloedbaarheid, naïviteit, maar mogelijk ook een gevoel van solidariteit met zijn vriend, mede zijn gedrag heeft beïnvloed, wordt door de deskundige geadviseerd verdachte geheel verantwoordelijk te achten voor zijn gedrag.
Met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen en zij neemt deze conclusie over.
14. Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
15. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden, waarvan 8 (acht) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar. Zij heeft gevorderd aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarde te koppelen dat verdachte zich zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door de reclassering ook indien dit inhoudt dat hij zal deelnemen aan een behandeling bij JusTact of een andere ambulante behandeling.
16. Door en namens verdachte is ten aanzien van een eventuele strafoplegging naar voren gebracht dat hij zich kan vinden in de strafeis van de officier van justitie.
17. De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
18. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte en zijn medeverdachte zich hebben schuldig gemaakt aan een zeer ernstig geweldsdelict. Zonder enige aanleiding hebben zij het slachtoffer geslagen en geschopt, ook op het moment dat het slachtoffer al weerloos op de grond lag. De rechtbank acht dit zeer kwalijk. De omstandigheid dat het slachtoffer door de handelwijze van verdachte en zijn medeverdachte niet meer of ernstiger letsel heeft overgehouden is een gelukkige omstandigheid, die geenszins aan verdachte en zijn medeverdachte te danken is.
19. De rechtbank heeft tevens acht geslagen op de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij in het verleden niet eerder veroordeeld is voor geweldsdelicten.
20. Ten aanzien van de persoon van verdachte neemt de rechtbank in aanvulling op hetgeen onder 10 reeds is vermeld, te weten dat verdachte ten aanzien van de feiten volledig toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, uit het psychologische rapport voorts nog het volgende in aanmerking. De risicofactoren voor soortgelijk dan wel ander onmaatschappelijk gedrag zijn gelegen in de beïnvloedbaarheid van verdachte, zijn houding tegenover middelen, zijn eigenzinnige houding, een ongunstig sociaal netwerk en een slappe moraal. De beschermende factoren zijn zijn gezonde werkervaring, zijn positieve sociale binding en inbedding, de op zich redelijk sociale en relationele vaardigheden en een (vooralsnog tamelijk externe) motivatie tot zelfherstel. Geadviseerd wordt om verdachte te begeleiden in het versterken van zijn positieve en "gezonde" kanten. Naast het belang van werk, een gestructureerde vrijetijdsbesteding en het ontwikkelen van een gunstig sociaal netwerk is, gezien de jarenlange verslavingsproblematiek, deelname aan een (ambulante) terugvalpreventiegroep bij Tactus noodzakelijk. Daarnaast wordt deelname aan een assertiviteitstraining aanbevolen. Dit zou kunnen plaatsvinden als bijzondere voorwaarde in het kader van een voorwaardelijke straf. De deskundige geeft aan dat verdachte meer gebaat is bij een snelle re-integratie in de samenleving dan bij een gevangenisstraf. Tot slot is in het rapport vermeld dat verdacht inmiddels is aangemeld bij de forensische verslavingspolikliniek JusTact te Zwolle.
21. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking het over verdachte opgemaakte reclasseringsrapport van 11 februari 2011, waarin onder meer het volgende is vermeld. Verdachte gebruikt vanaf zijn zestiende speed maar heeft op dit moment vijf maanden geen drugs meer gebruikt. Hij geeft aan dat hij hier geen problemen mee heeft en dat hij het niet nodig vindt om daarvoor behandeling of begeleiding te krijgen. De reclassering acht de kans op recidive groot als de middelenproblematiek en zijn mogelijke persoonlijkheidsproblematiek onbehandeld blijven. De reclassering vraagt zich echter af of er vanuit de reclassering voldoende invloed kan worden uitgeoefend op het gedrag van verdachte en zijn leefsituatie. De reclassering adviseert om aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldingsgebod, een behandelverplichting, een drugs- of alcoholverbod en andere voorwaarden, zoals het hebben van een dagbesteding, het meewerken aan een leefstijltraining justitiabelen en dat hij zich zal melden bij de Forensische verslavingskliniek JusTact.
22. Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf van na te melden duur, met een deel voorwaardelijk passend en geboden is. Zij zal daaraan de bijzondere voorwaarden koppelen zoals door de reclassering in haar rapport van 11 februari 2011 is geadviseerd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 47, 55, 141 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
Feit 1 subsidiair : medeplegen van een poging tot zware mishandeling;
in eendaadse samenloop gepleegd met:
Feit 2 : openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
en verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderd-zestig) dagen;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 244 (tweehonderd-vierenveertig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat:
- veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal
verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- veroordeelde zich gedurende de door Tactus Reclassering bepaalde perioden zal
blijven melden zo frequent als Tactus Reclassering dit gedurende deze perioden
nodig acht;
- veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen bij JusTact. De veroordeelde zal
zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van JusTact zullen
worden gegeven;
- veroordeelde geen amfetamine (speed) zal gebruiken;
- veroordeelde zich zal houden aan andere zijn gedrag betreffende voorwaarden;
* geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van de Wetering, voorzitter, Heenk en Van der Hooft, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 april 2011.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer PL0615 2010177141-35, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 14 december 2010.
2 Stamproces-verbaal (p.4) en proces-verbaal van bevindingen (p.86)
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.59)
4 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.60)
5 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (p.63)
6 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.60)
7 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (p.63)
8 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.60)
9 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (p.63)
10 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (p.64)
11 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer] (p.64-65)
12 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.60)
13 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] (p.60)
14 Schriftelijk bescheid inhoudende de medische gegevens, opgemaakt door huisarts De Ruiter d.d.
7 december 2010 (p.73)
15 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.76-77)
16 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.76)
17 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79)
18 Processen-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.77 en 79) en haar op 15 maart 2011 afgelegde verklaring bij de rechter-commissaris (geen paginanummer)
19 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79) en haar bij de rechter-commissaris op 15 maart 2011 afgelegde verklaring (geen paginanummer)
20 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79)
21 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.77) en haar op 15 maart 2011 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
22 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.77)
23 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.77) en haar op 15 maart 2011 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
24 De door getuige [vriendin slachtoffer] op 15 maart 2001 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
25 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79) en haar op 15 maart 2011 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
26 De door getuige [vriendin slachtoffer] op 15 maart 2001 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
27 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79)
28 Proces-verbaal van verhoor van getuige [vriendin slachtoffer] (p.79) en haar op 15 maart 2011 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
29 De door getuige [vriendin slachtoffer] op 15 maart 2001 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
30 De door getuige [vriendin slachtoffer] op 15 maart 2001 bij de rechter-commissaris afgelegde verklaring (geen paginanummer)
31 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.100)
32 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.101)
33 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.102)
34 Proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte B] (p.105)
35 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.95 en 96)
36 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.98)
37 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (p.99)
38 De door verdachte ter terechtzitting van 29 maart 2011 afgelegde verklaring.