ECLI:NL:RBZUT:2011:BP5014

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 februari 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
103337 - HA ZA 09-684
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van Nederlands recht bij stilzwijgende rechtskeuze in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zutphen, stond de vraag centraal of er stilzwijgend een keuze voor het toepasselijke recht was gemaakt door de partijen. De eiseres, Kortrijkse Zilvercentrale BVBA, had de gedaagden, Pacific Franchise Zwolle B.V. en Mirage Zandvoort B.V., gedagvaard voor de Nederlandse rechter. De eiseres stelde dat de gedaagden op grond van het Nederlandse recht tot betaling waren gehouden. De gedaagden betwistten deze vordering en voerden aan dat er geen gezamenlijke keuze voor een rechtsstelsel was gemaakt. De rechtbank oordeelde dat de gedaagden stilzwijgend hadden ingestemd met de toepasselijkheid van het Nederlandse recht, omdat zij in hun processtukken geen argumenten hadden aangedragen die op een andere rechtskeuze wezen. De rechtbank concludeerde dat de eiseres redelijkerwijs mocht aannemen dat de bestelling door een bevoegd persoon namens de gedaagde was geplaatst, ondanks dat de gedaagde had betwist dat er een volmacht was verleend. De rechtbank veroordeelde Pacific tot betaling van een bedrag van EUR 14.298,45 aan Zilvercentrale, evenals de proceskosten, die op EUR 887,98 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken op 2 februari 2011.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 103337 / HA ZA 09-684
Vonnis van 2 februari 2011
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van België
KORTRIJKSE ZILVERCENTRALE BVBA,
gevestigd te Kortrijk, België,
eiseres,
advocaat mr. M.J.E.J. Coenraad te Zandvoort,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PACIFIC FRANCHISE ZWOLLE B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
advocaat mr. A.J. ter Wee te Zwolle,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MIRAGE ZANDVOORT B.V.,
gevestigd te Zandvoort,
gedaagde,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Zilvercentrale, Pacific en Mirage genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 19 mei 2010
- de akte uitlaten toepasselijk recht van 23 juni 2010 van Zilvercentrale
- de akte uitlaten van 6 juli 2010 van Pacific
- de antwoordakte uitlaten toepasselijk recht van 4 augustus 2010 van Zilvercentrale
- de antwoordakte uitlaten toepasselijk recht van 29 september 2010 van Pacific.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De verdere beoordeling
2.1. Bij het onder 1.1. vermelde tussenvonnis zijn partijen onder meer in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over (hun keuze voor) het op hun zaak toe te passen recht. In de daarna gewisselde akten hebben partijen geen gezamenlijke keuze voor een rechtsstelsel gemaakt. Pacific heeft zich op het standpunt gesteld dat er stilzwijgend is gekozen voor het Nederlandse recht doordat Zilvercentrale haar voor de Nederlandse rechter heeft gedagvaard en in de dagvaarding heeft gesteld dat Pacific op grond van het Nederlandse recht tot betaling is gehouden. Zilvercentrale heeft die verplichting bij conclusie van antwoord betwist met argumenten ontleend aan het Nederlandse recht. Zilvercentrale heeft bij repliek haar vordering nader onderbouwd en zich daarbij ook op het Nederlandse recht gebaseerd. Zilvercentrale heeft betwist dat er een stilzwijgende rechtskeuze is gedaan. Zij heeft in geen enkel processtuk haar vordering doen steunen op bepalingen uit het Nederlandse recht.
Dit laatste kan aan Zilvercentrale worden toegegeven. Niettemin moet worden vastgesteld dat Pacific al haar verweren heeft ontleend aan bepalingen uit het Nederlandse Burgerlijk Wetboek. Daarin ligt besloten dat zij heeft gekozen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht op dit geschil. Zilvercentrale heeft bij repliek deze verwijzingen geheel onbesproken gelaten en haar vordering met nadere feitelijke stellingen onderbouwd. Zij heeft bij deze gelegenheid niet duidelijk gemaakt dat zij van opvatting is dat het Belgische recht toepasselijk is. Daaruit moet worden afgeleid dat zij (stilzwijgend) heeft ingestemd met de rechtskeuze van Pacific.
Ten overvloede wordt daarbij opgemerkt dat de uitkomst van deze zaak geen andere is dan bij toepassing van het Belgische recht. Daarbij is de rechtbank ervan uitgegaan dat de stellingen van Zilvercentrale over wat dat recht in dit geval inhoudt juist zijn, aangezien Pacific deze stellingen niet heeft betwist.
2.2. Voor de toewijzing van de bedragen die Zilvercentrale voor de door [naam 1] van Mirage bestelde (en slechts voor een gedeelte geleverde) goederen heeft gevorderd
(€ 9.922,02 en € 4.375,53) is, gezien de verweren van Pacific, beslissend of Zilvercentrale redelijkerwijs op grond van het handelen of nalaten van Pacific mocht aannemen dat [naam 1] deze bestelling bevoegd namens Pacific had gedaan. Daarbij gaat het, anders dan Pacific meent, niet (alleen) om het handelen of nalaten van Pacific voor of bij het sluiten van de overeenkomst. De schijn van bevoegdheid kan ook zijn gewekt door handelen of nalaten van Pacific nadat de bestelling is gedaan. In het onderhavige geval is de rechtbank van oordeel dat aan Pacific geen beroep toekomt op het ontbreken van een volmacht bij [naam 1]. Daarbij is het volgende in aanmerking genomen. Vast staat dat Pacific in reactie op de aan haar gezonden facturen en op de aanmaningen van 9 oktober 2008 en 17 oktober 2008 aan (de gemachtigde van) Zilvercentrale heeft laten weten dat zij bij haar geen bestelling had geplaatst. In de brief van 31 maart 2009 (productie 5 van Zilvercentrale) valt te lezen dat er eerder is geprotesteerd tegen de facturen en dat niet alles geleverd is waarvoor opdracht is gegeven. In deze brief staat niet dat Pacific niet de bestelling heeft gedaan en dat zij daarom niet gehouden is de facturen te voldoen. Onder deze brief staat de naam van [naam 2]. Hij is volgens de conclusie van antwoord één van degenen die (indirect) zeggenschap heeft bij Pacific. In de linkerbovenhoek van deze brief staat Pacific vermeld als de afzender. Ook aan deze brief kon Zilvercentrale dus het vertrouwen ontlenen dat [naam 1] bevoegd was om namens Pacific de bestelling te plaatsen. Het feit dat de brief “i.o” is getekend is, zoals Pacific kennelijk meent, geen reden om aan te nemen dat de brief niet namens Pacific is geschreven. Gezien het vorenstaande liggen de gefactureerde bedragen voor toewijzing gereed.
2.3. Zilvercentrale heeft de stelling van Pacific dat de algemene voorwaarden van Zilvercentrale niet van toepassing zijn niet (gemotiveerd) weersproken. Dat brengt mee dat de gevorderde contractuele rente en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten niet voor toewijzing in aanmerking komen.
2.4. Zilvercentrale heeft niet gesteld op grond waarvan niet alleen Pacific maar ook Mirage (hoofdelijk) verplicht is tot betaling van het bedrag dat Pacific haar gezien het vorenstaande moet betalen. Dat is reden om de vorderingen voor zover gericht jegens Mirage af te wijzen.
2.5. Pacific zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Zilvercentrale worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 350,00
- salaris advocaat 452,00 (1,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 887,98
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. veroordeelt Pacific om aan Zilvercentrale te betalen een bedrag van EUR 14.298,45 (veertienduizendtweehonderdachtennegentig euro en vijfenveertig eurocent),
3.2. veroordeelt Pacific in de proceskosten, aan de zijde van Zilvercentrale tot op heden begroot op EUR 887,98,
3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.4. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. van Lee en in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2011.