RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Voorzieningenrechter
Uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
de Vereniging Algemeen Belang Wilp-Achterhoek
te Wilp,
verzoekster,
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorst
verweerder,
het dagelijks bestuur van het Recreatiegemeenschap Veluwe (RGV) te Arnhem,
derde-belanghebbende,
de Stichting Flevo-festival te Driebergen-Rijsenburg,
derde-belanghebbende.
Bij besluit van 9 juni 2010 heeft verweerder ontheffing verleend van het bestemmingsplan “Recreatiegebied Bussloo 1985”, inhoudende het gebruik als kampeerterrein van een deel van een recreatieterrein Bussloo ten behoeve van het X-Noizz Flevo Festival (of diens rechtsopvolger) voor maximaal vijftien aaneengesloten dagen per kalenderjaar. Daarbij is overwogen dat omtrent het ontwerpbesluit over het ontheffingsverzoek geen zienswijzen naar voren zijn gebracht en dat alleen belanghebbenden die redelijkerwijs niet kunnen worden verweten dat zij omtrent het ontwerpbesluit geen zienswijze naar voren hebben gebracht, beroep kunnen instellen.
Verzoekster heeft bij brief van 18 juli 2010 beroep ingesteld en bij brief van 25 oktober 2010 verzocht om een voorlopige voorziening.
Nadat de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening ter zitting van
10 december 2010 op verzoek van de rechtbank is uitgesteld, is het verzoek behandeld ter zitting van 13 januari 2011.Verzoekster is niet ter zitting verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door P. van der Plank. RGV heeft zich doen vertegenwoordigen door N.P. Bakkem en K. Turk. Stichting Flevo-festival heeft zich doen vertegenwoordigen door C.J. Luiten.
2.1 Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
2.2 Verzoekster heeft zich ter zitting niet laten vertegenwoordigen. Tijdens de zitting is door de echtgenote van de secretaris van verzoekster, Ir. W.J. Reinders, telefonisch aan de griffier meegedeeld dat de kennisgeving van de behandeling ter zitting wel correct is ontvangen, maar dat namens verzoekster niemand ter zitting kon komen. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen reden om de behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening aan te houden.
2.3 Op 18 november 2009 heeft X-noizz Flevo Festival, voor zover hier relevant, een verzoek bij verweerder ingediend om een ontheffing te verlenen op basis van artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) voor het X-noizz Flevo Festival 2010 op het recreatieterrein Bussloo te Twello.
Verweerder heeft de aanvraag in behandeling genomen en daarop de procedure volgens artikel 3.23 Wro en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) gevolgd.
Op 15 april 2010 is ontwerpbesluit tot ontheffing van het geldende bestemmingsplan op grond van artikel 3.23 Wro, voor het gebruik als kampeerterrein van een deel van recreatieterrein Bussloo ten behoeve van het X-noizz Festival (of diens rechtsopvolger) voor maximaal vijftien aaneengesloten dagen per kalenderjaar, gepubliceerd.
Gedurende de periode van ter inzage legging zijn geen zienswijzen ingediend.
Bij het bestreden besluit van 9 juni 2010 heeft verweerder overeenkomstig het ontwerpbesluit ontheffing verleend van het bestemmingsplan “Recreatiegebied Bussloo 1985”.
In de bodemprocedure, onder registratienummer 10/1196 VEROR, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat het beroep inhoudelijk niet voor behandeling in aanmerking komt, omdat verzoekster ten onrechte heeft verzuimd een zienswijze naar voren te brengen op het ontwerp van het thans bestreden besluit.
2.4 Verzoekster heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat het volgende evenement waarvoor van deze ontheffing gebruik gemaakt zal kunnen worden in augustus 2011 zal zijn. Voor verzoekster is het daarom urgent dat deze ontheffing middels een voorlopige voorziening buiten werking wordt gesteld, omdat tegen die tijd de Afdeling bestuursrechtspaak van de Raad van State een uitspraak zal hebben gedaan over een door de gemeente Voorst aan RGV Holding B.V. verstrekte milieuvergunning.
2.5 Bij schrijven van 5 november 2010 heeft RGV opgemerkt dat de ontheffing betrekking heeft op een evenement dat al jaren, elk jaar in het derde weekend van augustus, wordt gehouden. De eerstvolgende editie van het festival waarbij van de ontheffing gebruik kan worden gemaakt vindt dan ook niet eerder plaats dan over 7,5 maand. Om die reden meent het RGV dat spoedeisend belang ontbreekt en er al om die reden geen aanleiding is een voorlopige voorziening te treffen.
2.6 Ter zitting is namens verweerder naar voren gebracht dat verzoekster zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat zij alle relevante stukken rechtstreeks van verweerder zou ontvangen. Die gestelde afspraak is nimmer met verzoekster gemaakt. Bovendien is naar de mening van verweerder ook geen instemming van verzoekster nodig om het
(ontwerp-)besluit te nemen. Wel is het zo dat in het kader van de verstrekte milieuvergunning een afspraak met verschillende belanghebbenden is gemaakt dat zij tijdig het ontwerpbesluit van de milieuvergunning zouden ontvangen. Voorts blijkt volgens verweerder uit de gedingstukken dat verzoekster wel tijdig het ontwerpbesluit heeft gezien, maar verzoekster is daarbij (kennelijk) uitgegaan van een verkeerde veronderstelling. De gemeente Voorst heeft momenteel in het kader van de Wet ruimtelijke ordening plannen om het bestemmingsplan te herzien en de jaarlijks wederkerende (kampeer)activiteiten om te zetten in bestendig beleid.
Namens RGV is ter zitting onderstreept dat in dit geval geen sprake kan zijn van enig spoedeisend belang. Kennelijk heeft verzoekster, aldus RGV, het ontwerpbesluit wel tijdig gezien, maar niet goed gelezen of onderkend. De gevolgen daarvan dienen voor risico en rekening van verzoekster te blijven, aldus RGV. In de praktijk blijken er altijd mensen te zijn die tegen festivals zijn, terwijl er naar de ervaring van RGV ook positieve (economische) gevolgen voor het hele gebied vallen te benoemen.
Namens de Stichting Flevo-Festival is ter zitting gesteld dat het afgelopen jaar voor de derde keer het festival naar volle tevredenheid is gehouden. Evaluatie met de buurtbewoners over het afgelopen Flevo-festival 2010 leerde dat de organisatie goed was verlopen. Wel is het zo dat het aantal deelnemers wat terug liep. De door de buurtbewoners naar voren gebrachte tips en adviezen zullen voor het komende festival worden meegenomen.
2.7 De voorzieningenrechter is allereerst van oordeel dat door verzoekster ter zake van de spoedeisendheid onvoldoende is onderbouwd dat er een noodzaak is tot het treffen van een voorlopige voorziening. Het eerstvolgende Flevo-festival waarbij van de ontheffing gebruik kan worden gemaakt vindt niet eerder plaats dan in het derde weekend van augustus 2011. Alleen daarom al is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Er kan slechts plaats zijn voor het treffen van een voorlopige voorziening indien het bestreden besluit evident onrechtmatig is te achten. In dat kader overweegt de voorzieningenrechter dat in artikel 6:13 van de Awb is bepaald dat geen beroep bij de administratieve rechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat verzoekster de inhoud en omvang van het ontwerpbesluit niet, althans onvoldoende, tijdig heeft onderkend door niet tijdig op het ontwerpbesluit een zienswijze in te dienen. Gelet op de aangevoerde verontschuldigende motieven van verzoekster kan dit verzoekster, naar voorlopig oordeel, ook redelijkerwijs worden verweten. Het bestreden besluit valt niet evident onrechtmatig te achten.
2.8 Het verzoek is daarom ongegrond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in proceskosten.
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Tj. Gerbranda. De beslissing is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 19 januari 2011.