ECLI:NL:RBZUT:2010:BP0049
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding met internationale privaatrechtelijke aspecten en huwelijksgoederenrecht
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 29 december 2010, hebben verzoekers, een man met de Italiaanse nationaliteit en een vrouw met de Nederlandse nationaliteit, een verzoek tot echtscheiding ingediend. Het huwelijk van verzoekers, dat op [1973 te plaats] is gesloten, is duurzaam ontwricht, en verzoekers hebben voldaan aan de wettelijke vereisten voor echtscheiding. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Haags Huwelijksgevolgenverdrag 1905 van toepassing is, aangezien verzoekers huwelijkse voorwaarden hebben gemaakt waarin zij een rechtskeuze voor het Nederlandse recht hebben gedaan. Dit heeft gevolgen voor de innerlijke geldigheid van de huwelijkse voorwaarden en de rechtskeuze die verzoekers hebben gemaakt.
De rechtbank heeft de nationaliteit van verzoekers en de huwelijksvoltrekking vastgesteld op basis van de overgelegde authentieke bescheiden. De man heeft de Italiaanse nationaliteit en de vrouw de Nederlandse nationaliteit. Op basis van artikel 3 van EG Verordening 2201/2003 heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht, omdat de echtgenoten hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben. Verzoekers hebben gekozen voor toepassing van Nederlands recht op het verzoek tot echtscheiding, wat betekent dat het Nederlandse recht bepaalt of en op welke gronden echtscheiding kan worden verzocht.
De rechtbank heeft echter niet kunnen vaststellen of het in 1973 mogelijk was om een rechtskeuze voor Nederlands recht te doen volgens Italiaans recht, aangezien dit recht kort daarna is gewijzigd. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat de verzoekers in de veronderstelling hebben geleefd dat er sprake was van een blijvende uitsluiting van gemeenschap van goederen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat strikte toepassing van het Verdrag en het aannemen van een gemeenschap van goederen in strijd zou zijn met de rechtszekerheid. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat het Nederlandse recht van toepassing is op de vermogensrechtelijke verhouding van verzoekers, evenals op de overige in het echtscheidingsconvenant geregelde zaken zoals partneralimentatie en de echtelijke woning.
De rechtbank heeft de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat het echtscheidingsconvenant, dat op 1 november 2010 is ondertekend, als in de beschikking opgenomen moet worden beschouwd. Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Eskes en uitgesproken ter openbare terechtzitting.