ECLI:NL:RBZUT:2010:BO9035
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Aansprakelijkheid voor schade door castratie van een hond en de gevolgen voor fokkerij
In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding van gedaagden wegens de castratie van zijn hond Daisy, die hij als stammoeder voor zijn Whippetstrain had beoogd. De castratie heeft geleid tot het feit dat niet met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kon worden vastgesteld of Daisy cryptorchidie zou hebben doorgegeven aan haar nakomelingen. De rechtbank oordeelde dat gedaagden door de castratie van Daisy het feitelijk onmogelijk heeft gemaakt om deze vraag te beantwoorden, wat voor risico van gedaagden kwam. De deskundige, dr. J.A. Lenstra, had in zijn rapport aangegeven dat er een kans van 50% was dat Daisy draagster was van cryptorchidie, maar ook een gerede kans dat zij genetisch vrij was. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van eiser niet voor toewijzing vatbaar waren op basis van de erfelijkheid van de aandoening.
Eiser vorderde daarnaast schadevergoeding voor de gederfde opbrengst van nestjes en de kosten voor de aanschaf van een vervangende dekreu. De rechtbank oordeelde dat eiser recht had op een schadevergoeding van € 28.000,--, inclusief immateriële schadevergoeding van € 5.000,--, omdat gedaagden het oogmerk had om eiser te schaden door Daisy te castreren. De rechtbank wees de vorderingen van eiser toe, met uitzondering van de kosten voor het opfokken van een nieuwe teef, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren. Gedaagden werd veroordeeld in de kosten van de procedure, inclusief die van de deskundige. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.