ECLI:NL:RBZUT:2010:BO6495

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 december 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/940041-10, 06/460238-09, 06/960151-10 en 06/960157-10
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Valderen
  • Mr. Kleinrensink
  • Mr. De Bie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een Apeldoornse verdachte voor geweldsdelicten en afpersing met bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 6 december 2010 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere geweldsdelicten en afpersing. De verdachte, geboren in 1981 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, werd beschuldigd van het afpersen van een slachtoffer in Apeldoorn op 1 februari 2010. Tijdens deze gebeurtenis heeft de verdachte, samen met een mededader, het slachtoffer gedwongen tot de afgifte van geld en goederen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het slachtoffer had tegengehouden, geduwd en had geslagen, wat leidde tot een veroordeling voor afpersing en diefstal, waarbij het geweld als strafverzwarende omstandigheid werd meegenomen.

Daarnaast was de verdachte ook verantwoordelijk voor mishandeling van zijn levensgezel op 14 juni 2009, waarbij hij haar meerdere keren had geslagen en haar had verwond. De rechtbank achtte de feiten bewezen op basis van getuigenverklaringen en de aangiften van de slachtoffers. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde dat de verdachte contact met de reclassering moest onderhouden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft de bijzondere voorwaarde opgelegd dat hij zich moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Tevens is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die schade hadden geleden door zijn daden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummers: 06/940041-10, 06/460238-09, 06/960151-10 en 06/960157-10
Vord. na voorw. veroord.: 06/460076-08
Uitspraak d.d.: 6 december 2010
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats op 1981],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans gedetineerd in het huis van bewaring Zutphen.
Raadsman: mr. C.A. Boeve, advocaat te Putten.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 november 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Parketnummer 06/940041-10
hij op of omstreeks 01 februari 2010 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of een ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen,
door geweld of bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de
afgifte van een hoeveelheid geld (2x Euro 50) en/of een tas met etenswaren
en/of levensmiddelen en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan die [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of bedreiging met geweld hieruit heeft bestaan dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader:
- die [slachtoffer A] heeft/hebben tegengehouden en/of de doorgang heeft/hebben belet
en/of
- die [slachtoffer A] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer A] zijn schoen(en) heeft/hebben uitgetrokken en/of
- achter die [slachtoffer A] is/zijn aangerend en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: "je moet geld
geven" en/of "als je een mes pakt, maak ik je dood", althans (telkens)
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) (met kracht) op
zijn neus en/of gezicht en/of tegen het hoofd hebben/heeft geslagen
en/of
hij op of omstreeks 01 februari 2010 te Apeldoorn,
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid geld (2x Euro 50) en/of een tas met etenswaren en/of
levensmiddelen en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping
op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht
mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader:
- die [slachtoffer A] heeft/hebben tegengehouden en/of de doorgang heeft/hebben belet
en/of
- die [slachtoffer A] op de grond heeft/hebben geduwd en/of
- die [slachtoffer A] zijn schoen(en) heeft/hebben uitgetrokken en/of
- achter die [slachtoffer A] is/zijn aangerend en/of
- (meermalen) tegen die [slachtoffer A] heeft/hebben gezegd/geschreeuwd: "je moet geld
geven" en/of "als je een mes pakt, maak ik je dood", althans (telkens)
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer A] meermalen, althans eenmaal, (met gebalde vuist) (met kracht) op
zijn neus en/of gezicht en/of tegen het hoofd heeft/hebben geslagen
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/460238-09
1.
hij
op of omstreeks 14 juni 2009
in de gemeente Apeldoorn
opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, althans een persoon, te weten [slachtoffer B]:
- meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt
en/of geslagen, en/of
- met haar hoofd tegen/over de bedrand geduwd, en/of
- meermalen, althans eenmaal, tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt,
en/of
- (met kracht) met zijn, verdachtes, hand(en) de keel van die [slachtoffer B] heeft
vastgepakt en/of vastgehouden en/of dichtgeknepen,
waardoor deze [slachtoffer B] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij
op of omstreeks 14 juni 2009
in de gemeente Apeldoorn
opzettelijk en wederrechtelijk een (glazen) lichtbol en/of een grote lijst met
een (glazen) plaat en/of een televisie en/of een uitzetijzer (van een
bovenlicht) en/of een (kleding)kast, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/960151-10
hij op of omstreeks 07 januari 2010 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, althans een
fles drank,, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[supermarkt] ([locatie]), in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
Parketnummer 06/960157-10
hij op of omstreeks 20 januari 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en
wederrechtelijk een (woonkamer)ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van alle aan verdachte ten laste gelegde feiten. Hij heeft dit gebaseerd op:
- parketnummer 06/460238-09:
* de aangifte door [slachtoffer B] en de foto's;
* de bekennende verklaring van de verdachte, zowel bij de politie als ter terechtzitting;
- parketnummer 06/960151-10:
* de aanhouding op heterdaad;
* de aangifte door [supermarkt];
* de bekennende verklaring van verdachte, zowel bij de politie als ter terechtzitting;
- parketnummer 06/960157-10:
* de aangifte door [slachtoffer C] en de schriftelijke klacht;
* de bekennende verklaring van verdachte, zowel bij de politie als ter terechtzitting;
- parketnummer 06/940041-10:
* de aangifte door [slachtoffer A], zijn aanvullende verklaring en de verklaring die hij tegenover de rechter-commissaris heeft afgelegd;
* de foto's waarop het letsel zichtbaar is;
* het proces-verbaal van aanhouding van verdachte;
* het proces-verbaal van bevindingen over het aantreffen in de fietstas van het eten dat door aangever was gekocht;
* de verklaring van de objectieve ooggetuige [getuige]. Zij heeft gezien dat de aangever door twee personen vast werd gehouden, dat er werd geroepen om geld en dat aangever aan diens jas werd getrokken;
* de verklaring van verdachte dat hij geld van aangever te goed had en dat hij met zijn hand langs het gezicht van de aangever is gegaan;
* de constatering dat verdachte bloed aan zijn handen had terwijl hij zelf niet gewond was. Uit onderzoek is gebleken dat het bloed van aangever betrof.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat hij geen opmerkingen heeft ten aanzien van de feiten onder parketnummers 06/960151-10, de diefstal van een fles port, en 06/960157-10, de vernieling van een ruit.
Ten aanzien van parketnummer 06/460238-09, de mishandeling van verdachtes toenmalige levensgezel [slachtoffer B], heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niets heeft verklaard over schoppen. Dit onderdeel kan naar zijn mening niet bewezen worden verklaard. Ten aanzien van het overig ten laste gelegde heeft de raadsman meegedeeld geen opmerkingen te hebben.
Ten aanzien van parketnummer 06/940041-10 heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De verklaringen van [slachtoffer A] zijn onbetrouwbaar omdat deze op onderdelen onderling tegenstrijdig zijn. Ook bij de verklaring van [getuige] dienen vraagtekens gesteld te worden, aangezien [getuige] in eerste instantie heeft verklaard gezien te hebben dat verdachte het slachtoffer heeft geslagen, maar dat de getuige daar later anders over heeft verklaard. Ook heeft deze getuige wisselend verklaard over de afstand van waarneming.
Verdachte heeft geen geweldshandelingen gepleegd. Hij heeft het slachtoffer wel tegengehouden, achter hem aangerend en iets geroepen over geld. De raadsman betwijfelt of er een mes is gepakt en getoond aan het slachtoffer. Ook heeft de raadsman twijfels of het slachtoffer wel is geslagen. De bloedneus zou veroorzaakt kunnen zijn door de valpartij. Verdachte heeft zich niet schuldig gemaakt aan het stelen van geld en levensmiddelen. Hij wist niet eens dat er levensmiddelen in de fietstas van het slachtoffer zaten. Verdachte heeft nog bij [naam] aangedrongen de fiets niet mee te nemen, hetgeen [naam] desondanks toch heeft gedaan.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer 06/940041-101
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder parketnummer 06/940041-10 ten laste gelegde voorhanden de redengevende feiten en omstandigheden die blijken uit de navolgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer A] heeft aangifte2 gedaan en is nader verhoord3 door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken.
Hij heeft verklaard dat hij op 1 februari 2010 over de Hofstraat te Apeldoorn fietste. In de tas die hij aan zijn fiets had hangen zat eten. Hij zag twee mannen staan. Toen hij die passeerde werd hij door één van de mannen tegengehouden. Hij werd door beide mannen vastgepakt. Eén van de mannen vroeg of hij geld had. Nadat hij had gezegd dat hij geen geld had werd hij naar de grond geduwd. Hij was erg bang en probeerde weg te rennen. Hij kwam weer ten val. De man met de capuchon op trok zijn schoenen uit. Hij is weer overeind gekomen en weggerend. De mannen volgende hem op zijn fiets. Zij hebben hem achterhaald, grepen hem vast en schreeuwden weer dat hij geld moest geven. De man met het lange haar sloeg hem met gebalde vuist tweemaal hard op de neus. Eén van de mannen zei tegen hem dat hij geen mes moest gebruiken, omdat ze hem anders dood zouden maken. Hij heeft toen gezegd dat hij wel geld wilde geven omdat hij bang was dat ze hem iets aan wilden doen. Hij heeft twee briefjes van € 50,-- gepakt en aan de man met het lange haar gegeven. Ze zijn toen op zijn fiets weggereden. Door de klappen heeft hij last van zijn neus en hoofd.
Uit de geneeskundige verklaring4 van 2 februari 2010 blijkt dat de huisarts H. Hugen-Beckers heeft geconstateerd dat [slachtoffer A] een zwelling naast zijn neus had en dat er mogelijk sprake was van een fractuur van de neus.
De verdachte heeft tegenover de politie5, bij de rechter-commissaris6 en ter terechtzitting verklaringen afgelegd.
Hij heeft (zakelijk weergegeven) verklaard dat hij nog geld van aangever [slachtoffer A] tegoed had. Op 1 februari 2010 liep hij samen met [naam] in Apeldoorn. Ze zagen [slachtoffer A] fietsen en hebben hem tegen gehouden. Hij heeft [slachtoffer A] gezegd dat hij zijn geld wilde hebben. Toen [slachtoffer A] weg fietste zijn ze achter hem aangegaan en hebben hem weer staande gehouden. Omdat ze de fiets vasthielden is [slachtoffer A] weggerend. Ze zijn op die fiets gesprongen en hem achterna gegaan. De fiets hebben ze meegenomen. Er zat een tas aan met daarin wat boodschappen. Ook die hebben ze meegenomen. Een eind verder hebben ze de fiets weggezet. Dit alles is op een rare en misschien een tikje te harde manier gedaan, maar [slachtoffer A] is door hem en [naam] niet geslagen. Hij is druk en zwaait altijd heftig tijdens het praten. Na het gebeurde had hij bloed aan zijn handen, waarvan hij vermoedt dat het bloed van [slachtoffer A] was. Hij vermoedt dat [slachtoffer A] gewond is geraakt toen deze is gevallen en dat het bloed op zijn hand terecht is gekomen toen hij al pratend met zijn handen rondzwaaide en langs het gezicht van [slachtoffer A] heeft geveegd.
De getuige [getuige] heeft een verklaring7 afgelegd bij de politie en een verklaring8 afgelegd tegenover de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken.
Zij heeft verklaard dat zij op 1 februari 2010 in het centrum van Apeldoorn was. Zij werd gepasseerd door een donkere jongen die "help me, help me" riep. De jongen had geen schoenen aan. Twee andere jongens op een fiets zaten achter hem aan, haalden hem in en pakten hem vast. De jongen met het blonde haar greep de donkere jongen bij de jas en zei: geef me je portemonnee, waarop de jongen aangaf dat hij geen geld had. De blonde jongen heeft hem geslagen. Zij hoorde de donkere jongen schreeuwen dat zijn neus gebroken was. Ze heeft de andere jongen ook met de armen zien zwaaien in de richting van de donkere jongen. Ze zag dat de donkere jongen zich afweerde en heeft ook gezien dat hij bloed in zijn gezicht had.
De rechtbank acht bewezen het medeplegen van afpersing van een geldbedrag van € 100,--.
Het is de rechtbank niet gebleken dat het slachtoffer door verdachte en zijn mededader ook is gedwongen tot de afgifte van de in de tenlastelegging genoemde fiets en tas met etenswaren. Het slachtoffer is na het afgeven van het geld gevlucht en kon daardoor die goederen niet afgeven. Onder de gegeven omstandigheden van het geval kan met betrekking tot die goederen niet gesproken worden van een met afgifte gelijk te stellen situatie. De rechtbank acht wel bewezen dat verdachte en zijn mededader zich die goederen in die situatie wederrechtelijk hebben toegeëigend, onder strafverzwarende omstandigheden gezien het gebruikte geweld, hetgeen cumulatief ten laste is gelegd.
Parketnummer 06/460238-099
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder parketnummer 06/460238-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde voorhanden de redengevende feiten en omstandigheden die blijken uit de navolgende bewijsmiddelen.
[slachtoffer B] heeft aangifte10 gedaan van mishandeling en vernieling. Zij is ook aanvullend verhoord11. Zij heeft (zakelijk weergegeven) verklaard dat verdachte haar op 14 juni 2009 in Apeldoorn meerdere keren tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen en een keer in het gezicht heeft gestompt, haar bij de keel heeft gepakt heeft en haar hoofd tegen de bedrand heeft geduwd. Ook heeft de verdachte haar geschopt. Zij had daardoor pijn en blauwe plekken. Verder heeft verdachte een aantal goederen vernield.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer B] meerdere keren tegen het lichaam heeft gestompt en geslagen en een keer in het gezicht heeft gestompt, haar bij de keel heeft gepakt heeft en haar hoofd tegen de bedrand heeft geduwd. Verdachte heeft ter terechtzitting ontkend dat hij haar heeft geschopt of getrapt. De goederen zoals in de tenlastelegging staan vermeld heeft hij vernield.
De rechtbank is van oordeel dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard. Zij acht niet bewezen het onder 1 ten laste gelegde schoppen en/of trappen. Verdachte is daar door de politie niet over ondervraagd en ter terechtzitting heeft verdachte ontkend dit te hebben gedaan. Er is, anders dan de verklaring van aangeefster, geen bewijs dat verdachte aangeefster zou hebben geschopt en/of getrapt.
Parketnummer 06/960151-1012
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder parketnummer 06/960151-10 ten laste gelegde voorhanden de redengevende feiten en omstandigheden die blijken uit de navolgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [naam 2], namens [supermarkt];13
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
Parketnummer 06/960157-1014
De rechtbank acht voor het bewijs van het onder parketnummer 06/960157-10 ten laste gelegde voorhanden de redengevende feiten en omstandigheden die blijken uit de navolgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van [slachtoffer C];15
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 06/940041-10
hij op 1 februari 2010 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer A] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld (2x Euro 50), toebehorende aan die [slachtoffer A], welk geweld en bedreiging met geweld hieruit heeft bestaan dat hij, verdachte en zijn mededader:
- die [slachtoffer A] hebben tegengehouden en de doorgang hebben belet en
- die [slachtoffer A] op de grond hebben geduwd en
- die [slachtoffer A] zijn schoenen hebben uitgetrokken en
- achter die [slachtoffer A] zijn aangerend en
- meermalen tegen die [slachtoffer A] hebben gezegd/geschreeuwd: "je moet geld geven" en "als je een mes pakt, maak ik je dood" en
- die [slachtoffer A] meermalen met gebalde vuist met kracht op zijn neus en/of gezicht en/of tegen het hoofd hebben geslagen,
en
hij 1 februari 2010 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met etenswaren en levensmiddelen en een fiets, toebehorende aan [slachtoffer A],
welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij,verdachte, en zijn mededader:
- die [slachtoffer A] hebben tegengehouden en de doorgang hebben belet en
- die [slachtoffer A] op de grond hebben geduwd en
- die [slachtoffer A] zijn schoenen hebben uitgetrokken en
- achter die [slachtoffer A] zijn aangerend en
- meermalen tegen die [slachtoffer A] hebben gezegd/geschreeuwd: "je moet geld geven" en "als je een mes pakt, maak ik je dood" en
- die [slachtoffer A] meermalen met gebalde vuist met kracht op zijn neus en/of gezicht en/of tegen het hoofd hebben geslagen.
Parketnummer 06/460238-09
1.
hij op 14 juni 2009 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk mishandelend zijn levensgezel, te weten [slachtoffer B]:
- eenmaal tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en
- met haar hoofd over de bedrand geduwd, en
- met kracht met zijn, verdachtes, handen de keel van die [slachtoffer B] heeft vastgepakt en vastgehouden en dichtgeknepen,
waardoor deze [slachtoffer B] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 14 juni 2009 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een (glazen) lichtbol en een grote lijst met een (glazen) plaat en een televisie en een uitzetijzer (van een bovenlicht) en een (kleding)kast, toebehorende aan [slachtoffer B], heeft vernield.
Parketnummer 06/960151-10
hij op 7 januari 2010 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fles port, toebehorende aan [supermarkt], [locatie].
Parketnummer 06/960157-10
hij op 20 januari 2010 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een (woonkamer)ruit, toebehorende aan [slachtoffer C], heeft vernield.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
Parketnummer 06/940041-10
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Parketnummer 06/460238-09
feit 1: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Parketnummer 06/960151-10
diefstal.
Parketnummer 06/960157-10
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is in verband met de strafzaak met parketnummer 06/460238-09 een rapport opgemaakt d.d. 15 oktober 2009 door drs. J.P.M. van der Leeuw, klinisch psycholoog/psychotherapeut. De conclusie van dit rapport luidt dat verdachte ten aanzien van die feiten vanwege een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
De rechtbank kan zich met deze conclusie van de deskundige verenigen en zij neemt die conclusie over.
Voornoemde deskundige heeft in het rapport vermeld dat het gevaar voor recidive zonder behandeling groot zal zijn. De rechtbank kan niet vaststellen of verdachte ook ten aanzien van de overige bewezen verklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. In de periode na het uitbrengen van dat rapport is verdachte opgenomen geweest en heeft hij behandeling ondergaan. Er is geen rapport voorhanden met betrekking tot het resultaat van die behandeling en er is geen (recent) rapport met betrekking tot de mate van toerekenbaarheid ten aanzien van de in 2010 gepleegde feiten. De rechtbank gaat er van uit dat, hoewel er geen eenduidig advies is in die richting, verdachte ook ten aanzien van die feiten in enigerlei vorm ontoerekeningsvatbaar moet worden beschouwd.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht.
Tevens heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Zutphen van 1 oktober 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week.
Ter toelichting heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte een reeks van ernstige feiten heeft gepleegd en dat verdachte ook in het verleden veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest. Ook is de officier van justitie er bij zijn eis vanuit gegaan dat verdachte ten aanzien van alle feiten verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht.
De raadsman heeft bepleit verdachte ten aanzien van alle feiten verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Hij is van oordeel dat er geen gevaar is voor recidive en heeft verzocht de verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen die gelijk is aan het voorarrest. Tevens heeft hij verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging af te wijzen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven waarbij er sprake is geweest van ernstig geweld en bedreiging met geweld. Dit moet voor de slachtoffers beangstigend en traumatisch zijn geweest. Het is bekend dat slachtoffers van geweldsdelicten daar vaak langdurige en ernstige psychische gevolgen van ondervinden.
De feiten zijn dermate ernstig dat ze een forse (deels voorwaardelijke) vrijheidsstraf rechtvaardigen. Aan het voorwaardelijke deel zal de rechtbank een bijzondere voorwaarde verbinden. De rechtbank heeft daarbij ook mee laten wegen dat verdachte al veelvuldig met politie en justitie in aanraking is geweest, ook terzake geweldsdelicten.
Ook houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de omstandigheid dat de onder parketnummer 06/460238-09 bewezen verklaarde feiten in verminderde mate aan verdachte toegerekend kunnen worden.
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 1 oktober 2008 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 1 week ten uitvoer gelegd te worden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te [plaats, adres], rekeningnummer [nummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 742,25 met de wettelijke rente vanaf de datum van het schade veroorzakende feit gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/940041-10 ten laste gelegde. Tevens is verzocht om de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De benadeelde partij [slachtoffer B], wonende te [plaats, adres], rekeningnummer [nummer], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 694,51 met de wettelijke rente vanaf de datum van het schade veroorzakende feit gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder parketnummer 06/460238-09 onder 1 en 2 ten laste gelegde. Tevens is verzocht om de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft, gelet op de vrijspraak die hij heeft bepleit, verzocht de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A] niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer B] heeft de raadsman aangevoerd dat er geen causaal verband bestaat tussen de door verdachte gepleegde feiten en de gevorderde materiële schade. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht de vordering af te wijzen, aangezien het voegingsformulier reeds een dag na het plegen van de strafbare feiten is opgemaakt. De benadeelde partij was op dat moment nog niet in staat te concluderen dat zij immateriële schade zou lijden.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer A] is de rechtbank van oordeel, dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/940041-10 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden. Van de materieel gevorderde schade komen de posten "weggenomen geld" en "gescheurde jas" de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor. De rechtbank acht de gevorderde vergoeding van immateriële schade redelijk en billijk.
De verdachte is voor deze schade naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het deel van de vordering met betrekking tot de gevorderde kosten "20 st. brufen 600 mg." zal wegens het ontbreken van causaal verband worden afgewezen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer B] is de rechtbank van oordeel, dat op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder parketnummer 06/460238-09 bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot een bedrag van € 650,--. Dit deel van de vordering komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor. De verdachte is daarvoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Wat betreft het meer of anders gevorderde zal de vordering wegens het ontbreken van causaal verband worden afgewezen.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht telkens de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som geld ten behoeve van genoemde benadeelde partijen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 24c, 27, 36f, 57, 63, 300, 304, 310, 312, 317 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank:
* verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummers 06/940041-10, 06/460238-09 onder feit 1 en 2, 06/960151-10 en 06/960157-10 ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als:
parketnummer 06/940041-10
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
en
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
parketnummer 06/460238-09
feit 1: mishandeling, begaan tegen zijn levensgezel;
feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
parketnummer 06/960151-10
diefstal;
parketnummer 06/960157-10
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden;
* bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
* stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Zutphen van 1 oktober 2008, te weten van:
een gevangenisstraf voor de duur van 1 week;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], wonende te [plaats, adres], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 724,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2010.
* wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer A], een bedrag te betalen van € 724,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 14 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
* veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], wonende te [plaats, adres], rekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 650,--, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil. Dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 juni 2009.
* wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
* legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B], een bedrag te betalen van € 650,--, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 13 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
* bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Van Valderen, voorzitter, mrs. Kleinrensink en De Bie, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 december 2010.
Mr. De Bie is buiten staat mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010015439-10, van Regio Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 4 februari 2010
2 Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer A], pag. 31-33
3 Proces-verbaal van verhoor van aangever [slachtoffer A] door de rechter-commissaris van 15 november 2010
4 Geneeskundige verklaring mbt. [slachtoffer A], opgemaakt door de huisarts H. Hugen-Beckers
5 Proces-verbaal van verhoor van verdachte, pag. 48-52
6 Proces-verbaal van verhoor van verdachte door de rechter-commissaris van 30 september 2010
7 Proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige], pag. 39-40
8 Proces-verbaal van verhoor van getuigen [getuige] door de rechter-commissraris op 30 september 2010
9 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2009003528-28, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 11 juli 2009.
10 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer B], dossierpagina's 21-23.
11 Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer B], dossierpagina's 25-31
12 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2010003523-8, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn, gesloten en ondertekend op 18 januari 2010.
13 Proces-verbaal van aangifte [naam 2], namens [supermarkt], dossierpagina's 9-10.
14 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, behorende bij het dossier onder proces-verbaalnummer 2010009716, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Apeldoorn.
15 Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer C], dossierpagina's 2-4.