ECLI:NL:RBZUT:2010:BO4170
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechters in een strafzaak
Op 17 november 2010 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoeker, die in detentie verbleef, had op 2 november 2010 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters van de meervoudige strafkamer. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechtbank een hypothetische en suggestieve vraag had gesteld tijdens de behandeling van zijn strafzaak, die de schijn van partijdigheid zou wekken. Verzoeker was van mening dat de vraag, die betrekking had op de gevolgen van zijn gewijzigde proceshouding voor het verwerkingsproces van zijn dochter, niet neutraal was en hem in een kwaad daglicht stelde. De rechtbank heeft het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid objectief rechtvaardigden. De rechtbank oordeelde dat de gestelde vraag in het kader van het procesverloop niet ongepast was en dat de vragen die aan verzoeker waren gesteld, in samenhang met de eerdere vragen, niet duidden op vooringenomenheid. De rechtbank benadrukte dat rechters uit hoofde van hun aanstelling vermoed worden onpartijdig te zijn, tenzij er zwaarwegende aanwijzingen zijn voor het tegendeel. De procedure in de strafzaak tegen verzoeker zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van het wrakingsverzoek.