ECLI:NL:RBZUT:2010:BN6050

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 september 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
115491 - KG ZA 10-255
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van Carwash c.s. in vorderingen tegen de Gemeente Doetinchem wegens alternatieve rechtsgang

In deze zaak, die op 7 september 2010 door de Rechtbank Zutphen werd behandeld, vorderden Carwash De Achterhoek B.V. en Hadeco Doetinchem B.V. (hierna: Carwash c.s.) een voorlopige voorziening tegen de Gemeente Doetinchem. De eisers stelden dat de Gemeente onrechtmatig handelde door feitelijke werkzaamheden te verrichten zonder een geldig verkeersbesluit, wat hen schade toebracht door verminderde bereikbaarheid en klandizie. De Gemeente voerde aan dat Carwash c.s. niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat er een alternatieve rechtsgang openstond, namelijk een verzoek tot handhaving bij de Gemeente zelf.

De rechtbank oordeelde dat Carwash c.s. niet-ontvankelijk diende te worden verklaard in hun vorderingen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de Gemeente een beginselplicht tot handhaving heeft en dat Carwash c.s. de mogelijkheid had om een handhavingsverzoek in te dienen, waarna zij bezwaar en beroep konden aantekenen tegen het handhavingsbesluit. De rechtbank concludeerde dat de vorderingen van Carwash c.s. niet ontvankelijk waren, omdat zij niet de juiste procedure volgden en er een andere, meer voor de hand liggende rechtsgang beschikbaar was.

De rechtbank veroordeelde Carwash c.s. in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente tot dat moment waren begroot op EUR 1.079,00. Dit vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste rechtsgang en de rol van de Gemeente in handhaving van bestemmingsplannen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 115491 / KG ZA 10-255
Vonnis in kort geding van 7 september 2010
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
CARWASH DE ACHTERHOEK B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HADECO DOETINCHEM B.V.,
gevestigd te Doetinchem,
eiseressen,
advocaat: mr. H.J. Breeman, te Rotterdam,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE GEMEENTE DOETINCHEM,
gevestigd te Doetinchem,
gedaagde,
advocaat mr. D. van Hijkoop te Doetinchem.
Partijen zullen hierna Carwash c.s. en de Gemeente genoemd worden. Eisers zullen afzonderlijk van elkaar Carwash en Hadeco genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de akte van eiswijziging
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling waaruit onder meer blijkt van nog een wijziging van eis
- de pleitnota van Carwash c.s.
- de pleitnota van de Gemeente.
2. De feiten
2.1. Hadeco is een sedert 1952 aan de Keppelseweg 18 te Doetinchem gevestigde onderneming. Carwash is een onderneming die autowascentrum exploiteert en is eveneens gevestigd aan de Keppelseweg 18 te Doetinchem.
2.2. In 2007 is de Gemeente gestart met de herontwikkeling van het gebied in het centrum dat wordt begrensd door de Loolaan, de Ds. van Dijkweg, de Hofstraat en de Keppelseweg (hierna: ’t Lookwartier).
2.3. Bij besluit van 19 maart 2009 heeft de raad van de Gemeente het bestemmingsplan “Het Loo 2007” vastgesteld met betrekking tot ’t Lookwartier. Dit plan houdt onder meer een aanzienlijke wijziging van de verkeerssituatie in in de vorm van aanleg van een nieuwe hoofdontsluitingsweg door het gebied, de Ruimzichtlaan.
2.4. Tegen het besluit van 19 maart 2009 heeft onder meer Carwash c.s. beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) en zij heeft daarnaast bij de voorzitter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Bij uitspraak van 14 oktober 2009 heeft de voorzitter van de Afdeling onder meer bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van 19 maart 2009 gedeeltelijk geschorst. De schorsing heeft onder meer betrekking op de aanleg van de Ruimzichtlaan. Op een verzoek van de Gemeente om de schorsing op te heffen heeft de voorzitter van de Afdeling bij uitspraak van 2 april 2010 vervolgens afwijzend beslist.
2.6. Op 27 juli 2010 hebben Burgemeester en Wethouders van de Gemeente het voornemen bekend gemaakt een verkeersbesluit te nemen ten behoeve van verkeersmaatregelen voor de wegen rondom ’t Lookwartier. Daarbij is bepaald dat tegen het ontwerpbesluit tot en met 8 september 2010 een zienswijze kan worden ingesteld. In het ontwerpbesluit is onder meer als volgt opgenomen:
“(…)
Dat het definitieve verkeerskundige ontwerp voor de reconstructie onder andere als belangrijkste kenmerken heeft:
• Het aanleggen van de nieuwe kruispunten Ruimzichtlaan/Keppelseweg en Ruimzichtlaan/Ds. Van Dijkweg.
• (…)”
2.7. Op 23 augustus 2010 is de Gemeente begonnen met het treffen van verkeersmaatregelen en wegwerkzaamheden in ’t Lookwartier waardoor onder meer de Keppelseweg thans eenrichtingsverkeer is zodat het nog slechts mogelijk is het centrum uit te rijden over deze weg.
2.8. De Afdeling heeft tot op heden geen uitspraak gedaan in de beroepszaak.
3. Het geschil
3.1. Carwash c.s. vordert na wijziging van eis bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
primair
(i) de Gemeente te gebieden binnen één kalenderdag na betekening alle feitelijke werkzaamheden in het kader van de aanleg van de Ruimzichtlaan te Doetinchem, voor zover daarvoor geen grondslag bestaat in het geldende planologische regime, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de kruising van de Ruimzichtlaan en de Keppelseweg te Doetinchem, te staken en gestaakt te houden, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 25.000 per dag dat de Gemeente dit gebod niet nakomt met een maximum van EUR 1.000.000;
(ii) de Gemeente te gebieden binnen één kalenderdag na betekening alle beperkingen aan de bereikbaarheid en toegankelijkheid van de Keppelseweg en de omringende wegen en Hadeco op te heffen en weg te nemen en deze vervolgens opgeheven en weggenomen te houden, een en ander zodat de situatie van vóór 23 augustus 2010 wordt hersteld, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 25.000 per dag dat de Gemeente dit gebod niet nakomt met een maximum van EUR 1.000.000;
(iii) de Gemeente te verbieden in strijd met de uitspraken van de waarnemend Voorzitter van de Afdeling van 14 oktober 2009 en 2 april 2010 nieuwe feitelijke handelingen te verrichten, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de aanleg van de Ruimzichtlaan te Doetinchem, voor zover daarvoor geen grondslag bestaat in het geldende planologische regime, waaronder begrepen maar niet beperkt tot de kruising van de Ruimzichtlaan en de Keppelseweg te Doetinchem, zulks op straffe van een dwangsom van EUR 50.000 ineens indien de Gemeente nieuwe feitelijke handelingen uitvoert of daartoe opdracht geeft en vervolgens EUR 25.000 voor iedere dag dat de strijdigheid met dit verbod voortduurt, een en ander met een maximum van EUR 1.500.000;
(iv) de Gemeente te veroordelen tot betaling van EUR 150.000, zulks binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis;
subsidiair
(v) die voorlopige voorziening(en) te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht;
primair en subsidiair
(vi) de Gemeente te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2. Carwash c.s. legt samengevat aan haar vorderingen ten grondslag dat voor het gebied Ruimzichtlaan en de kruising van de Ruimzichtlaan op de Keppelseweg door de schorsing van het nieuwe bestemmingsplan het “oude” bestemmingsplan van kracht is en dat dit plan niet voorziet in de aansluiting van de Ruimzichtlaan op de Keppelseweg omdat op die plek de bestemming “tankstation” ligt. Daarnaast heeft de Gemeente volgens Carwash c.s. geen rechtsgeldig verkeersbesluit genomen omdat tegen het besluit van 27 juli 2010 geen bezwaar kon worden gemaakt zodat belanghebbenden rechtsbeschermingsmogelijkheden zijn ontnomen. De gemeente is dan ook met de werkzaamheden gestart zonder geldig verkeersbesluit. Voor de feitelijke (verkeers)maatregelen die thans rond die plek genomen worden bestaat dan ook geen rechtsgrond zodat de Gemeente onrechtmatig handelt. Carwash c.s. stelt omzetschade te lijden door het onrechtmatig handelen ten gevolge van beperking van de verkeersdoorstroming waardoor Carwash c.s. slecht te bereiken is en minder klandizie heeft.
3.3. De Gemeente voert samengevat ten verwere aan dat zij niet in strijd met de schorsing handelt. Zij stelt dat op de plaatsen waarvoor de schorsing geldt thans geen werkzaamheden worden uitgevoerd. De Gemeente stelt voorts dat Carwash c.s., voorzover zij zich op het standpunt stelt dat de Gemeente onrechtmatig handelt, niet ontvankelijk dient te worden verklaard nu voor haar een andere – met voldoende waarborgen omklede – rechtsgang open staat, namelijk een verzoek tot handhaving en zonodig het vragen van een voorlopige voorziening aan de voorzieningenrechter van de sector bestuur.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van vaste jurisprudentie rust op de Gemeente een beginselplicht tot handhaving. Dit brengt met zich dat een partij, die van mening is dat in strijd met het bestemmingsplan wordt gehandeld en/of op andere wijze regels worden overtreden, een verzoek tot handhaving bij de Gemeente kan indienen. Mede gelet op artikel 4:13 van de Algemene Wet Bestuursrecht dient de Gemeente binnen een redelijke termijn, die in gevallen als de onderhavige beperkt kan zijn tot een dag of twee, een besluit te nemen op het verzoek tot handhaving. Vervolgens kan tegen het besluit bezwaar worden gemaakt en kan daarnaast een verzoek om een voorlopige voorziening worden gedaan aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuur. Het voorgaande is overigens niet anders wanneer de Gemeente zelf de vermeende overtreder van het bestemmingplan is en/of op andere wijze in strijd met (gemeentelijke) regels handelt, bijvoorbeeld door feitelijke maatregelen te treffen zonder dat een daarvoor vereist verkeersbesluit is genomen.
4.2. Carwash c.s. stelt dat de Gemeente, doordat zij in strijd met het schorsingsbesluit van de voorzitter van de Afdeling van 14 oktober 2009 handelt, in strijd met het geldende bestemmingsplan een aanvang heeft genomen met feitelijke werkzaamheden en deze bovendien niet stoelt op een geldig verkeersbesluit. Uit hetgeen in 4.1 is overwogen vloeit voort dat het onder deze omstandigheden op de weg van Carwash c.s. had gelegen bij de Gemeente een verzoek tot handhaving in te dienen waarna voor Carwash c.s. de mogelijkheid van bezwaar en beroep open stond tegen het door de gemeente te nemen handhavingsbesluit, waarbij Carwash c.s. tevens een voorlopige voorziening had kunnen vragen aan de voorzieningenrechter van de rechtbank, sector bestuur. De stelling ter zitting van Carwash c.s., dat zij weinig vertrouwen heeft in een tijdig en positief besluit van de zijde van de gemeente, maakt dat niet anders.
4.3. Gelet op het voorgaande staat voor Carwash c.s. een andere, meer voor de hand liggende en met voldoende waarborgen omklede rechtsgang open. Dit brengt met zich dat zij in haar vorderingen niet-ontvankelijk dient te worden verklaard.
4.4. Carwash c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- vast recht EUR 263,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.079,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verklaart Carwash c.s. niet-ontvankelijk in haar vordering;
5.2. veroordeelt Carwash en Hadeco hoofdelijk, zodat indien en voor zover de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op EUR 1.079,00;
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M. Vrendenbarg-Elsbeek en in het openbaar uitgesproken op 7 september 2010.