ECLI:NL:RBZUT:2010:BN3112

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 augustus 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/850382-09
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. van de Wetering
  • M. van der Hooft
  • A. Boerwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in ontuchtzaak wegens onvoldoende bewijs

In de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige, heeft de Rechtbank Zutphen op 3 augustus 2010 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het uittrekken van de broek van het slachtoffer en het betasten van diens geslachtsdeel, gepleegd op 27 juli 2009 in Frankrijk. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer op 19 september 2009. Tijdens de zitting op 20 juli 2010 werd de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie primair verzocht om aanhouding van de zaak om een getuige te horen, maar ook subsidiair stelde dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden op basis van de verklaring van het slachtoffer.

De verdediging voerde aan dat de beschuldigingen niet bewezen konden worden, aangezien er geen andere getuigen waren die de verklaring van het slachtoffer konden bevestigen. De rechtbank oordeelde dat de verklaring van het slachtoffer onvoldoende was om tot een veroordeling te komen, omdat deze niet ondersteund werd door andere bewijsstukken of getuigenverklaringen. De rechtbank wees het verzoek van de officier van justitie om een getuige te horen af, omdat dit niet noodzakelijk werd geacht voor de beoordeling van de zaak.

Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat de verklaring van het slachtoffer alleen niet voldoende was om de verdachte te veroordelen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen, omdat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. J. van de Wetering, en de rechters mrs. M. van der Hooft en A. Boerwinkel, in aanwezigheid van griffier mr. Demmers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/850382-09
Uitspraak d.d.: 3 augustus 2010
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats, geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats, adres],
raadsvrouw: mr. A. Foppen, advocaat te Harderwijk.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
20 juli 2010.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 juli 2009 te [plaats] (Frankrijk), in ieder geval in
Frankrij[slachtoffer] [slachtoffer] (geboortedatum [datum]), die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
één of meerdere ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, te weten
- het (meermalen) uittrekken van de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] en/of
- het (meermalen) betasten van de penis van die [slachtoffer] en/of
- het door die [slachtoffer] laten betasten van zijn, verdachtes, penis;
art 247 Wetboek van Strafrecht
Overwegingen ten aanzien van het bewijs [ voetnoot 1]
Vaststaande feiten / aanleiding van het onderzoek
Op 19 september 2009 heeft [moeder slachtoffer] aangifte gedaan terzake seksueel misbruik van haar zoon [slachtoffer], gepleegd door verdachte. [voetnoot 2]
Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de strafzaak tegen verdachte dient te worden aangehouden, teneinde [naam g[naam getuige] als getuige te kunnen horen. Hiertoe heeft de officier van justitie aangevoerd dat verdachte de beschuldiging uitdrukkelijk heeft ontkend. De verklaring van [naam getuige] kan meer duidelijkheid geven over de betrouwbaarheid van de door [slachtoffer] afgelegde verklaring.
Subsidiair heeft de officier van justitie gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, op grond van de verklaring van [slachtoffer]. [slachtoffer] heeft een duidelijke, geloofwaardige verklaring afgelegd. Er is bij hem ook geen sprake van een voorgeschiedenis met leugenachtig gedrag en/of seksuele problematiek, op grond waarvan de verklaring onbetrouwbaar zou kunnen zijn. Tevens ondersteunen de aangifte en de verklaringen van de getuigen [getuige 2], [getuige 3] en [getuige 4] de betrouwbaarheid van de voorbedoelde verklaring.
Standpunt van de verdachte / de verdediging
Door en namens verdachte is primair aangevoerd dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat verdachte hiervan dan ook dient te worden vrijgesproken. De door de getuigen afgelegde verklaringen met betrekking tot het seksueel misbruik zijn enkel afkomstig van [slachtoffer]. Er zijn geen getuigen die het verhaal van [slachtoffer] uit eigen waarneming kunnen bevestigen. Tevens ontkent verdachte consequent dat het ten laste gelegde feit heeft plaatsgevonden.
Subsidiair is door en namens verdachte gesteld dat, indien geen vrijspraak kan volgen, onder meer [naam g[naam getuige] gehoord zou moeten worden. Tevens zouden [slachtoffer] en [moeder slachtoffer] opnieuw gehoord dienen te worden.
Beoordeling door de rechtbank
Door de officier van justitie en de verdediging is ter terechtzitting verzocht tot het nader horen van onder meer [naam g[naam getuige]. De rechtbank dient dit verzoek, gelet op het stadium waarin dit verzoek is gedaan te beoordelen aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium. De rechtbank is, gelet op de verklaring van [slachtoffer] en van verdachte, van oordeel dat het horen van [naam g[naam getuige] niet noodzakelijk is. Noch uit de verklaring van [slachtoffer], noch uit de verklaring van verdachte zelf blijkt immers dat [naam getuige] uit eigen waarneming kan verklaren over het ten laste gelegde. De rechtbank wijst het verzoek tot het horen van die [naam getuige] af.
Vrijspraak
Naar oordeel van de rechtbank is voor het bewijs van de ten laste gelegde ontuchtige handelingen enkel de verklaring van [slachtoffer] voorhanden. [voetnoot 3] De overige verklaringen acht de rechtbank onvoldoende ondersteunend voor een bewezenverklaring. Immers, voorzover in deze verklaringen gesproken wordt over de ontuchtige handelingen, is deze wetenschap – al dan niet rechtstreeks – afkomstig van [slachtoffer]. Alle belastende verklaringen zijn terug te voeren op één enkele bron.
Tegenover de belastende verklaring van [slachtoffer] staat de consequente ontkenning van verdachte. Verdachte heeft zowel bij de politie als ter terechtzitting de ontuchtige handelingen consequent en uitdrukkelijk ontkend.
Nu naar het oordeel van de rechtbank slechts de verklaring van [slachtoffer] als bewijs gebezigd kan worden, kan het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden, zodat verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank:
• verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
Aldus gewezen door mr. Van de Wetering, voorzitter, mrs. Van der Hooft en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 augustus 2010.
Mr. Van der Hooft is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Eindnoten:
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal, nummer 2009046619-18, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Noordwest Veluwe, gesloten en ondertekend op 14 december 2009.
2 Proces-verbaal van aangifte van [moeder slachtoffer], dossierpagina 20
3 Proces-verbaal van bevindingen studioverhoor [slachtoffer] dossierpagina’s 27 t/m 30