RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/950172-10
Uitspraak d.d.: 27 juli 2010
tegenspraak / dip
[verdachte A],
geboren te [plaats, 1971],
wonende te [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring Almere-Binnen.
Raadsman: mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
13 juli 2010.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 t/m 27 januari 2010 te
Ruurlo, in de gemeente Berkelland, en/of te Wehl en/of elders in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
een groot contant geldbedrag (Euro 48.350,-) en/of goederen, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen
vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
bedrijfsleider [slachtoffer B] en/of werknemer [slachtoffer C] en/of één of meer
(andere) in/bij het bedrijf aanwezige werknemer(s),
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk
te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn
mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- op 26 januari 2010 telefonisch contact heeft/hebben opgenomen met de
bedrijfsleider (de heer [slachtoffer B]) van [slachtoffer A] en zich
toen heeft/hebben voorgedaan als ene [valse naam] uit Doetinchem en toen een
partij (van elf ton) (zogenoemd handgepeld)(rood) koper heeft/hebben
aangeboden en/of toen met die bedrijfsleider is/zijn overeengekomen dat die
partij koper de volgende dag bij het bedrijf zou worden gebracht en/of dat er
dan een (groot) contant geldbedrag (van Euro 48.350,-), voor dat koper zou
worden betaald en/of
- op 27 januari 2010 zich met/in een auto (een groenkleurige Opel Astra)
heeft/hebben begegeven naar het [slachtoffer A] te Ruurlo
en/of aldaar met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en) is/zijn
uitgestapt, althans zich met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en)
op en nabij (het terrein van) het recyclingsbedrijf heeft/hebben begeven en/of
(een) autoband(en) van (een) voor dat bedrijf geparkeerde auto's
heeft/hebben laten leeglopen en/of
- (toen aangever [slachtoffer C] naar buiten kwam en/of op de verdachte(n) en/of
voornoemde auto afliep en/of afrende) met eerder genoemde auto (recht) (en met
hoge snelheid) op die [slachtoffer C] is/zijn afgereden en/of (met hoge snelheid) met
die auto is/zijn gevlucht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 312 lid 1 en lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 26 januari 2010 tot en met 27 januari 2010
te Ruurlo, in de gemeente Berkelland, en/of te Wehl en/of elders in de
Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld bedrijfsleider [slachtoffer B] en/of werknemer [slachtoffer C]
en/of (een) (andere) werknemer(s) van [slachtoffer A] te dwingen tot
de afgifte van een groot contant geldbedrag (Euro 48.350,-) en/of van
goederen, in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen
- op 26 januari 2010 telefonisch contact heeft/hebben opgenomen met de
bedrijfsleider (de heer [slachtoffer B]) van [slachtoffer A] en zich
toen heeft/hebben voorgedaan als ene [valse naam] uit Doetinchem en toen een
partij (van elf ton) (zogenoemd handgepeld)(rood) koper heeft/hebben
aangeboden en/of toen met die bedrijfsleider is/zijn overeengekomen dat die
partij koper de volgende dag bij het bedrijf zou worden gebracht en/of dat er
dan een (groot) contant geldbedrag (van Euro 48.350,-) voor dat koper zou
worden betaald en/of
- op 27 januari 2010 zich met/in een auto (een groenkleurige Opel Astra)
heeft/hebben begegeven naar het [slachtoffer A] te Ruurlo
en/of aldaar met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en) is/zijn
uitgestapt, althans zich met (een) bivakmuts(en) over zijn/hun hoofd(en)
op en nabij (het terrein van) het recyclingsbedrijf heeft/hebben begeven en/of
(een) autoband(en) van (een) voor dat bedrijf geparkeerde auto's
heeft/hebben laten leeglopen en/of
- (toen aangever [slachtoffer C] naar buiten kwam en/of op de verdachte(n) en/of
voornoemde auto afliep en/of afrende) met eerder genoemde auto (recht) (en met
hoge snelheid) op die [slachtoffer C] is/zijn afgereden en/of (met hoge snelheid) met
die auto is/zijn gevlucht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Art 317 lid 1 en lid 3 jo. 312 lid 2 sub 2 Wetboek van Strafrecht
Art 45 Wetboek van Strafrecht
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 t/m 3 maart 2010 te
Zwijndrecht, althans te Rotterdam, in elk geval in Nederland,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto
/bestelbus (Volkwagen Transporter, gekentekend [kenteken]), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D] BV en/of [slachtoffer E],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg
te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming en/of van valse sleutels;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2010 t/m 3 maart 2010 te
Zwijndrecht en/of te Rotterdam en/of te Lichtervoorde en/of (elders) in
Nederland, een auto/bestelbus (Volkswagen Transporter, gekentekend [kenteken])
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij
ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die auto/bestelbus
wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 04 januari 2010, te Wehl, gemeente Doetinchem, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een flatscreen televisie
(Panasonic TX-L37G10E, registratienummer [nummer]) en/of een of meer
aansluitkabels, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s);
(parketnummer 06/850377-10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overwegingen ten aanzien van het bewijs1
A. Standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft tot bewezenverklaring van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde geconcludeerd.
B. Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman gesteld dat het feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
C. Beoordeling door de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 en 3 ten laste gelegde: vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De heer [slachtoffer E] heeft namens autobedrijf [slachtoffer D] B.V. aangifte gedaan van diefstal van een Volkswagen Transporter (kenteken [kenteken]).2 De auto is op 2 maart 2010 in goede orde en afgesloten geparkeerd op de [adres] te Zwijndrecht. Toen één van de chauffeurs op 3 maart omstreeks 4.30 uur terugkwam op die plaats, zag hij dat de auto weg was.3
Uit de gegevens van het Track-and-Trace-systeem van de auto is gebleken dat de auto vanaf Zwijndrecht, via Hoenderloo naar Lichtenvoorde en Winterswijk is gereden.4 Tijdens een achtervolging door de politie is verdachte op 3 maart 2010 te 11.00 uur aangehouden op de [adres] in Lichtenvoorde terwijl hij reed in de Volkswagen Transporter met eerder genoemd kenteken.5
Verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij wist dat de auto gestolen was, omdat het contactslot kapot was.6 Er was geen contactsleutel en er zat een zwarte schroevendraaier in het contact van de auto.7 Verbalisant heeft geconstateerd dat er geen contactslot in de stuurkolom aanwezig was.8
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Naar het oordeel van de rechtbank is wel sprake van opzetheling, zoals onder 2 subsidiair ten laste is gelegd. Verdachte is immers in de gestolen auto aangetroffen en heeft verklaard dat hij wist dat de auto gestolen was.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 1 maart 2010 t/m 3 maart 2010 te Zwijndrecht en te Lichtenvoorde en elders in Nederland, een auto/bestelbus Volkswagen Transporter, gekentekend [kenteken] voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die auto/bestelbus wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: opzetheling
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
1. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 18 maanden met aftrek van voorarrest. Opmerking verdient dat de officier van justitie daarbij uitgegaan is van bewezenverklaring van méér feiten dan de rechtbank bewezen acht.
2. Door en namens verdachte is aangevoerd dat indien een veroordeling van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde zal volgen, geen straf gelijk aan de duur van het voorarrest, maar een lagere straf, opgelegd dient te worden.
3. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetheling. Door aldus te handelen heeft verdachte andere misdrijven ondersteund. Tevens is (mede tijdens de achtervolging door de politie) schade toegebracht aan het voertuig. Hierdoor heeft hij de eigenaar schade berokkend.
4. De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor gewelds- en vermogensdelicten.
5. Voorts heeft de rechtbank bij de strafoplegging rekening gehouden met het reclasseringsrapport van 12 juli 2010, waaruit blijkt dat verdachte zich niet bewust is van zijn eigen aandeel in het ontstaan en in stand houden van problemen en het delictgedrag dat daaruit voortvloeit. Opvallend is zijn naïeve, impulsieve indruk wat betreft risicosituaties en de manier waarop hij zijn problemen tracht op te lossen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hooggemiddeld. Geadviseerd wordt een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf met vaardigheidstrainingen en reclasseringstoezicht. De rechtbank merkt op dat het advies ziet op alle ten laste gelegde feiten. Nu de rechtbank uitsluitend tot een bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde komt, zal zij het advies van de reclassering niet volgen.
6. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden, waarbij de rechtbank aansluiting heeft gezocht bij eerdere uitspraken in vergelijkbare zaken. Gezien verdachtes strafrechtelijke verleden acht de rechtbank oplegging van een voorwaardelijk strafgedeelte niet op zijn plaats.
In beslag genomen voorwerpen
Nu zich geen strafvorderlijk belang daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de rechthebbende: Panasonic flatscreen televisie, registratienummer [nummer].
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
* verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 primair en 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan;
* verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
* verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als opzetheling;
* verklaart verdachte strafbaar;
* veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) weken;
* beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
* gelast de teruggave van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp aan de rechthebbende, te weten: Panasonic flatscreen televisie, registratienummer [nummer].
Aldus gewezen door mrs. Aufderhaar, voorzitter, Van Valderen en Kleinrensink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Soest, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 27 juli 2010.
Eindnoten
1 Wanneer hierna verwezen wordt naar dossierpagina's, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nummer 2010012755-35, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district Achterhoek, gesloten en ondertekend op 18 mei 2010.
2 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E] (pagina 288).
3 Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer E] (pagina 288).
4 Schriftelijk bescheid inhoudende een ritrapport van de auto met kenteken [kenteken] op 3 en 4 maart 2010 (pagina 310 en 314).
5 Proces-verbaal van bevindingen (pagina 283) en proces-verbaal van aanhouding (pagina 291).
6 Proces-verbaal van bevindingen (pagina 293).
7 Proces-verbaal van verhoor van verdachte (pagina 318).
8 Proces-verbaal van bevindingen (pagina 298).