ECLI:NL:RBZUT:2010:BN0543

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 juli 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/007672-93 (TBS)
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heenk
  • H. Hödl
  • A. Boerwinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met twee jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 7 juli 2010 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde, die momenteel verblijft in de Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ) van de Pompestichting te Vught. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op openbare zittingen op 17 februari, 31 maart en 23 juni 2010, waarbij verschillende deskundigen en de raadsman van de betrokkene zijn gehoord. De raadsman had verzocht om een verlenging van slechts één jaar, onder verwijzing naar de wens van de betrokkene om terug te keren in de samenleving en de noodzaak voor behandeling in een meer geschikte setting. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de betrokkene nog belangrijke stappen moet zetten voordat hij in een minder beveiligde setting kan worden geplaatst. De rechtbank heeft daarbij de ernst van de problematiek van de betrokkene in aanmerking genomen, waaronder zijn identiteitszwakte, beperkte verstandelijke vermogens en ernstige persoonlijkheidsstoornis, evenals het risico op recidive in geval van onvoldoende beveiliging en structuur. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene momenteel geen geschikte behandeling kan ondergaan en dat de verlenging van de terbeschikkingstelling noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de raadsman om een externe deskundige aan te wijzen afgewezen, omdat zij zich voldoende voorgelicht achtte over de situatie van de betrokkene. De beslissing om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de betrokkene zelf.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/007672-93 (TBS)
Raadsman: mr. I. de Vos, advocaat te Amsterdam
Op 14 januari 2010 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering gedateerd 12 januari 2010 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbe¬schik¬king¬stel¬ling van:
[veroordeelde],
geboren te [plaats, 1970],
thans verblijvend op de afdeling voor Langdurige Forensische Psychiatrische Zorg (LFPZ) van de Pompekliniek, locatie Vught, onderdeel van de Pompestichting (deel uit makend van de stichting Forum GGZ Nijmegen),
met een termijn van twee jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij arrest van het gerechtshof te Arnhem van 17 juni 1994, ingegaan op 28 februari 1995 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 15 april 2009.
De vordering is op de openbare terechtzitting behandeld door de rechtbank op 17 februari 2010, 31 maart 2010 en 23 juni 2010. Van deze behandelingen zijn
processen-verbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
- een verlengingsadvies, gedateerd 28 december 2009, opgemaakt door drs. H. Hulsbos, psychiater/plv. directeur patiëntenzorg, verbonden aan de Pompestichting te Vught
- een brief van de Pompestichting te Vught, gedateerd 9 juni 2010, van dr. T. Kuipers, psychiater/directeur patiëntenzorg;
- wettelijke aantekeningen over de periode van 11 februari 2010 tot en met 27 april 2010.
Motivering
1. De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
2. Door en namens betrokkene is verzocht de maatregel van terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar. Daartoe is aangevoerd dat betrokkene terug wil keren in de samenleving en daartoe behandeld wil worden. De afdeling longstay, waar betrokkene thans verblijft, is niet passend voor betrokkene omdat die afdeling niet gericht is op behandeling. Betrokkene wil dan ook naar een inrichting waar hij kan worden behandeld.
De raadsman heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat niet is voldaan aan de voorschriften omtrent de wettelijke aantekeningen. Hij heeft hiertoe verwezen naar de beslissing van het gerechtshof te Arnhem op 26 februari 2007 (TBS 2006/194). Hij heeft aangevoerd dat de wettelijke aantekeningen pas op de zitting zijn overgelegd en derhalve te laat, en dat de wettelijke aantekeningen bovendien niet recent zijn, nu de periode waarop zij betrekking hebben loopt tot 27 april 2010.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat de kliniek niet heeft voldaan aan de opdracht van de rechtbank, zoals neergelegd in het proces-verbaal van de zitting van
31 maart 2010, om een nader rapport op te stellen om inzichtelijk te maken wat er exact is gedaan om tot een daadwerkelijke behandeling van betrokkene te komen, gestaafd met data, gespreksverslagen, het behandelplan en de gestelde doelen. Voorts heeft de kliniek geen antwoord gegeven op de vraag wat zij in de beoogde verlengingstermijn voornemens is te gaan doen. Het is noodzakelijk de verlengingstermijn te beperken tot één jaar om deze vragen alsnog beantwoord te krijgen.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht om betrokkene te laten onderzoeken door een door het Ministerie van Justitie of door de raadsman aan te wijzen externe deskundige, om vast te stellen of er nog andere mogelijkheden voor betrokkene zijn dan een verblijf in de afdeling longstay.
3. De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij zijn vordering. Hij heeft zich echter niet verzet tegen een verlengingstermijn van één jaar. Hij heeft in dat kader aangevoerd dat er bij betrokkene geen verwachtingen moeten worden gewekt dat de maatregel van terbeschikkingstelling volgend jaar (eventueel) wordt beëindigd. Als die verwachting er namelijk zou zijn, dan kan dat schade voor betrokkene opleveren.
4. Uit het verlengingsadvies - in samenhang met de wettelijke aantekeningen - en de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundige drs. P. van Zelst, behandelcoördinator bij de Pompestichting, komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene is een identiteitszwakke man met beperkte verstandelijke vermogens en een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Bovendien is sprake van seksueel deviant gedrag in de vorm van seksueel sadisme en pedofilie en exhibitionistische en voyeuristische tendensen. De persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door een gebrek aan basisvertrouwen, een bijna afwezige gewetensfunctie, onvermogen tot empathie en een onrijpe wankele identiteit.
Sinds 12 november 2008 verblijft betrokkene binnen de voorziening voor Langdurig Forensisch Psychiatrische Zorg van de Pompestichting. Vanwege een interne reorganisatie is betrokkene op 26 mei 2009 overgeplaatst naar een andere afdeling, afdeling B. Hij heeft snel zijn draai weten te vinden op de nieuwe afdeling.
Betrokkene heeft op velerlei fronten sturing en ondersteuning nodig. Op het moment dat deze externe structurering (gedeeltelijk) wegvalt is te zien dat betrokkene snel terugvalt in oude gedragspatronen. Zolang hij zich binnen een duidelijke context bevindt (zoals in de LFPZ) is zijn gedrag door middel van sturing en begeleiding te hanteren. De onderliggende problematiek, zoals deze ook ten tijde van de delicten duidelijk aanwezig was, is echter nog actueel).
Het uitblijven van vooruitgang in de behandeling heeft uiteindelijk geleid tot een verblijf in een voorziening voor langdurige forensische zorg. Mocht het betrokkene ontberen aan de nodige beveiliging, structuur en sturing, dan is de kans dat betrokkene recidiveert in een seksueel delict groot.
Een beveiligde setting met veel structuur en controle binnen het kader van langdurig forensisch psychiatrische zorg wordt vooralsnog noodzakelijk geacht om de problematiek van betrokkene in toom te houden om ernstig grensoverschrijdend gedrag te voorkomen.
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Uit de brief d.d. 9 juni 2010 van dr. T. Kuipers blijkt het volgende over de behandeling.
Momenteel ziet het multidisciplinaire behandelteam géén openingen voor een hernieuwde behandelpoging, omdat het op dit moment ontbreekt aan vorderingen die perspectief bieden op behandeling van de stoornis. Momenteel bestaat er geen voor betrokkene geschikte op resocialisatie gerichte behandeling. Het behandelingsplan is volledig op stabilisatie en kwaliteit van leven gericht. Er zijn dus noch plannen gericht op resocialisatie, noch activiteiten geweest in de afgelopen periode vanwege het ontbreken van mogelijkheden daartoe. Dit betekent echter niet dat deze stappen in de toekomst ook uitgesloten zijn. Derhalve wordt door het multidisciplinaire behandelteam periodiek gekeken naar eventuele ontwikkelingen en vorderingen ten aanzien van de probleemgebieden en de daarbij gestelde doelen. Wanneer het multidisciplinaire behandelteam van mening is dat er ontwikkelingen zijn die aanleiding vormen voor het opheffen van de longstay status, zal dit kenbaar worden gemaakt bij de afdeling Plaatsing van het Ministerie van Justitie en zal een opheffing van de longstay status worden aangevraagd.
Betrokkene staat op de wachtlijst voor een driejaarlijkse periodieke toetsing, zoals in het Beleidskader Longstay Forensische Zorg is vastgelegd.
De deskundige Van Zelst heeft ter zitting aangegeven, dat eind 2010 of begin 2011 deze driejaarlijkse toetsing zal plaatsvinden.
5. De wettelijke aantekeningen over de periode van 27 november 2009 tot 27 april 2010 zijn ter zitting overgelegd. Hoewel de aantekeningen, anders dan artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering bepaalt, niet bij de vordering zijn overgelegd, dienen hieraan geen consequenties te worden verbonden. De rechtbank acht zich in de onderhavige zaak voldoende voorgelicht ten aanzien van de gesteldheid van betrokkene, aangezien het verlengingsadvies en de brief van 9 juni 2010 voldoende gegevens over deze gesteldheid bevatten en ter zitting deze gesteldheid uitvoerig is besproken. De rechtbank overweegt hierbij dat de raadsman de gelegenheid is geboden de ter zitting overgelegde wettelijke aantekeningen te lezen en te bespreken met betrokkene. Dit aanbod is door de raadsman evenwel afgeslagen.
De rechtbank volgt de raadsman evenmin in zijn klacht dat geen sprake is van recente wettelijke aantekeningen, zulks om dezelfde redenen.
6. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het aanwezige recidivegevaar en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eisen dat de termijn van de terbeschikkingstelling, welke maatregel is opgelegd ter zake zedenmisdrijven, gericht tegen of gevaar veroorzakende voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, wordt verlengd.
7. Met betrekking tot de duur van de verlenging wordt in het bijzonder het volgende overwogen. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene weliswaar de laatste maanden een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt, maar dat verlenging van de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar dient te worden verlengd. Betrokkene dient nog belangrijke (tussen)stappen te zetten voordat hij eventueel in een minder beveiligde setting, zoals een project beschermd wonen, kan worden geplaatst. Dit zal nog de nodige tijd vergen, zodat een verlenging van de termijn met twee jaren noodzakelijk wordt geacht.
8. De rechtbank is voorts van oordeel dat het verzoek van de raadsman om een externe deskundige aan te wijzen om betrokkene te onderzoeken dient te worden afgewezen, nu zij zich voldoende voorgelicht acht omtrent de gesteldheid van betrokkene alsmede omtrent de inschatting van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen. Daarbij wordt meegewogen dat eind 2010 of begin 2011 de driejaarlijkse toetsing door onafhankelijke deskundigen zal worden uitgevoerd. Benoeming van een aparte deskundige is mede in dat licht niet meer noodzakelijk.
9. Gelet op voormelde omstandigheden acht de rechtbank termen aanwezig de maatregel van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Beslissing:
De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde [veroordeelde] voor de tijd van twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Heenk, voorzitter, Hödl en Boerwinkel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Buitenhuis, griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 juli 2010.